‘Architecten-discussie niet constructief’ was de kop van het artikel op de opinie & discussiepagina in de Computable van 5 maart jongstleden. Daarin stelde Marleen Olde Hartman dat de tot nu toe gevoerde discussies rond de titel it-architect inhoudsloos zijn. De redactie kon zich in haar bewering wel vinden en nodigde haar uit om hier verandring in te brengen. Zij pakt de haar toegeworpen handschoen in deze bijdrage op.
Mijn bijdrage in de discussie gaat over de communicatie vaardigheden van de informatie architect en dan met name de verdere ontwikkeling van het vak. Daarbij worden structuur aspecten van discussie voeren verbonden met de vakinhoudelijke eisen die men van een architect mag verwachten. Een mening die aansluit bij een uitspraak van NAF-voorzitter Rob Kruijk die dit aspect als volgt benoemde: “De communicatie tussen ‘business en it’ met betrekking tot met it te vervullen informatie-behoeften is zeer gebrekkig als die niet is gebaseerd op een breed wederzijds begrip, vastgelegd in architectuur.” Een architect heeft zijn plek hierbinnen.
Ervaringsfeiten
In het afgelopen zomer gevoerde gesprek met BNA/SBA zijn door hen drie belangrijke zaken als heel herkenbaar vanuit hun eigen geschiedenis naar voren gebracht. Deze ervaringsfeiten kunnen helpen bij de discussie over de titel architect en het gebruik ervan in onze sector. Deze punten waren: It mist als startpunt een universitair kader dat leidinggevend is; de (it)-discussie zal constructief moeten worden gevoerd over een aantal jaren, waarbij het verschil tussen de aannemer en architect in de it zich zal uitkristalliseren; de BNA is een ander vakgebied en wenst de it-sector met zijn vakdiscussie veel succes.
Het laatste punt geeft de respectvolle maar inhoudelijke afstand tussen twee vakgebieden aan en wijst ons op onze plicht tot verdere interne ontwikkeling van het vakgebied. Het eerste punt ligt vooral binnen universiteiten in curriculumontwikkeling en wordt daar uitgewerkt. Volgens mij is het echter eveneens voor een vakdiscussie van veel belang. Het tweede punt is onderwerp van dit stukje geworden; een constructieve inhoudelijke interne vakdiscussie starten waar de diversiteit in posities na verloop van tijd helder worden.
Hoe krijgen we meer inhoud en minder vorm in de discussie en hoe krijgen we tevens een vakdiscussie die de universitaire wereld kan voeden vanuit de discipline in het werkveld? Ik denk door haar tegemoet te treden op dat kennisniveau wat zeker niet uniek voorbehouden is aan degene met dat opleidingsniveau. Vooral in ons vakgebied zijn er veel ervaren mensen die dit kennisniveau langs een andere weg hebben bereikt. Laten we die kwaliteit dan ook inbrengen in de discussie die de vakontwikkeling steunt.
Essentie
De inhoudelijke kernvraag verbonden aan het gebruiken van een titel is: waaraan moet iemand voldoen of wat zien wij als de essentie van deze discipline? In de opinies tot nu toe werd daarover het volgende naar voren gebracht: (natuur)talent hebben in het coherent en samenhangend structureren (Computable, 30 januari 2004), het delen van brede inhoudelijke inzichten en overzichten (Computable 13 februari 2004), het neerzetten van een proces van besluitvorming (Computable 19 december 2003) en werd naar voren gebracht dat architecten dragers van hoogwaardige kennis zijn (Computable 28 november 2003).
De verzamelde uitspraken samengevoegd geeft de vraag ‘hoe structureren we (coherent en samenhangend) de vakdiscussie zo, dat we de hoogwaardige kennis, het brede inzicht en overzicht delen en zo mogelijk een proces van besluitvorming neerzetten?’ Het vanuit de professie discussie voeren staat garant voor inhoud. Kennisgebieden, vaardigheden en je professionele attitude als architect in de ict zijn dan vanzelf de inhoudelijke discussie items die verder uitgewerkt kunnen worden in discussie.
Communiceren
Over communicatie heeft de wetenschapsfilosoof Habermas aangegeven dat communicatief handelen pas mogelijk is als over en weer voorondersteld wordt dat gesprekspartners aanspraak mogen maken op de geldigheid van wat zij communiceren. Dan heb je het beslist niet over rollebollen over straat en ruzie (19 december 2004) en/of conflicten en egeltjes (28 november 2003).
