Startende ondernemers met een technische achtergrond weten vaak niet waar ze de broodnodige miljoenen voor product- of marktontwikkeling vandaan moeten halen. En de internationalisatie maakt het er niet makkelijker op. Geld is er in overvloed, maar waar kunnen de ambitieuze Willie Wortels van de IT-industrie een Dagobert Duck vinden? Zo’n ‘angel investor’ moet dan in tegenstelling tot de stripfiguur gul zijn als een ‘maecenas’ en het liefst ook een vaderlijke rol vervullen. Een ronde-tafelgesprek waarin één van de investeerders zich laat ontvallen: "Starters die kapitaalverstrekkers kritisch tegen het licht houden, kom ik niet tegen."
Europa loopt achter op de Verenigde Staten, is een veel gehoorde stelling. Met uitzondering van applicatiesoftware (SAP, Baan en Business Objects) zijn er maar weinig Europese technologiebedrijven die wereldwijd de IT-markt domineren. Venture capital-maatschappijen spelen een rol in het snel tot wasdom brengen van veelbelovende ondernemingen. Briljante ideeën en dito ondernemingsplannen worden door ervaren investeerders succesvol langs de klippen van de snel veranderende IT-markt geleid. Uiteindelijk doel: een beursgang of verkoop aan een branchegenoot. Zowel investeerder als ondernemer zien in dit ‘roze scenario’ grote sommen geld op hun bankrekening bijgeschreven worden. Vaak gaat het om tientallen en zelfs honderden miljoenen guldens.
De kans op een dergelijke ‘klapper’ is echter niet bijster groot. Hoe vinden beide partijen elkaar in het prille proces, als de ondernemer geconfronteerd wordt met vele financieringsvormen en als de durfkapitalist op zijn beurt honderden ondernemingsplannen moet beoordelen op hun waarde?
Op die vraag proberen vier Nederlandse kapitaalverstrekkers het antwoord te formuleren tijdens een door de Van den Boom Groep en Computable georganiseerde ronde-tafeldiscussie. De Van den Boom Groep geeft bedrijven financieel advies en begeleidt ondernemers die overnames willen plegen of beursplannen hebben. Omdat de investeringswereld enigszins met een cowboy-imago te kampen heeft, grepen vier Nederlandse investeerders gretig hun kans om over het vak te discussiëren: Gerard Montanus van Atlas Venture, Hans Wackwitz van Paribas Deelnemingen, Ad Rietveld van Esnet Groep en Loek van den Boog van Virtual Ventures.
Investeringen in transitiefase
Vroeger was het makkelijk voor starters. Voor geld ging je naar de bank. Een financiering van de bank is relatief goedkoop. Maar de bank neemt weinig risico’s en bemoeit zich verder niet met de starter. Wat te doen als de bank niet (meer) over de brug komt met nieuwe en voor de starter cruciale kredieten? Naar de ‘venture capitalist’! Want een investeringsmaatschappij levert in zo’n geval vaak wel geld. En toegevoegde waarde, in de vorm van advies en ondersteuning. Gezien deze toegevoegde waarde krijg je wel minder geld voor je waar. Die toegevoegde waarde halen investeerders uit de aanzienlijke kennis en ervaring met soortgelijke bedrijven in de IT-markt, zo claimen zij tenminste. Durfkapitalisten, zoals investeerders ook wel betiteld worden, steken hun tijd voornamelijk in het binnenhalen van nieuwe ondernemers en het oplappen van ontspoorde investeringen, menen criticasters echter.
Gerard Montanus geeft een aanzet tot de discussie door te stellen dat de investeringswereld in een transitiefase verkeert. Generieke financiering moet het steeds vaker afleggen tegen gespecialiseerde financiering, waar mensen achter staan die van wanten weten.
Specialistische financiering betekent dat ondernemers in de formulering en uitvoering van hun strategie worden bijgestaan door de ‘venture capitalist’. Een kapitaalverstrekker die veel kennis en ervaring heeft in het optuigen van jonge en snelgroeiende ondernemingen. Via hun uitgebreide contactennetwerk is bijvoorbeeld internationale expansie makkelijker te realiseren dan zonder hulp van derden. Niet alle kapitaalverschaffers hebben echter de beschikking over ervaring op dezelfde markten.
