Zie je elektronische handel als een gigantische bedreiging of als een enorme mogelijkheid? Dat is de vraag die Nederlandse topmanagers en politici zich moeten stellen. In de ogen van Roel Pieper is een gebrek aan bewustwording bij topmanagers het grootste struikelblok voor de ontwikkeling van elektronische handel in Nederland.
Digitale Delta In een serie interviews met kopstukken die een rol spelen in de ICT-wereld besteedt Computable aandacht aan diverse aspecten van het overheidsbeleid. De kabinetsnota De Digitale Delta moet Nederland een vooraanstaande positie bezorgen in de elektronische samenleving. |
Hoewel handel nog overwegend op de traditionele manier plaatsvindt, waarschuwt Pieper voor een afwachtende houding: "Je ziet de effecten van e-handel al in het scheepsvervoer. De goederen komen nog wel fysiek aan in de Rotterdamse haven, maar het geld wordt ergens anders verdiend omdat de transactie ergens plaatsvindt op een computer in Hong Kong." Als je als land achterblijft in de nieuwe schakering van de waardeketen, en je terrein verliest in de stukken die het meest waarde toevoegen, dan blijf je zitten met de ‘oude hap’, om Piepers woorden te gebruiken. Ergens in de komende vijf tot tien jaar, zo verwacht hij, treden er in alle bedrijfstakken verschuivingen op in de richting van elektronische infrastructuren
Teveel bestuurders
Het gebrek aan ‘e-bewustzijn’ is een cultureel probleem. "Nederland kent te weinig ondernemers en teveel bestuurders", typeert Pieper de attitude die de ontwikkeling van e-handel dwarsboomt. "Als bestuurder regel je dingen die er al zijn. Als ondernemer verander je continu."
Die entrepreneurshouding is noodzakelijk om in te spelen op de dynamiek van de markt in het elektronische tijdperk. Om dat te illustreren gebruikt Pieper niet het uitgemolken voorbeeld van de virtuele boekhandel Amazon.com, maar dat van de Duitse uitgeverij Bertelsman. "Dat bedrijf heeft een logistiek systeem opgezet voor de verkoop van boeken via Internet. Datzelfde systeem gebruiken ze nu ook voor de verkoop van muziek en allerlei andere zaken. Bertelsman is daarmee een ander bedrijf geworden. Het is eigenlijk geen uitgever meer. De onderneming heeft een elektronische logistieke functie." Dergelijke bedrijven zullen succesvol zijn, meent Pieper. Omdat op het moment dat afnemers niet meer gebonden zijn aan lokale aanbieders de economische activiteiten naar die regio’s verschuiven die het best en het goedkoopst zijn.
Bedrijven zullen als gevolg van die trend een specifiek onderdeel uit hun bedrijfsproces optimaliseren en dat zien als kernactiviteit. De resterende processen verkopen ze of geven ze zelfs gratis weg. "Dat kunnen bedrijven doen omdat de schakels in de handelsketen elektronisch zijn, en niet meer gebonden zijn aan fysieke locaties en gebouwen."
Ondanks de vermanende woorden aan het adres van commercie en politiek is de voormalige Philips-topman niet negatief gestemd over de kansen van Nederland in de wereldwijde elektronische economie. "We zijn de afgelopen jaren op de internationale ranglijst gestegen van de twaalfde naar de zevende plaats. Dat is goed nieuws. Het slechte nieuws is dat we nog niet in de kopgroep zitten", aldus Pieper, die zich baseert op een rapport van de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso). Een plaats in de top-5 is op zijn plaats, meent hij.
Lachertje
De verdere opmars naar de ‘information elite’, zoals de Oeso de absolute top kwalificeert, vereist volgens Pieper vooral bewustwording bij het topmanagement. Maar hij spreekt ook de overheid en de politiek aan. "Toen we drie jaar geleden op de twaalfde plek bleken te staan, schrok ik wel. We stonden achter landen als Italië en Spanje, dat wil je toch niet weten! Dat was dan ook aanleiding om hard tegen Wijers (toenmalig minister van Economische Zaken (red.) en consorten aan te schoppen. Zo kon het echt niet, dan zouden we uit alle toekomstige handelsketens geknipt zijn." Het stimuleren van elektronische handel is in zijn visie geen modeverschijnsel, waar bedrijven goede sier mee kunnen maken, maar een absolute noodzaak om de nationale economie op termijn draaiende te houden.
Het kabinet reageerde op de noodkreet, en daar is Pieper blij mee. Het uiteindelijke resultaat van die reactie, de ICT-nota Nederland oNLine, ofwel De Digitale Delta, geeft echter geen reden tot juichen. Verder dan een opsomming van bestaande overheidsinitiatieven komt de nota niet. "Op dit moment is elk antwoord beter dan niets. Het belangrijke is dat er een poging gedaan is. Het is nog te vroeg om te concluderen wat we er aan hebben", zegt Pieper, die zelf betrokken is geweest bij het vlot trekken van het Nederlandse IT-beleid. " Het heeft me teleurgesteld dat er geen bedragen in de nota worden genoemd. Er staat niet in: we gaan dit en dat doen, en daar trekken we het volgende bedrag voor uit. Vooral in het onderwijs blijken budgetten altijd weer een moeilijke zaak te zijn."
