De afgelopen dagen weer veel in de auto mogen zitten, en dus gehoord hoeveel er wel niet privé geë-mailed wordt, en dat ook het websurfen in werktijd de spuigaten uit begint te lopen.
De discussie ging niet alleen om de omvang van dat netwerkgebruik, maar ook over de inhoud ervan. En over de technologische mogelijkheden om te zien wat u zoal doet met die pc op kantoor. Juist dit laatste zette mij aan het denken. Natuurlijk kan de systeembeheerder meer zien dan u wenselijk acht, van uw pc-gebruik en het mijne. Het is goed dat er regels voor worden opgesteld. Maar we missen dan wel de zaken waar het in deze discussie eigenlijk om zou moeten gaan: over vertrouwen en verantwoordelijkheid nemen en over de manier waarop we op het werk met elkaar omgaan. Maar ook over de manier waarop we werk definiëren, en over ons manco om dat in ‘output-termen’ te doen.
Om met dat laatste te beginnen. Zolang we ‘werken’ vooral zien in termen van aanwezigheid op een bepaalde plek, zullen we over de schouders van mensen mee willen kijken en willen controleren wat ze aan het doen zijn. Hoe beter we de bedoelde opbrengst van de inspanningen kunnen omschrijven, des te minder zal er behoefte zijn aan het volgen van de weg waarlangs het eindproduct tot stand is gekomen. Des te minder zal ook de fysieke nabijheid van belang zijn. Telewerken en allerlei andere varianten van werken op andere plekken en tijden dan van ‘9 tot 5’ in een bepaalde ruimte, kunnen alleen lukken als we goed kunnen omschrijven wat de opbrengst van dat werken moet zijn. Naar mijn mening is dat ontbreken van heldere output-criteria voor veel banen de grootste rem op ‘remote’ werken. Veel groter dan de al dan niet aanwezigheid van goede technologie of een Arbo-goedgekeurde werkplek thuis. De opwinding over het surfen en e-mailen kan ik ook alleen maar op die manier verklaren. Tenslotte toonde de FNV in dezelfde week aan dat mensen gemiddeld zo gesteld zijn op hun werk, dat ze met gemak 10 procent onbetaald overwerk doen. Zal toch iets te maken hebben met plezier in dingen afronden. (Of compenseert men dan misschien voor het privé e-mailen?)
Het blijft een vreemde paradox dat het enerzijds de medewerker aan niets mag ontbreken om zich te kunnen concentreren op het werk. Van de stomerij tot en met de boodschappen, de baas wil er alles aan doen om het de medewerkers naar de zin te maken en hen tevreden te houden. Ook af en toe een lekkere massage voor de halspartij is bij sommige bedrijven al onderdeel van de arbeidsomstandigheden. Maar e-mailen en surfen zou dan ineens niet meer mogen? Ik snap dat eerlijk gezegd niet. Ik durf de stelling wel aan dat de verontwaardiging over privé mailen en surfen omgekeerd evenredig is aan de mate waarin een organisatie output gericht werkt.
Dan nog iets over de manier waarop men het ongewenste surfgedrag te lijf wilden gaan. De systeembeheerder als politieagent, daar kwam het zo ongeveer op neer. Kan. Maar ik vraag me dan wel af of we elkaar niet op een andere manier kunnen duidelijk maken wat er aan schort dan door het terug te koppelen met cijfers en tabellen. Je kunt er toch ook gewoon naar vragen? Er zijn bedrijven die medewerkers die dat op prijs stellen gewoon een privé mailadres geven. Dat is tenminste een volwassen oplossing – weet de secretaresse ook wat ze wel moet lezen en wat niet.
Er heerst in dit land zo langzamerhand een soort luiheid op het punt van elkaar aanspreken. Die luiheid wordt vaak gemaskeerd door andere woorden te gebruiken, zoals tolerantie en gedogen. Maar als puntje bij paaltje komt heeft men dan toch de pee aan bepaald gedrag, en worden er "professionals" besteld om er iets aan te komen doen.
Meer "blauw" op kantoor? De baas als politieagent? Een nieuwe staffunctie, tegen ongewenste e-mails? Een vertrouwensfunctionaris voor klikken over de collega’s? We bedenken al gauw een systeem, om zelf niet aan de slag te hoeven. Met wat meer persoonlijke moed zou het ook wel lukken, dunkt me. We kunnen elkaar toch nog steeds gewoon direct aanspreken? Of is dat ouderwets?
Kunnen u en ik daar onder werktijd – voor Computable – misschien eens lekker over chatten?
Trude Maas is werkzaam bij Hay Nederland en daar verantwoordelijk voor de sector ICT-dienstverlening. Ze is commissaris bij ABN/Amro en voormalig senator voor de PvdA.