Niemand stelt open-broncode software tegenwoordige gelijk met gratis software. Het is erg goed dat de enthousiaste amateur of academicus toegang heeft tot echt gratis software die van internet is te downloaden. Maar dit speelt geen rol van betekenis in de commerciële wereld. Technici zouden sofware niet van internet mogen downloaden om andere redenen dan een voorlopig onderzoek.
Het probleem met gratis producten is dat niemand eraan verdient. Hoewel het product zelf misschien goed is, bestaat daarvoor geen voortdurende ondersteuning. Een voortdurend probleem in de it is dat de aanschafkosten vaak worden verward met de eigendomskosten. In veel gevallen overstijgen de onderhoudskosten de initiële kosten in ruime mate. De kosten die gepaard gaan met het leveren van ondersteuning voor een pc is zo’n voorbeeld, zoals veel studies hebben aangetoond. De kosten van ondersteuning voor gratis software in een commerciële omgeving zou een probleem kunnen creëren dat vergelijkbaar is met de exorbitant hoge kosten van computergebruik op de desktop, als men niet uitkijkt.
Open broncode software (oss) daarentegen is het beste wat de it de laatste jaren is overkomen. Het is van essentieel belang dat ondernemingen het concept accepteren en volledig ondersteunen. Het is de enige manier om de middelmaat en de excessieve kosten van veel leveranciersgebonden software tegen te gaan. Oss zal concurrerende producten genereren: oss-producten zullen niet alle andere producten vervangen, maar de keuze verruimen. De concurrentie zou moeten leiden tot een geleidelijke verbetering van de functionaliteit, de kwaliteit en de prijs/prestatie-verhouding.
Met open broncode moet, als het de ondernemingen aangaat, voorzichtig worden omgesprongen. Alle producten, hetzij afgeleid van oss, hetzij leveranciergebonden, moeten ondersteund worden. En dat kost geld.
Het verschil zit hem in de methode die wordt gehanteerd om de producten te ontwikkelen. Leveranciersgebonden software wordt ontworpen, ontwikkeld en op de markt gezet door een bedrijf dat winst maakt. Het is in het belang van de leverancier om deze producten volledig onder controle te hebben, en aldus geschiedt! Oss daarentegen introduceert een gelaagde aanpak. Een organisatie koopt een product van een leverancier die alle benodigde ondersteuning levert. Deze leverancier ontwikkelt echter niet de basis-software. Die krijgt hij van de open-broncodegemeenschap, die waar nodig licenties betaalt en zo de gebruikersorganisatie behoedt voor de technische details. De leverancier van een product dat is afgeleid van oss, haalt zijn inkomsten uit ondersteuning, documentatie, verpakking, en installatie. Als er niet zulke excessieve winsten gemaakt zouden worden op leveranciersgebonden software, zouden de totale eigendomskosten ervan waarschijnlijk net zo hoog zijn als van oss-producten.
Oss heeft echter twee belangrijke voordelen. Omdat de kernbroncode beschikbaar is, hoeft het wiel niet steeds uitgevonden te worden: de software kan groeien. Verder is er een veel kleinere mogelijkheid om de functionaliteit van een versie te beperken teneinde te bewerkstelligen dat de volgende release – of er nu wel of geen behoefte aan is – wordt gekocht. Tot slot zou nog genoemd kunnen worden het enorme reservoir aan talenten, wier ideeën, ongehinderd door commerciële beperkingen, de vrije loop kunnen krijgen.
De conclusie is simpel. Oss-producten moeten op de juiste wijze geprijsd en gecontroleerd worden, net als andere producten. Alleen producten waarvoor onderhoud kan worden gekocht, zouden binnen bedrijfssystemen moeten worden toegestaan. Ze moeten vergeleken worden met concurrerende bedrijfseigen toepassingen, en het beste product kan dan worden geselecteerd. Er zal dan ook onvermijdelijk in de nabije toekomst een mengeling van oss- en leveranciersgebonden software naast elkaar bestaan.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.