Vaak haalt een ‘venture capital’-maatschappij kennis en ervaring binnen door het aantrekken van topmanagers die ‘alles al een keer gezien hebben’. Ze cashen na een succesvolle carrière hun aandelenopties en gaan op investeringspad. Ze opereren dan in hun eentje (de zogenoemde angel investor) of ze sluiten zich aan bij een investeringsmaatschappij. Mede-oprichter en multi-miljardair Paul Allen van Microsoft is een bekend Amerikaans voorbeeld. Willie Wortel werd Dagobert Duck en stelt zijn zuur verdiende dollars en moeizaam opgebouwde ervaring weer in dienst van een nieuwe generatie frisse uitvinders.
Bekende Nederlandse ex-topmanagers die actief zijn in de IT-investeringswereld zijn Bodo Douqué (Uniface), Loek van den Boog (Oracle), Ad Rietveld (Wordperfect) en Max ten Dam (Topsystems).
Wildwest-praktijken / Ongekwalificeerd kapitaal
Naarmate de transitiefase, waar Montanus het over heeft, vordert schieten de maatschappijen die toegevoegde waarde zeggen te leveren als paddestoelen uit de grond. Dat was een aantal jaren geleden wel anders, getuige de woorden van Ad Rietveld: "Twee à drie jaar geleden liepen er nog hele vreemde figuren rond in de ‘venture capital’-wereld. Ik kwam destijds op een conferentie een net afgestudeerde student tegen die werkte bij een ‘venture capital’-maatschappij. Zonder enige kennis en ervaring moest hij ondernemingsplannen van starters beoordelen!" Voor Rietveld persoonlijk, die zich door deze praktijken met zijn investeringspartners van Esnet achter de oren begon te krabben, betekende dit het begin van het einde als investeerder op de IT-markt. "Dit gaat niet goed, dacht ik op dat moment." Tegenwoordig maakt Rietveld zich niet meer druk en hij oogt ook bijzonder ontspannen. Voor hem hoeft het allemaal niet meer zo nodig. "Als mijn zoon me zou vragen een basketbaltoernooi te organiseren kan de hele wereld in mekaar storten, maar dan ben ik er voor mijn zoon. Mijn kinderen hebben namelijk lang genoeg te weinig aandacht gekregen", zegt hij later tijdens de afsluitende borrel.
De snelle groei van de IT-industrie deed enkele jaren geleden een wildgroei ontstaan van slecht gekwalificeerde kapitaalverstrekkers. Iedereen wilde een graantje meepikken van een industrie die schijnbaar structureel met dubbele cijfers groeit. Deze toestroom van financiers zorgde ervoor dat ondernemers goedkoop aan kapitaal konden komen. Zij ontvingen hoge waarderingen voor de aandelen die ze verkochten. Starters die alleen oog hadden voor de financiële kant van de zaak gingen in zee met deze cowboys, raakten niet zelden gedesillusioneerd en bezorgden de investeringswereld een slecht imago. "Mijn grootste concurrent is ongekwalificeerd ‘venture capital’. Dat heeft tot scheve verhoudingen geleid. En dat corrigeert zich wel weer, maar ondertussen hebben we er wel last van", zegt Montanus dan ook. Waar Rietveld aan toevoegt: "Ik moest concurreren met jongens die een hoop geld achter zich hadden en alleen maar naar de cijfertjes keken. Dat is voor mij een keerpunt geweest."
Paribas is het beste te typeren als een algemene participatiemaatschappij en richt zich pas sinds kort op de IT-markt. Volgens Wackwitz van Paribas loopt zijn maatschappij nog achter bij gespecialiseerde bedrijven als Gilde Investment en Atlas Venture. Via een deelname in het Groeifonds van Twinning, raakte Paribas betrokken bij de IT-wereld. "IT is heel intensief. Er gebeurt veel in die markt en dus is begeleiding van ondernemers erg belangrijk. Ik kan me niet voorstellen dat iemand in deze industrie tevreden is met een grote zak geld en verder niets", meent Wackwitz.
Hogere waardering
Voormalig Oracle manager Loek van den Boog, die sinds 1996 actief investeert, constateert dat de concurrentie op de kapitaalmarkt verschuift. "Ondernemers hebben zich de afgelopen jaren duidelijk ontwikkeld en weten wat ze te bieden hebben. Dat zorgt voor concurrentie onder participatiemaatschappijen. Zij willen allemaal de krenten uit de pap pikken en in zee gaan met de zelfbewuste ondernemer met een goed ondernemingsplan. Dat heeft enerzijds tot gevolg dat starters eisen stellen aan de toegevoegde waarde die investeerders leveren. Anderzijds zorgt concurrentie voor hogere waarderingen." Hij meent dat bedrijfsadvies een waarderingsverschil van 10 tot 20 procent rechtvaardigt. Als ondernemers dus alleen voor het geld gaan, krijgen ze 10 tot 20 procent meer harde guldens voor de aandelen die ze verkopen.
