Nederland is in de ban van de digitale transformatie van de business. Bedrijven zijn steeds vaker drukdoende met het formuleren van een digitale strategie en bouwen digitale bruggen met klanten medewerkers en partners. Er worden vaak prachtige concepten ontwikkeld die daarvan een uiting zijn, maar de tooling die aan de basis ligt van deze digitale transformatie blijft echter vaak onderbelicht.
Dat je een digitaliseringsstrategie moet hebben en moet investeren in het digitaal transformeren van je business, is tegenwoordig iets waar niemand meer aan twijfelt. Het succes van bedrijven als Uber en Airbnb, maar ook het trieste lot van retailers als Free Record Shop en V&D, hebben laten zien hoe technologie bestaande marktverhoudingen compleet op z’n kop kan zetten.
Vandaag de dag zit geen enkele ceo meer rustig op z’n stoel. Hij of zij moet constant de vraag blijven stellen: ben ik nog relevant? En kan het met de inzet van software of technologie niet slimmer en klantvriendelijker? Zelfs bankdirecteuren, die vroeger in hun marmeren torens onaantastbaar leken, zijn niet veilig meer. Fintech gaat de financiële wereld veranderen. Over vijf jaar bestaat het bankbedrijf in zijn huidige vorm niet meer. Wat zegt dit over de comfort-zone waarin veel bedrijven nog zitten?
Het dak vertimmeren
Om die digitale transformatie vorm te geven, worden er steeds meer activiteiten georganiseerd, zoals round-tables en kennissessies, waarbij ceo’s worden bijgepraat door specialisten. Het valt me daarbij telkens weer op dat het bij die digitale transformatie gaat om de vragen: ´Waar kunnen we innoveren? En welke applicaties gaan we bouwen?´ Op zichzelf hele relevante vragen. Maar het zijn wat mij betreft wel vragen die je pas later in het proces moet stellen. Om een analogie te maken: bij het bouwen van een huis begin je bij de fundering. Het dak timmeren doe je pas op het einde.
Digitale transformatie begint mijns inziens met scherp kijken naar je ontwikkelproces. Hoe bouw je nu applicaties voor de business? Hoe komt de verbetering in dit proces en innovatie tot stand? En welke hulpmiddelen gebruik je? Het begint waarschijnlijk met een nieuwe manier van werken en samenwerken; Agile in plaats van de waterval aanpak. En het begint volgens mij ook met nieuwe tooling bij het ontwikkelen van applicaties. Vooral dit punt wordt nogal eens over het hoofd gezien.
Java- en .NET-ontwikkeltrajecten hebben lange release cycles en vragen om specialistische it-kennis, wat het bedrijf vaak niet of beperkt in huis heeft. Een bedrijf dat begint met digitale transformatie zonder daarbij te kijken naar de eigen processen en tooling voor softwareontwikkeling loopt daarom op een gegeven moment vast.
In de soep
De softwareontwikkeling wordt nu bij deze nieuwe digitale initiatieven nog vaak gezien als een vast gegeven en verder niet beoordeeld, omdat de digitale transformatie veelal aangejaagd wordt door de business. Vaak is het de ceo of een andere c-level speler die kansen ziet. Hen ontbeert de technische kennis die komt kijken bij applicatieontwikkeling. Maar ook cio’s laten het veranderen van de ontwikkelmethodiek onderbelicht. Vaak speelt daarbij mee dat er bij de aanschaf van software veilig wordt gekozen. Voor de aanschaf van SAP is nog nooit een cio ontslagen, ook al loopt vrijwel ieder SAP-project bij de overheid ernstige vertraging op of zelfs compleet in de soep.
Goede software-ontwikkeltooling en een Agile-aanpak tezamen vormen wat mij betreft de basis voor de digitale transformatie. Deze nieuwe manier van ontwikkelen past ook beter bij de behoefte aan een korte doorlooptijd van dit creatieproces. Door korte release cycles, gemakkelijker onderhoud en sneller programmeren wordt innoveren laagdrempelig, en ontstaat van onderaf. Ceo’s hoeven niet slecht te slapen van de digitale transformatie. Wie bij zijn ontwikkelprocessen ook vooral goed kijkt naar de basis en organisatie, zal zien dat de innovatieprojecten vanzelf komen.
Goed stuk. Agile hoeft natuurlijk niet sec te worden ingezet in en met IT ICT. Daarvoor is ‘Flood’ een veel betere methodiek juist omdat die begint bij de bodem van ‘het verhaal’.