Steden zijn enorm aan het groeien, zowel in omvang als in aantal, en dat brengt tal van uitdagingen met zich mee. Van toenemende verkeersopstoppingen en vervuiling tot uitputting van natuurlijke rijkdommen. Volgens de VN woont op dit moment meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Dat zal naar verwachting toenemen tot twee derde in 2050, wat neerkomt op een instroom van 2,5 miljard mensen.
In Nederland staan we vooral onder druk door het feit dat drie van onze vier grote steden al lang voor de uitvinding van de auto gebouwd zijn. Hierdoor is er in onze steden geen ruimte voor bredere straten, meer parkeerplaatsen et cetera. Deze uitdagingen gaan gepaard met toenemende druk op de regering en de particuliere sector om de levenskwaliteit van de burgers op nieuwe manieren te verbeteren. Dat betekent dat er nieuwe diensten moeten worden ontwikkeld die zich richten op wat voor de burgers het belangrijkst is, of dat nu schone lucht is, betere infrastructuur, efficiënter openbaar vervoer en wegennetwerken, of een veilige en prettige omgeving. Om het kort te zeggen: Steden moeten slimmer worden.
Cruciaal
Locatiegegevens zijn van cruciaal belang om steden slimmer te maken. Zij omvatten de verzameling en analyse van miljoenen terabytes aan gegevens per jaar over de fysieke infrastructuur, voertuigen en het milieu. Elk stuk data heeft een locatie die kan dienen als een verbindend element voor verschillende datatypen. Locatie is de ‘lijm’ die ongelijksoortige gegevensbronnen met elkaar verbindt, waardoor de output die door steden wordt gegenereerd een rijke context en een verhoogde relevantie krijgt. We kunnen locatiegegevens gebruiken om de infrastructuur van steden te optimaliseren. Een ecosysteem dat deze gegevens kan verzamelen, analyseren en aanvullen om nieuwe diensten te creëren, is de sleutel tot de slimme steden van de toekomst.
Om dit voor elkaar te krijgen moeten overheden en burgemeesters inzicht hebben in wat er op het wegennet gebeurt. Overheidsinstanties en bedrijven moeten gegevens delen om te begrijpen wat er op wegennetwerken gebeurt, zodat ze met kennis van zaken beslissingen kunnen nemen over engineering, verkeersstromen, het beheer van het wegennet en toekomstig landgebruik.
Dus, om een slim stadsproject te laten werken, moeten veel dingen samenkomen. Een goed voorbeeld hiervan is het Socrates 2.0-project dat momenteel in Amsterdam loopt. Socrates 2.0 pakt de uitdagingen van het wegverkeer in stedelijke gebieden aan door de samenwerking tussen publieke en private partijen te verbeteren. Het doel is om het wegverkeer veiliger, efficiënter en duurzamer te maken door een betere informatie-uitwisseling tussen wegbeheerders, particuliere dienstverleners en reizigers. Om dit doel te bereiken worden er ook nieuwe locatiebewuste en slimme diensten voor reizigers ontwikkeld. Een bijzondere focus van het project ligt op technologieën die de samenwerking binnen het ecosysteem mogelijk maken.
Soctrates 2.0
Socrates 2.0 is een goed voorbeeld dat de open uitwisseling van gegevens tussen een groeiend aantal partijen een belangrijk component is om de uitdagingen van de moderne wereld aan te gaan. Dit geldt met name voor slimme steden. Met het platform beschikken wegbeheerders ook over een dashboard om inzicht te krijgen in de prestaties van verkeersmanagement, bijvoorbeeld door kpi’s te monitoren van actuele verkeersinformatie en de impact van de nieuwe diensten te evalueren.
Steden kunnen oplossingen ontwikkelen die het verkeer verbeteren en slimmere omgevingen creëren. Hoe zullen deze eruitzien? Welke nieuwe diensten kunnen we verwachten door het delen van gegevens? Hoe zullen zij de gezondheid en veiligheid ten goede komen? Dit zijn vragen die ik wil beantwoorden in mijn volgende blog over smart cities.