Sira lijkt op het eerste gezicht een doodnormaal automatiseringsbedrijf. Belangrijkste activiteit is het plegen van softwareonderhoud. Maar wat Sira niet aan de grote klok hangt, is dat het de Business Software Alliance (BSA) assisteert bij beslagleggingen.
Directeur Willem van der Neut is een oude rot in het vak. Hij is de belichaming van Sira, een bedrijf voor software-onderhoud, detachering en netwerkbeheer. Van der Neut nam eind jaren tachtig afscheid van Getronics Software om voor zichzelf te beginnen. Hij richtte – samen met Harry Kippesluis die later zijn eigen weg ging – het bedrijf Isis op. Dat werd uiteindelijk Sira toen bleek dat er al een ander bedrijf vernoemd was naar de Egyptische godin van de natuurkracht.
Inmiddels is Sira uitgegroeid tot een firma met zo’n vijftig medewerkers en een omzet van 7 miljoen gulden. Jaarlijks wordt een autonome groei van 20 à 30 procent genoteerd. "Een beursgang zie ik niet zitten", zegt Van der Neut. "Wij zijn nog te klein. Daarbij ben ik een ondernemer van de oude stempel. Ik sta liever zelf aan het roer dan in het keurslijf van de beurs geperst te worden en het bedrijfsrisico bij een ander te leggen."
Adaptief onderhoud
De kernactiviteit van Sira is het onderhouden van software. Arnold van Winsen, software maintenance manager bij Sira, merkt dat organisaties steeds vaker hun onderhoud op maatwerksystemen uitbesteden. "Onderhoud wordt ingewikkelder. Systemen grijpen meer in elkaar in en op de markt verschijnt steeds duurdere en complexere software." Hoewel volgens Sira 80 procent van het gemiddelde automatiseringsbudget aan software-onderhoud wordt besteed, komen er in de praktijk schrijnende gevallen voor. "Vooral bij systemen van vóór eind jaren tachtig", zegt Van Winsen. "In de loop der jaren is er zoveel aan gesleuteld dat de basisstructuur van de programmatuur niet meer te herkennen is. Ook worden in de haast om ingrijpende storingen op te lossen veel fouten gemaakt. De samenhang is verdwenen, net als de documentatie en de kennis van oud-onderhoudsmedewerkers."
Bij onderhoudsopdrachten scannen de medewerkers van Sira de programmatuur en brengen in kaart waar de zwakke plekken zitten. "Bij goed onderhoud draait het om het voorkomen van storingen en niet om het oplossen daarvan", benadrukt Van der Neut. "Wij werken dan ook met meerjarige contracten waarmee preventief onderhoud kan worden geregeld. Ook plegen we adaptief onderhoud: het uitbreiden of veranderen van softwarefuncties."
Over onderhoudswerkzaamheden wordt altijd minachtend gedaan, vindt hij. "Een echte software-ontwikkelaar bouwt, maar onderhoudt niet, luidt de heersende opinie. Ten onrechte. Het is juist afwisselend werk. Wij werken bijvoorbeeld aan administratieve systemen van ING/Group en Spaarbeleg, maar voeren ook het onderhoud en de aanpassingen uit van het bagger-simulatiesysteem van Ballast Nedam. Bij ons werken geen codeurs, maar ontwikkelaars die minimaal een proceduretaal en 4GL onder de knie hebben."
Illegale software
Sira is een van de bureaus die door BSA, de bestrijder van illegale software, worden ingeschakeld bij een beslaglegging. Bij zo’n zogenoemd auteursrechtelijk beslag door een deurwaarder onderzoeken medewerkers van Sira welke software in een organisatie aanwezig is en door hoeveel werknemers die wordt gebruikt. Met deze opmerkelijke activiteit loopt het bedrijf niet te koop. "Wij verlenen technische ondersteuning. Voor de rest hebben wij geen enkele betrokkenheid bij de afwikkeling van zo’n zaak. Wij opereren ook niet onder eigen naam", haast Van der Neut zich te zeggen.
Volgens Van Winsen laten de meeste bedrijven of instellingen de beslaglegging gelaten over zich heen komen. "Zij weten dat het mis zit. De systeembeheerder is in de regel zelfs opgelucht dat er eindelijk iets aan wordt gedaan. In een enkel geval lopen de emoties hoog op. Dan weigert een directeur de deurwaarder de toegang totdat zijn advocaat er is. Maar dat kan niet, een deurwaarder heeft altijd toegang. De laatste keer, ergens in Amsterdam, ging er uit voorzorg een diender mee."
"Wanneer we zijn binnengelaten, vragen we aan de systeembeheerder of hij aanwezig wil zijn bij ons onderzoek", vervolgt Van Winsen. "Zo kan hij waarnemen dàt er geen schade wordt aangebracht aan de systemen. Van te voren heeft BSA doorgegeven om welke software het gaat en hoeveel licenties er zijn. Wij brengen alleen het softwaregebruik in kaart met behulp van de door de alliantie ter beschikking gestelde inventarisatiesoftware voor lokale harde schijven; BSA toetst achteraf of het illegaal is."
Van Winsen verbaast zich over het feit dat de meeste software eenvoudig te kopiëren is. "Het is bijna uitlokking tot criminaliteit", chargeert hij. "Alleen Novell heeft keiharde programmatuur: als daarin staat dat er tien licenties zijn afgegeven, is dat moeilijk te veranderen."