Het Nipo rapporteerde onlangs dat medewerkers van kleine organisaties gemiddeld met meer plezier werken, overwerken zonder morren, en minder kankeren op hun baas. Dit dan als korte samenvatting mijnerzijds van wat ik de onderzoekers op de autoradio hoorde vertellen. Terecht was de voorzitter van MKB Nederland er als de kippen bij om de loftrompet over zijn leden nog eens te versterken.
Logisch dat ik achter mijn stuur wat doormijmerde over mijn BSO-verleden. Een formule die erop neer kwam dat we onszelf kunstmatig klein hielden. Als we met meer dan 25, 50 (60, 70, 80 resp. 125…sic) raakten, werd er een nieuwe business unit in het leven geroepen. Een aantal mensen ging mee. Waardoor er weer twee kleine eenheden ontstonden. Met een biologische metafoor noemden we dat celdeling.
Natuurlijk hadden we allerlei rationele argumenten om dit te doen, maar zeker was ook dat we intuïtief voelden dat we het gewoon prettiger vonden om klein te zijn, elkaar te kennen, en van elkaar te weten wanneer er een kind eindexamen deed, of dat er een zieke moeder was. Nog sterker, we wisten ook dat we met deze formule af en toe inleverden op onze marge. Want het was niet altijd goedkoop om klein te zijn. Zolang dat te beheersen viel, namen we dat op de koop toe. Tenslotte draait het in het leven niet alleen om winstmaximalisatie. In ieder geval toen nog niet.
Kortom, voor mij viel dat Nipo-onderzoek in de categorie waarin veel sociaal-wetenschappelijk onderzoek helaas valt: het toont aan wat je al weet.
Toch komt het misschien wel op een goed moment. Want als je goed om je heen kijkt, zie je op dit punt een paradoxale beweging. We steken met zijn allen veel energie in het maken van grote conglomeraten. Fusies vinden we inmiddels eigenlijk een eufemistisch woord, we noemen het beestje nu liever gewoon bij de naam: overnames dus. De huidige situatie in de ICT-markt zal ook weer leiden tot consolidatie. De kleintjes verdwijnen en de grote worden groter. In de non-profit sector kennen we het fenomeen ook, maar daar heet het nog steeds fusie. Bij gemeentes noemen we het herindeling. Op supranationaal niveau zijn we wat voorzichtiger, maar ook de EU en de Nato hebben niet de neiging te krimpen.
Wat zijn de argumenten voor die schaalvergroting? Ook hier weer de rationele argumenten voorop. Schaalvoordelen, inspelen op globalisering van de markt, professionalisering, synergie, internationalisering, one-stop-shopping, optimalisering, efficiency, shareholder value…, roept U maar. Terwijl de mensen die de klei aan het kneden zijn, ook gewoon emotionele argumenten hebben: het op zijn of haar naam brengen van de ‘big deal’, macht en aanzien. Niet iets om je voor te schamen overigens. Wel iets om je van bewust te zijn.
Als we nu voor het gemak eens aannemen dat al die rationele argumenten om groot te worden echt kloppen, en al die argumenten om klein te blijven ook. Dan blijven we dus achter met de uitdagende opgave om de organisatie groot te maken en voor de medewerkers klein te laten voelen. En ook met de constatering dat we nog niet zo heel ver zijn met het oplossen van dit dilemma.
Kennelijk zijn er immers wetmatigheden die maken dat grotere organisaties kenmerken krijgen die nu juist afwijken van dat ‘klein voelen’. Symbolen als grote hoofdkantoren, dikke staven, rijen handboeken, vele managementlagen, een complexe matrixstructuur, interne roadshows en de vaak lachwekkende proliferatie van jobtitles; we kennen ze allemaal. Wie zijn hersens gebruikt, weet dat het niet echt werkt. En toch overkomt het ons iedere keer weer. Er is kennelijk geen ei van Columbus tegen dit woekerende virus. En dat zal er mijns inziens ook nooit komen.
De enige manier is om met wijsheid en vasthoudendheid bij elke beslissing over een organisatieinrichting de ‘gevoelseffect-toets’ uit te voeren. Hoe voelt het om naar een roadshow genood te worden met 800 collega’s? Hoe voelt het als de baas een eigen lift heeft naar de 27e verdieping? Hoe voelt het om in de provincie de releases van het handboek dat het hoofdkantoor uitgeeft, te moeten bijhouden? Hoe voelt het om via internet te vernemen wie je nieuwe baas is? Hoe voelt het dat hij op zijn beurt je naam niet kan onthouden in de melee? Het Nipo weet het. En u ook: dat voelt niet fijn.
Kortom, waarom geen usability toets voor organisaties? Lijkt me een leuk type kwalitatief onderzoek. Mogelijk nieuwe tak van consultancy ook. Het is mijn stellige overtuiging dat ICT een goed middel kan zijn voor dat ‘klein aanvoelen’ van organisaties. Mits met verstand en creativiteit ingezet natuurlijk.
Ben benieuwd wie de handschoen oppakt.
Wedden dat het wel vast weer een klein clubje zal blijken te zijn?