Jack Mikkers herinnert zich het bezoek aan het New Babylon Meeting Center op 25 januari nog goed. Die dag overhandigde hij daar het rapport ‘NL Smart City Strategie’ – met als veelbelovende ondertitel ‘The future of living’ – aan Mark Rutte. Eén visie over de richting voor smart cities, een co-creatie van 140 medewerkers uit verschillende disciplines: steden van de G5 en G32, nationale overheid, wetenschappers en bedrijven.
Eén visie waar de inmiddels demissionaire premier juli 2016 zelf om had gevraagd (zie kader) om een goed leefklimaat te creëren voor de Nederlandse burgers waarbij gebruik wordt gemaakt van de nieuwste faciliteiten.
Overal op de wereld, en dus ook in Nederland, staan steden voor grote uitdagingen waar het gaat om vraagstukken als economische ontwikkeling en arbeidsparticipatie, leefbaarheid, veiligheid, mobiliteit, digitalisering en duurzaamheid.
Het rapport ‘NL Smart City Strategie’ gaat in op vragen als: hoe versterken steden economische groei? Is er straks nog genoeg werk? Ontwikkelen we de juiste vaardigheden? Hebben steden de relevante kennis? Hoe zorgen we voor een gezonde stedelijke ontwikkeling? Kunnen we omgaan met de gevolgen van digitalisering voor de samenleving en de stad? Kunnen onze organisaties zich aanpassen aan de nieuwe realiteit? Hoe gaan we om met de groei van steden? Kunnen we die blijven opvangen? Hoe houden we de infrastructuur, voorzieningen, publieke diensten, afvalverwerking, gezondheidszorg, publiek transport, mobiliteit en bereikbaarheid op orde?
Vijf randvoorwaarden
De opstellers van het rapport definiëren vijf randvoorwaarden waaraan het Rijk concrete acties kan verbinden:
- Veilige én gestandaardiseerde digitale infrastructuur.
- Publiek-private samenwerking met ruimte voor experiment.
- Nieuwe bestuursmodellen, integraal en samen met bewoners.
- Educatie en employability.
- Regionale samenwerking waarbij steden fungeren als netwerk.
Mikkers: ‘De samenleving heeft vragen over de toekomst. We zien bedrijven die oplossingen kunnen bieden aan die maatschappelijke uitdaging maar aan het zoeken zijn naar hoe ze een partnerschap of een ecosysteem vorm kunnen geven. We zien kennisinstellingen die fundamenteel onderzoek verrichten en bij de toepassing daarvan ook op zoek zijn naar mogelijkheden om zaken bij elkaar te brengen. Wat we vaststellen is – en dat heb ik in mijn eigen regio in het verleden ook gezien – dat er nog veel vanuit silo’s wordt gewerkt. We spreken allemaal Nederlands, maar we verstaan elkaar soms niet. De inrichtingsprincipes van het bedrijfsleven en die van de overheid, of de handelingspercepties, die zijn totaal anders, kennen ook andere snelheden. Het is van groot belang om dit bij elkaar te brengen en te kijken naar een gezamenlijke doelstelling. De NL Smart City Strategie is daarvoor een perfecte kapstok omdat het uitgaat van een verantwoordelijkheid die je hebt naar de samenleving als geheel.’
De handen ineenslaan, alle neuzen dezelfde kant op. Mikkers kijkt verder dan de triple helix (samenwerking tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven) en spreekt van multi-helix omdat ook burgers, investeerders, designers, kunstenaars en corporaties in de samenwerking zijn te betrekken. Nodig om tot nieuwe denk- en businessmodellen te komen.
‘In Nederland hebben we altijd de bereidheid om samen te werken, dat gen maakt deel uit van ons collectieve DNA. Wat nodig is, is een beetje lef en durf om over de schutting heen te kijken, disruptief te zijn, en zo tot oplossingen te komen. Zodat we als Nederland misschien wel één grote smart city zouden kunnen zijn en daarmee een platform voor de rest van de wereld. Dat biedt mogelijkheden aan Nederlandse bedrijven voor opschaling in het buitenland, om daar die grotere markt te realiseren. Nederland wordt gezien als een betrouwbare partner. We zijn degelijk, we zijn stabiel, we kennen weinig stakingen en controverses. Voor pilots of experimenten zijn we goed geoutilleerd. Als je kijkt vanuit het perspectief van het land, dan is de NL Smart City Strategie niet alleen een plus voor het oplossen van de maatschappelijke opgaven, maar ook voor het verdienvermogen van de BV Nederland.”
