Minister Laurens Jan Brinkhorst van Binnenlandse Zaken heeft KPN groen licht gegeven voor uitbreiding van haar aandeel in Digitenne. De minister volgt daarmee de Nma die eerder al tot dit oordeel kwam.
Digitenne is een aanbieder van televisie- en radiokanalen via de ether, waarin naast KPN ook de NOB, zendmastenuitbater Nozema en de gezamenlijke omroepen een aandeel hebben. Toen Digitenne een vergunning kreeg van het ministerie voor de DVB-T-frequentie is bepaald dat aandeelhouders hooguit een belang van 30 procent mochten hebben in het initiatief. Dit was bedoeld om te voorkomen dat partijen die belang zouden hebben bij het mislukken van DVB-T, waaronder eigenaren van bestaande infrastructuren zoals kabelbedrijven of satellietuitbaters een meerderheidsbelang in Digitenne zouden kunnen verwerven. Zij zouden met een controlerend belang het initiatief kunnen laten stranden.
De Nma oordeelde positief over een uitbouw van KPN's aandeel in Digitenne. De kartelpolitie vond dat de markten waarop KPN en Digitenne opereren zoveel van elkaar verschillen dat zij het niet aannemelijk vindt dat het telecomconcern met deze stap zijn machtspositie op de televisie- of telecommarkt kan versterken. Dit geldt voor drie jaar. Daarna wil de Nma opnieuw KPN's positie bezien. Deze termijn is gekozen, omdat vanaf 2008 naast televisiesignalen de DVB-T frequentie ook gebruikt mag worden voor het aanbieden van datadiensten, een activiteit waarin KPN op dit moment via zijn vaste infrastructuur een grootmacht is.
Met KPN concurrerende telecombedrijven zien wel heel duidelijk een verband tussen de twee markten. Zij vrezen dat het telecomconcern binnenkort met een voor kabelbedrijven gebruikelijke bundel komt van televisie, telefonie en breedbandinternet. Dat prijst hen uit de markt. Ook kabelbedrijven morren, omdat zij graag een aandeel in Digitenne zouden willen verwerven, maar de kans niet krijgen. Brinkhorst smijt hen definitief de deur in hun gezicht dicht door te stellen dat zij te laat zijn voor een formeel aanbod. Digitenne heeft dringend geld nodig om het voortbestaan van het matig succesvolle initiatief niet in gevaar te brengen.