Eerder deze maand werd bekend dat alle basis- en middelbare scholen in 2017 moeten beschikken over snel internet. De Kamer wil dat het kabinet regelt dat scholen over twee jaar toegang hebben tot dit snelle en stabiele internet. Onderwijsinstellingen moeten hierbij gaan samenwerken met bedrijven of aansluiten bij voorzieningen in woonwijken. Denk hierbij aan een glasvezelnetwerk dat wordt aangelegd in de plaats waar de school staat.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de meerderheid van de Nederlanders het de verantwoordelijkheid vindt van schooldirecties om digitale en interactieve initiatieven in het onderwijs te ontplooien. En dit is een realistisch scenario. In Enschede wordt dit proces al enkele jaren met succes vormgegeven. Hier werden zo’n vier jaar geleden de basisscholen van Stichting Katholiek Onderwijs Enschede met elkaar verbonden via een glasvezelnetwerk, waardoor ze nu ieder beschikken over een eigen 1 GB-glasvezelverbinding. Op die manier kunnen de 75 scholen snel grote bestanden met elkaar delen en gebruikmaken van allerlei digitale toepassingen, zoals tablets en digitale schoolborden. Want in het eerder genoemde onderzoek blijkt dat bijna driekwart van de Nederlanders het belangrijk vindt dat scholen digitale middelen beschikbaar hebben voor leerlingen. De ontwikkeling hiervan moet volgens 60 procent voor rekening komen van de scholen zelf.
En liefst gaan Nederlanders nog een stapje verder in het digitaliseren van de leeromgeving. Niet alleen maar digitale voorzieningen binnen de muren van de school, maar ook leren op afstand: drie kwart van de Nederlanders meent dat deze digitale leervorm de toekomst heeft. Wil het onderwijs hier echter in de toekomst aan kunnen voldoen, is zoals geconstateerd een aanpassing van de ict-infrastructuur van een meerderheid van de Nederlandse scholen noodzakelijk.
Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de ict-manager. Deze moet aan tafel gaan zitten met de docenten en inventariseren waar behoefte aan is. Wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van videomateriaal? Worden er vaak grote, zware bestanden gedeeld tussen leerlingen en docenten? Kan er opgetrokken worden met nabijgelegen scholen om de aanleg te bekostigen? Enkel op deze manier zal de gewenste aanleg van stabiel en snel internet ook voortvarend en duurzaam kunnen worden aangepakt, zodat iedere onderwijsinstelling binnen twee jaar over voldoende bandbreedte voor de toekomst beschikt.
Jacomine Rozemuller, communicatie en pr-manager bij Reggefiber
Dit artikel is eerder verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 1, januari 2016.