Definitie van ‘smart’
Mikkers realiseert zich dat de definitie van ‘smart city’ diffuus is. Aan de ene kant conceptdenken (op een hoog abstractieniveau in ecosystemen) en aan de andere kant concrete aanpak (Mikkers spreekt in dit verband van ‘knuffelbare projecten’) zoals in Eindhoven het ‘living lab’ met projecten als CityPulse en De-escalate voor het uitgaansgebied Stratumseind. Daar werken bedrijven als Atos, Sorama en Vinotion en Philips, samen met de Technische Universiteit Eindhoven, aan data-analysetoepassingen om de veiligheid in de buurt te verbeteren.
‘Je moet een beetje oppassen voor een kip-en-ei-discussie. Ik heb op 25 januari ook gezegd: niemand wil een ‘dumb city’ zijn. Smart city heeft een positieve connotatie. Ik vind ‘smart’ het nemen van je verantwoordelijkheid naar de samenleving toe. Dat je alle instrumenten inzet om tot oplossingen te komen voor de maatschappelijke uitdaging. Dat je de intentie hebt om te delen. Singapore is daarin sterk. Daar wordt niks zelf bedacht, maar weten ze slim combinaties te maken. Waar we voor moeten oppassen, is dat we niet blijven hangen in de intenties. Iedereen is in een positieve flow nu, dan moeten we daar ook naar handelen’, benadrukt Mikkers.
Hij refereert aan een gezamenlijk initiatief van de gemeenten Amsterdam en Eindhoven waarbij wordt ingezet op een veilige stedelijke digitale infrastructuur, toegankelijk en toekomstbestendig.
‘In de gezamenlijkheid wil men tot een soort inrichtingsprincipes komen. Infrastructuur ontwikkelen als steden, als partners, om dit soort zaken voor elkaar te krijgen, dat vind ik positief.”
Smart moet ook een soort ‘next step’ zijn, denkt Mikkers. ‘Technisch is er al zoveel mogelijk. Als ik op de High Tech Campus Eindhoven ben, verbaas ik mij telkens weer over wat er allemaal al is. Maar smart gaat voor mij ook over de factor gedrag. Neem bijvoorbeeld deelauto’s. Het gebruik kun je met een pasjessysteem prima organiseren. Maar als je niet investeert als samenleving om het gedrag van de gebruiker te beïnvloeden, dan zet je geen volgende stap. Het gaat dus ook over waarden die we als samenleving (willen) hebben. Een waarde is bijvoorbeeld het beschermen van privacy. Als overheid hebben we niet de rol om de techniek te ontwikkelen, maar wel om aan te geven: dit zijn de randvoorwaarden die wij als samenleving accepteren. Heeft iedereen gelijke kansen? Heeft iedereen toegang tot dit product of deze dienst? Hoe is de privacy gewaarborgd? Een samenleving die zichzelf aan het innoveren is, zal ook aangeven, hoop ik, waaraan zij behoefte heeft. Hoe gaan we dat faciliteren? Hetzelfde geldt voor disruptie: hoe ga je daarmee om, wat betekent dat voor de samenleving? Die vragen zullen we de komende tijd moeten beantwoorden, want het tempo van disruptie ligt hoog. Rob van Gijzel, de vroegere burgemeester van Eindhoven, zei al dat wetgeving permanent achterloopt op de praktijk. Kijk naar een bedrijf als Uber. Hadden wij vijf jaar geleden kunnen bedenken dat het grootste taxibedrijf van de wereld een bedrijf is zonder taxi’s? Zo snel gaat het.’
Experimenteerruimte
De wetgeving in Noordoost-Groningen is hetzelfde als in Zuid-Limburg en de vraag is of dat op een aantal trajecten rondom smart city-ontwikkelingen nog wel de lijn zou moeten zijn, stelt Mikkers. Hij pleit voor experimenteerruimte.
Ter illustratie: Elphi Nelissen, hoogleraar Building Sustainability aan de TU Eindhoven, is in Helmond betrokken bij het Brainport Smart District, een wijk waar smart city-toepassingen gecombineerd moeten gaan worden. ‘Dat gaat mogelijk om een andere manier van bouwen en daarbij loopt Nelissen tegen onder meer de wetgeving van bouwbesluit 2012 aan. Dan is de vraag: wil je als Rijk experimenteerruimte faciliteren? Bouwbesluit is een landelijke wetgeving. Kun je die regionaal intrekken en gedurende een periode van 2,5 tot drie jaar experimenteerruimte creëren zonder dat je daarmee een precedent schept? En dat je dan de lessons learned kunt inbrengen in een iteratief proces? Rutte gaf aan het interessant te vinden om daaraan verder te werken. Alleen, dat vereist lef in het Haagse.’