Als communicatief handelen niet mogelijk is, kan worden overgestapt op de discours waarin de geldigheidsaanspraken expliciet ter discussie worden gesteld. De discours is een wetenschappelijk getint instrument; het regelmatig terugkerende gesprek tussen betrokkenen dat dient om juist die geldigheidsaanspraken van meningen, normen en uitingen expliciet te maken en met argumenten te onderbouwen. De universe of discours (UoD) wordt in ons vak wel eens plat vertaald naar ‘al datgene waarover gesproken wordt’ en benadrukt daarmee de afbakening van het onderzoeksterrein.
De discours is echter wel iets meer en vraagt van de deelnemers om deel te nemen aan een dialoog tussen kennende professionals die de eigen opvattingen en uitspraken voor kritische herziening aanbieden aan vakgenoten. Dit doen zij door deze vakgenoten vragend tegemoet te treden. Bij vakontwikkeling moet je dus meer van de vragen gaan houden dan van de antwoorden. Vragen zetten iets in beweging, antwoorden sluiten iets af. Antwoorden lijken vaak een soort afscheiding van het nadenken. Discussie gevoerd op juist/niet juist blokkeert in plaats van dat het opent en dat hebben we nu al te vaak zien gebeuren.
Als je in discours met elkaar communiceert dan heb je het over een constructieve vakontwikkeling die bovendien ook nog eens voedend is voor de vorming van een universitair kader waarin ict/informatie architectuur-onderwijs in de toekomst zou kunnen leiden tot het wettelijk mogen voeren van de titel architect in de ict.
Belangrijke kwaliteit
Ik denk overigens stellig dat dit eveneens een belangrijke kwaliteit is voor een architect in de informatievoorziening: het voedend kunnen gebruiken van zijn professioneel inhoudelijke kennis en vaardigheden ten behoeve van de organisatie en de inrichting van haar ondersteuning door informatievoorziening. Hij/zij zou dit wat mij betreft blijvend moeten kunnen aantonen in zijn werk. Ik denk dat dit heel goed kan door tussen business en ict een functie in te nemen die overeenstemming weet te bereiken op uitspraken en waarnemingen, over argumenten en over de consistentie in woord en daad. Zowel tussen deze groepen onderling als binnen deze groepen waaruit het voedend vermogen van de architect kan blijken.
Het bekende type architect van de door alwetendheid rustuitstralende autoriteit met een voorschrijvende normatieve houding over het ‘juiste’ in asymmetrie van actoren (waarbij de een de ander stuurt op het ‘goede’ middels antwoorden) verdwijnt. Hij gaat onder druk van een kritische klant/afnemer plaatsmaken voor een communicatief begaafde architect. Een architect die een vragende houding heeft (ontwikkeld) waaruit de bereidheid tot gedeeld begrip spreekt en die de discours met de gesprekspartners kan aangaan op verschillende niveaus en met heel diverse middelen om anderen te stimuleren tot ontwikkeling vanuit zijn/haar kennen en kunnen.
Er wordt aan gewerkt
Veel ontwikkelingen wijzen mijns inziens al duidelijk in deze richting en de nieuwe lichtingen ict-studenten krijgen aanzienlijke hoeveelheden communicatie- en groepsdynamische trainingen in hun studie. In de vormgeving van onderwijs worden heel bewust werkvormen gekozen waarin niet alleen de interactieve doelen een plaats hebben maar ook het eigen emotioneel zelfbewustzijn door de student wordt ontwikkeld. Voor een voedende, vragende houding is vooral het kunnen zien van je plaats in relatie tot anderen, het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden en het kunnen reflecteren op het eigen gedrag en de eigen communicatie essentieel.
Ik denk dat in de toekomst naast het kennen op ict-vlak en het kunnen op diverse aanliggende domeinen, het zijn van de architect als belangrijke component getoetst gaat worden om de titel ict-architect te verkrijgen en te mogen behouden. Niet zozeer als toetsing binnen een opleiding maar vooral ook binnen de toetsing van een register van werkenden in de professie. Als in de toekomst een basis opleiding op universitair niveau hieraan ten grondslag ligt is dat mooi, maar ook dan zal de praktijk ervaring verdere breedheid bij het individu laten ontstaan die ‘gemeten’ wordt. Hoe dat in te vullen, is van later zorg maar zeker ook een open discussie waard!< BR>
Drs. Marleen Olde Hartmann