Net zoals burgers mondiger zijn geworden en tegenwoordig gaan shoppen voor een hypotheek, gaan starters meerdere investeerders langs voordat ze een beslissing nemen. Ze kiezen dan voor degene die de aantrekkelijkste aanbieding doet. Ook komt het regelmatig voor dat een bedrijf kiest voor een combinatie van kapitaalverschaffers, afhankelijk van bijvoorbeeld de financiering, de kennis, ervaring en internationale reikwijdte die nodig is voor het uitvoeren van het business plan.
De transitiefase is nog lang niet voltooid. Er zijn nog veel ondernemers die alleen voor het geld gaan. Zij overschatten zichzelf weleens. Van den Boog: "Ondernemers lopen nog vaak met hun hoofd in de wolken en denken al snel waarderingen van vijftig of honderd miljoen te kunnen waarmaken. Op zich is er geld genoeg voor jonge ondernemers. Positief is dat de meeste ondernemers naar meer dan geld alleen op zoek zijn", aldus Van den Boog. Wackwitz constateert ook dat ondernemers beter hun huiswerk doen en hogere eisen stellen aan de investeerder. Montanus meent desondanks dat ondernemers nog een lange weg te gaan hebben: "Starters in Nederland beoordelen ‘venture capital’ nog te weinig op hun waarde. Ik kom ook nooit starters tegen die kapitaalverstrekkers kritisch tegen het licht houden. In de Verenigde Staten kiezen ondernemers vaker voor maatschappijen als Klein & Perkins en Sequoia Capital, die relatief lage waarderingen betalen. Toch zijn ondernemers daar zo wijs om voor deze maatschappijen te kiezen in plaats van financiers die alleen met de spreekwoordelijke zak geld op de proppen komen. Ondernemers weten dat gekwalificeerd ‘venture capital’ meer betekenis voor ze heeft dan geld alleen."
Vraag en aanbod
Vraag en aanbod sluiten in de kapitaalmarkt voor IT-bedrijven dus nog niet goed op elkaar aan. "De transparantie van de ‘venture capital’-markt is nog niet groot genoeg", zegt Van den Boog. "Investeerders weten wel wat er in ondernemersland gaande is. Ze weten welke bedrijven in de race zijn voor deze vorm van kapitaalverstrekking. Daar zijn technology conferences bijvoorbeeld voor. Andersom hebben de meeste ondernemers echter maar weinig kijk op wat er aan de investeringskant te halen is."
De ambitieuze ondernemer zal zelf zijn weg moeten weten te vinden in de voor hem vreemde wereld van het grote geld. Finance conferences, als equivalent voor de door Van den Boog genoemde technologie-conferenties, zijn er niet echt. Op die technologie-bijeenkomsten presenteren ondernemers zich en vechten investeerders om dezelfde proposities waarvan ze denken (en vooral hopen) dat het de kip met de gouden eieren betreft.
Van den Boog vindt dat investeerders een taak hebben als het gaat om het transparanter maken van de kapitaalmarkt. "Aanbieders zouden meer aan marketing moeten doen."
Het Twinning-initiatief van voormalig minister van Economische Zaken Hans Wijers heeft er al toe bijgedragen dat de term venture capital in het vocabulaire van de meeste Nederlandse IT-ers voorkomt. Twinning stelt zich tot doel starters in een zeer vroege fase te helpen met geld, begeleiding en huisvesting. Dagobert is aldus geïnstitutionaliseerd ten behoeve van de technische begaafde, maar commercieel onwetende Willie Wortels.
Naast Twinning zijn er het afgelopen jaar echter nog andere initiatieven ontsproten die de kapitaalmarkt wellicht doorzichtiger zullen maken. Zo richtte voormalig Prolin-baas Jeroen Mol Tornado-Insider.com op, een platform voor starters, investeerders, advocaten en anderen die een rol spelen in de ontwikkeling van de Europese ‘high tech’-industrie. Het maandblad en de website van Tornado-Insider geven bijvoorbeeld een overzicht van een groot aantal ‘venture capitalists’ op de Europese IT-markt.
Interessant voor de Nederlandse markt is verder het initiatief ‘1st Wednesday’. Elke eerste woensdag van de maand komen geïnteresseerden bij elkaar in een Amsterdams café om in informele sfeer met elkaar kennis te maken en informatie uit te wisselen (vooraf aanmelden op http://www.come.to/1stwednesday). Nadeel van al deze initiatieven is dat ze nog relatief jong zijn en hun sporen nog niet verdiend hebben, laat staan dat hun effectiviteit bewezen is. Maar ze verdienen zeker een kans en worden als ‘goede initiatieven’ omschreven.