Pieper noemt het een lachertje dat het kabinet tot 2002 maar één miljard gulden uittrekt voor de uitvoering van De Digitale Delta. "Dat is dus niks. Als je dat in de context van de rijksbegroting ziet, is het nog geen druppel. 25 Procent van het totale budget is reëel", aldus Pieper, die gevormd is door de Amerikaanse computerindustrie en gewend is groot te denken. Alle aspecten van de samenleving meenemend, van onderwijs en infrastructuur tot het veranderen van het belastingsysteem, is dat een te verdedigen bedrag. Een snelle rekensom leert dat, bij de totale begroting van ruim 230 miljard gulden dit jaar, aan ICT dus zo’n slordige 58 miljard moet worden gespendeerd. "Dat is niet de orde van grote waarin Den Haag denkt over IT-investeringen. 10 Procent is in ieder geval te weinig en 50 procent is teveel. De meeste grote bedrijven die willen bijblijven op ICT-gebied, geven daar 5 tot 10 procent van hun budget aan uit. Nederland heeft nog nooit een ICT-budget gehad en dus is er een inhaalslag nodig. We moeten een tijdje ruim boven de 10 procent gaan zitten. Als we ‘bij’ zijn kunnen we die uitgaven wellicht wel weer afvlakken, maar voorlopig is er een extra impuls nodig om bij de kopgroep te komen."
Nederland te luxe
Volgens Pieper zijn de omstandigheden momenteel ideaal voor een tussensprint die Nederland in de kopgroep kan brengen. "Het gaat goed met Nederland. We hebben de laagste werkloosheid sinds tijden en de economische stemming is positief. Juist in de tijd dat het goed gaat, moet je de noodzakelijke veranderingen doorvoeren." Het gevaar dreigt echter dat het bedrijfsleven en de politiek achterover leunen en zich laten verblinden door de economische hoogtijdagen. Naast het bewustzijn dat elektronische handel de wereldeconomie op zijn kop zal zetten, ontbreekt in Nederland de economische noodzaak om op korte termijn actie te ondernemen. Pieper constateert dan ook dat Nederland een te luxe land is. "Het is hier te mooi en op veel gebieden hebben we het te makkelijk."
Het gebrek aan daadkracht treft vooral het mkb. "Al die middelgrote bedrijven geven niets uit aan elektronische handel. Ze krijgen ook geen duw in de rug. De infrastructuur waar je als burger of als mkb wat aan hebt, bestaat nog niet." Pieper benadrukt het belang van een gemeenschappelijk aanpak, door de overheid gefaciliteerd. Er is geen groot verschil tussen het elektriciteitsnet, de waterleiding en de digitale infrastructuur. "Als elk middelgroot bedrijf dat zelf moet aanleggen, wordt het een chaos van jewelste. Dan doet elk bedrijf het anders en dat ‘praat’ niet met elkaar. Grote ondernemingen hebben al moeite om elektronische handel op een homogene en veilige manier op te zetten."
Over maatregelen op het gebied van regelgeving en belastingwetgeving is Pieper minder stellig dan over de rijksbegroting. "Het wijzigen van wet- en regelgeving is erg moeilijk. We hebben er eeuwen over gedaan om überhaupt met andere landen handel te drijven. Internationale wetgeving en belastingen die specifiek zijn toegesneden op elektronische handel zal morgen dan ook niet klaar zijn. Je moet daar niet teveel van verwachten." De zelfbewuste ondernemer moet de heterogene Europese markt dus domweg als een gegeven beschouwen.
De aanloop, drie politici over de nota:
- Digitale Delta: Waar ligt prioriteit? (Wim van Velzen)
- Digitale Delta: Overheid moet meer doen (Marja Wagenaar)
- Digitale Delta: Tussensprint noodzakelijk (Hella Voûte-Droste)
- Minister Jorritsma ziet zichzelf als aanjager
- Roel Pieper waarschuwt voor afwachtende houding
- Professor Van Vught: ‘Nota Digitale Delta ondermaats’
- VNO-NCW wil de ‘herendiscussie’ in het kader van ICT plaatsen
- Bodo Douqué: Investeer in IT-gerelateerde infrastructuur
- IBM-directeur Lundqvist noemt organisatiegraad branche slecht
- Fenit en Vereniging ICT Nederland kondigen krachtige lobby in Den Haag aan
- Hans Wijers: Overheid moet een stimulerende en faciliterende rol spelen