Zijn er nog obstakels ten aanzien van de randvoorwaarden?
“Bij dit soort ontwikkelingen speelt op een zeker moment de wet van de remmende voorsprong. Nederland zit qua digitale ontsluiting op wereldniveau in de top vijf. Dat is natuurlijk fantastisch. Je kunt denken dat je daar comfortabel kunt blijven staan, je kunt ook nadenken over de volgende stap. Als we kijken naar bijvoorbeeld fotonica-ontwikkelingen, nieuwe technieken rondom dataopslag, dan behoren we als Nederland, met onze kennisinstellingen, tot de voorlopers. Maar de VS investeert één miljard in fotonica en in Nederland moeten we het doen met een miljoen of tien. De vraag is of wij, in dat licht van de remmende voorsprong, de parels die we hebben in Nederland op een goede manier kunnen uitventen. Ik ben een jongen van deze regio. Ik herinner me dat Video2000 van Philips nooit hét systeem is geworden. Terwijl het toch echt het beste videosysteem was.’
De les die we daaruit kunnen trekken, aldus Mikkers: ‘Het ontwikkelen alleen is niet voldoende. We moeten het juist toepassen. Daar hoort ook een verantwoordelijkheid bij en daarvoor is experimenteerruimte nodig en misschien zelfs een nóg betere infrastructuur. Een randvoorwaarde is voor mij ook dat we het gezamenlijk belang vooropstellen.’
Profiel
Jack Mikkers is burgemeester van Veldhoven (sinds 1 mei 2007) en bestuurslid van de stichting Brainport, de innovatieve toptechnologieregio in Zuidoost-Brabant waarin 21 regiogemeenten, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Mikkers is tevens projectvoorzitter van NL Smart City Strategie dat op nationaal niveau een aanpak biedt voor het oplossen van gemeenschappelijke, maatschappelijke problemen en het entameren van de samenwerking tussen steden. Internationale doelstellingen van de strategie zijn ‘Nederland innovatieland’ verder op de kaart te zetten en ‘smart city als exportproduct’.
Mark Rutte: strategie nu verder concretiseren
Eén visie over de richting voor smart cities vanuit de samenleving en vanuit de praktijk. Dat was, op 6 juli 2016, het verzoek van Mark Rutte aan een afvaardiging van de G5/G32-steden. De hieruit voortgekomen NL Smart City Strategie werd op 25 januari jl. door de betrokken wethouders als samenwerkingsovereenkomst ondertekend en aan Rutte overhandigd.
Met de NL Smart City Strategie benadrukken de Nederlandse steden de urgentie om nieuwe denk- en businessmodellen samen te ontwikkelen: met de (Rijks)overheid en met (inter)nationale partners. De strategie is dan ook geen eindstation, maar een startpunt om de prioriteiten voor verbeterde innovatiekracht in lokaal en nationaal beleid te verankeren.
In zijn speech benadrukte de thans demissionaire minister-president dat ons land over unieke kwaliteiten beschikt. Met zeventien miljoen inwoners vormt Nederland de vijfde economie van de Eurozone en de zesde economie van Europa, zo gaf Rutte aan.
Hij wordt daarin bevestigd door de jaarlijkse ranglijst van het World Economic Forum in Davos: Nederland heeft binnen de EU de meest concurrerende economie en bekleedt wereldwijd de vierde plaats, na Zwitserland, Singapore en de VS. Overigens: volgens de Europese Digital Economy and Society Index behoort Nederland, na Estland en Finland, tot de top drie gedigitaliseerde overheden van Europa.
‘Aan de ene kant hebben we de schaal en aan de andere kant de mogelijkheden en ook de traditie om elkaar heel snel op te zoeken en besluiten te nemen, juist ook daar waar het gaat over dit soort initiatieven.’ De diverse, succesvolle internationale handelsmissies bevestigen dat, aldus Rutte. ‘Toen we bij elkaar zaten, kwam al gauw de vraag hoe we dit zouden kunnen vertalen in concrete doelen en het ook als exportproduct kunnen inzetten.’
De minister-president heeft de partijen uitgedaagd de strategie verder te concretiseren en daarin ook aandacht te schenken aan de internationale component. De planning is om deze rond de zomer te presenteren.
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 12 van Atos.