Onvrede met Twinning
Ondanks het ‘goede initiatief’, kan ‘Twinning’ geen enkele aanwezige investeerder in de discussie echt opwinden. Het wordt als nuttig bestempeld, maar echt enthousiasme ontbreekt. De investeerders kijken elkaar aan en de discussie valt zelfs even stil. Kritiek op de strategie en uitvoering blijft verrassenderwijs ook uit. "Het internationale aspect is niet echt sterk", is het enige dat Loek van den Boog zich laat ontvallen. Het gebrek aan enthousiasme zou weleens voort kunnen komen uit het institutionele karakter van Twinning, dat afbreuk doet aan het vak van ‘venture capitalist’, waar geen voorgekookte recepten hanteerbaar zijn en ‘fingerspitzengefühl’ een grote rol speelt.
Gerard Montanus heeft overigens een ‘kleine frustratie’ overgehouden aan de manier waarop het bij het Twinning-initiatief gelieerde fonds is opgezet. Vanuit private fondsen bleek daar erg veel belangstelling voor te zijn. Maatschappijen als Paribas en Gilde hebben vervolgens meegedaan met het overheidsinitiatief en geld gestoken in het Twinning-fonds. Dit is het enige discussiepunt waarop twee van de partijen strak tegenover elkaar zitten. "Het was opportunistisch voor fondsen als Paribas om met Twinning in de IT-markt te stappen. Zij hebben op die manier een voorkeursrol gekregen om met bedrijven te praten die in het Twinning-traject zitten", zegt de kritische Montanus met een schuin oog in de richting van Wackwitz van Paribas. Deze schenkt echter geen aandacht aan de kwestie en laat de aanval aan zich voorbij gaan. Het steekt Montanus dat de minitieus opgebouwde kennis en ervaring van specialistische IT-investeerders via Twinning naar meer algemene participatiemaatschappijen vloeit.
Twinning is uitsluitend bedoeld voor prille starters, Willie Wortels die bij wijze van spreke alleen nog maar een goed idee hebben en dat verder uit willen werken. Zij worden begeleid en voor deze groep zal het afstemmingsprobleem in een latere fase minder groot zijn. Op een gegeven moment ontgroeit een ondernemer de Twinning-faciliteiten en heeft behoefte aan meer geld en marktkennis dan het overheidsinitiatief kan leveren. Op dat moment komt hij in beeld bij de ‘venture capitalists’, althans – als het ondernemingsplan diens kritische toets kan doorstaan.
Het voorgaande maakt duidelijk dat het afstemmen van ondernemers op investeerders niet alleen met het type bedrijf te maken heeft (niet elke investeerder heeft verstand van datacommunicatie). Ook de levensfase van een bedrijf speelt een rol. "Het zou overkill betekenen als een starter met het grote Amerikaanse General Atlantic in zee gaat", aldus Van den Boog, die adviseur is bij die maatschappij. Prille starters moeten in principe bij Twinning zijn.
Gebrekkige afstemming
Het dubieuze imago dat vaak van investeerders geschetst wordt, vindt zijn oorsprong in de ontevredenheid van ondernemers die slechte ervaringen hebben opgedaan. De verkeerde afstemming (starter komt terecht bij ongekwalificeerd kapitaal van een veel te grote maatschappij) zou hiervoor een verklaring kunnen zijn.
Ad Rietveld voert nog een belangrijke kwestie aan als het gaat om de gebrekkige afstemming tussen ondernemers en kapitaal. Investeringsmaatschappijen denken jaren vooruit. Nog voordat een financier aandelen koopt en in een onderneming stapt, is hij alweer aan het nadenken hoe hij er na een jaar of vijf weer uit kan stappen. Een beursgang of verkoop van het bedrijf zijn daarbij de favoriete methoden. Dit betekent dat investeerders een integrale strategie willen opstellen. "De ondernemer heeft vaak één enkel specifiek probleem. Daarvoor zoekt hij een oplossing. De investeerder denkt echter groter en op lange termijn. De starter ervaart de afstemming daardoor niet. Die is er vaak wel, want meestal spelen er meer problemen dan de ondernemer zich realiseert", aldus Rietveld.
