Mobiele lokalisatiediensten gebruiken de geografische positie van een mobiele telefoon bij het aanbieden van diensten, transacties of interacties. Zo simpel is het – de technische en commerciële uitwerking is dat niet. Maar lokalisatie is een vanzelfsprekend aspect van mobiele multimedia, zo luidde een conclusie op het ‘Mobile Location Services 2003’ congres in Amsterdam. En de toekomstige nooddiensten E911 in Amerika en E112 in Europa vormen een impuls voor de nodige infrastructuur.
In Noorwegen wordt ’s winters flink gestrooid en het leek de tectyldistributeur een leuk idee om automobilisten een gratis test op roestvorming aan te bieden. Op een radiostation en in advertenties werd een sms nummer bekendgemaakt waar de automobilist het codewoord ‘Tectyl’ naar toe kon sturen. Vervolgens werd dan een sms teruggestuurd met het adres en het telefoonnummer van het officiële anti-roestcentrum dat het dichtst bij het mobieltje lag. Gis-leverancier (geographical information services) Geodata verzorgt nu in samenwerking met mobiele operators en mediapartners in heel Noorwegen dergelijke mobiele lokalisatiediensten.
In Zuid-Korea werkt operator SK Telecom aan een met a-gps (assisted global positioning service) uitgeruste handset in combinatie met op vectoren gebaseerde kaarten en plattegronden. Die kaarten worden aan de hand van de geografische coördinaten in het mobieltje geladen en kunnen op het kleurenscherm vergroot of verkleind, omhoog of omlaag verschoven en geroteerd worden. Zo kan een vreemdeling in Seoel met een SKT ‘smartphone’ altijd vaststellen waar hij of zij zich in die stad bevindt.
Deze twee praktijkgevallen kwamen op het door IBC georganiseerde congres ‘Mobile Location Services 2003′ aan de orde. Zo’n 200 deelnemers konden op 7 en 8 Mei 2003 in het Amsterdamse Hilton Hotel een dertigtal presentaties volgen van onder meerdere Vodafone, Telecom Italia Mobile, Logica CMG, True Position, Qualcomm SnapTrac, Starhome, Webraska, Nokia Networks, Motorola, Siemens Mobile en zelfs Intel. Maar ook het Directoraat Informatie Maatschappij van de Europese Commissie, de Amerikaanse Federal Communications Commission en advocatenkantoor Mendelsohn Law Firm waren vertegenwoordigd.
Invoering van mls alias lbs (location based services) heeft veel meer aspecten dan het bepalen en versturen van geografische posities van mobiele terminals in real-time.
Techniek
Het begint natuurlijk wel met lokalisatie, die in de eenvoudigste versie (Cell-ID) niet meer is dan de mobiele-netwerkcel waarin de handset zich bevindt. In stedelijke gebieden met veel kleine cellen is de nauwkeurigheid 250 – 500m, maar daarbuiten kan zo’n cel wel 2 tot 10 km bestrijken. Met ‘enhanced cell identification’ dat interpolatie en statistische analyse uit meerdere cellen gebruikt, is de nauwkeurigheid te verdubbelen. Celidentificatie werkt ook met oudere mobiele telefoons en is snel (1 à 2s).
De nauwkeurigheid van gps ligt rond de 50m en is juist in landelijke gebieden beter, maar gps-bepaling duurt wel zo’n 15s. In stedelijke gebieden kan het effect van de bebouwing enigszins tegengegaan worden door a-gps maar binnenshuis werkt geen enkele vorm van deze techniek. Ook zijn voor gps-positionering aparte handsets nodig. Andere technieken zijn e-otd (enhanced observed time difference) en u-tdoa (uplink time difference of arrival).
Na lokalisatie moet die informatie verder in het mobiele netwerk verwerkt worden, en daarvoor hebben verschillende leveranciers dan ook applicaties ontwikkeld. In samenwerking met Sun heeft Locationet zelfs een mls-‘reference architecture’ ontworpen. In het hart daarvan staat mls-middleware, zoals gateways, voor positionering, geografische informatie, facturering, cellulaire interface, applicaties en ook privacy-beheer en personalisatie. Privacy beheer is een essentieel onderdeel van MLS dat dan ook in de architectuur is ingebouwd. Toepassingen, ‘content’, beheer, gis-‘engines’ en positiebepaling zijn allemaal door protocollen als Snmp of talen als XML met de middleware verbonden.
E911 en E112
Lokalisatie is haast per definitie het belangrijkst als de gebruiker ver van huis is en dat is tegelijk een belangrijk knelpunt voor mls-implementatie. ‘Roaming’, het naadloos gebruik van een ander dan het eigen mobiele netwerk, is op dit moment in de hele wereld nog gebrekkig geïmplementeerd.
In Amerika is bij wet vastgelegd dat lokalisatie van een noodoproep per mobiele telefoon door het hele land mogelijk moet zijn. Hoewel realisatie van dit ‘Enhanced 911’ op talloze problemen is gestuit, vormt het toch een belangrijke stimulans om een infrastructuur op te zetten, inclusief ‘roaming’-implementaties.
Ook in Europa wordt lokalisatie van noodoproepen op termijn verplicht en er is al een aanbeveling van de Europese Commissie die de facto de kracht van een wet heeft, zo vertelde de DG Information Society van de EC op het congres. Met dit E112 zullen de 100 miljoen Europeanen die jaarlijks over hun eigen landsgrenzen trekken overal, van Lapland tot Andalusië, na een noodoproep met een willekeurige mobiele telefoon te vinden zijn.
Commerciële diensten kunnen zeer divers zijn, van plaatsgebonden informatieverschaffing tot het volgen van personen en goederen en mobiele spelletjes met lokalisatie. Mls is ook niet per se afhankelijk van snelle datanetwerken en geavanceerde telefoons, zoals het Noorse praktijkgeval laat zien.
Wel zullen mogelijkheden als mms en umts het eenvoudiger maken om real-time geografische informatie te gebruiken. Lokalisatie wordt dan een vanzelfsprekend onderdeel van mobiele multimedia. Een zo’n mogelijke toepassing voor de jeugdmarkt is mobiele ‘grafiti’: bij het binnenkomen van een basiscel krijg je een mms-bericht afgespeeld dat daar door een vriendje is achtergelaten.< BR CLEAR=LEFT>