Al met al zijn de deelnemers aan de discussie ervan overtuigd dat ‘venture capital’ wel degelijk toegevoegde waarde heeft. De advies- en begeleidingsfunctie van doorgewinterde mensen uit de IT-wereld mag dan wat kosten, het betaalt zich absoluut terug, zo menen zij. Een belangrijke conclusie is dat ‘venture capital’ erg gedifferentieerd is. Voor elk marktsegment en elke levensfase van een onderneming bestaan gespecialiseerde ‘venture capitalists’. Het op elkaar afstemmen van Willie Wortels en Dagobert Ducks is echter de crux. Daarom valt er op het gebied van bekendheid en transparantie nog veel te doen voor de investeerders.
Roy op het Veld, redacteur
De Dagoberts
"Venture capitalists zijn eigenlijk ondernemers maar missen net het laatste stukje lef."
Gerard Montanus, general partner van Atlas Venture.
Atlas is een van oorsprong Nederlandse ‘venture capital’-organisatie, maar heeft tegenwoordig zes kantoren verspreid over de wereld: Silicon Valley, Boston, Naarden, Parijs, München en Londen. De organisatie heeft de beschikking over 850 miljoen dollar, waarvan tweederde voor IT-investeringen bestemd is. Naast IT is Atlas actief op het gebied van biotechnologie. Gerard Montanus werkt sinds 1984 bij Atlas en is momenteel verantwoordelijk voor het Londense kantoor.
"Wij zijn via een deelname aan Twinning ’toevallig’ in de IT-wereld terecht gekomen."
Hans Wackwitz, managing director Paribas Deelnemingen
Paribas is een algemene investeringsmaatschappij en doet sinds Twinning in Nederland geïntroduceerd werd ook investeringen in IT-bedrijven. Hans Wackwitz heeft twintig jaar ervaring in de financiële wereld en werkt sinds acht jaar bij Paribas. Tevens is hij directielid bij Cobepa, waar Paribas grootaandeelhouder van is. Paribas Deelnemingen, zoals het Amsterdamse kantoor heet waarvan hij managing director is, doet drie dingen in de financiële wereld: participaties, buy-outs en IT-investeringen. De overkoepelende Paribas Groep, gevestigd in Parijs, heeft 500 miljoen euro voor IT-investeringen opzij gelegd.
"Twee jaar geleden liepen er nog vreemde figuren rond in de venture capital-wereld."
Ad Rietveld, general partner Esnet
De voormalig topman van Wordperfect maakt deel uit van de Esnet Groep, een klein investeringsgroepje dat om sociale redenen is opgezet. Het ex-management van Wordperfect (vijf personen) neemt hierin deel om elkaar niet uit het oog te verliezen. De gewezen WP-managers hebben in het verleden hecht samengewerkt, het bedrijf gereorganiseerd en uiteindelijk verkocht aan Novell.
Na vier jaar in IT-bedrijven geïnvesteerd te hebben, bouwen de Esnet-partners hun IT-participaties weer af. De investeringen in projectontwikkeling zoals winkelcentra en kantoorpanden, die altijd al in hun portefeuille zaten, gaan nu de boventoon voeren. IT-investeringen doet Rietveld alleen nog op persoonlijke titel. Maar dat zijn spaarzame gebeurtenissen. "Lekker relaxed", aldus Rietveld, die het hectische bestaan heeft ingeruild voor een leven waarin hij uitsluitend zelf bepaalt welke zaken hij oppakt en welke niet.
"Er zijn nog steeds ‘venture capitalists’ die alleen maar een zak geld op tafel leggen."
Loek van den Boog, Virtual Ventures en ‘special advisor’ General Atlantic Partners.
De voormalig ‘president’ van de Europese organisatie van Oracle zag dit bedrijf van 1984 tot 1996 uitgroeien van 23 naar 8000 medewerkers. "In die tijd heb ik veel ervaring opgedaan die ik nu inzet voor bedrijven waarbij ik betrokken ben", aldus Van den Boog. Tegenwoordig is hij private investor en venture consultant, en zelfstandig ondernemer met Virtual Ventures.
Als individu is het lastig optreden als ‘venture capitalist’. Daarom heeft hij zich aangesloten bij General Atlantic Partners, een grote Amerikaanse investeringsmaatschappij. Investeringen vinden, ondanks de link met GA, zelfstandig plaats. Momenteel zijn dat er stuk of dertig. Bij tien investeringen is hij persoonlijk betrokken en bij drie à vier heel intensief. Hoewel hij zichzelf als ‘venture capitalist’ bestempelt, gaat slechts 10 procent van zijn tijd in financieringsvraagstukken zitten. De rest van de tijd besteedt Van den Boog aan ‘venture consultancy’: het adviseren en ondersteunen van bedrijven.