In 2017 hebben Europese scale-ups 20,8 miljard euro aan kapitaal opgehaald bij investeerders. Dat blijkt uit het jaarlijkse sectorrapport van Omar Mohout van Sirris. België is goed voor 698 miljoen euro, Nederland 456 miljoen.
Voor zijn rapport bracht startup-watcher Mohout alle Europese deals (kapitaalronden, maar ook bijvoorbeeld beursgangen) in kaart van minstens 750.000 euro. Daaruit blijkt dat het aantal investeringen grosso modo hetzelfde was als in 2016, maar dat het gemiddelde bedrag vorig jaar zo’n 18 procent hoger lag.
Veruit het meest bedrijvige land in Europa was Groot-Brittannië, waar investeerders in 2017 iets meer dan 6,4 miljard veil hadden voor nieuwe technologiebedrijven. Duitsland komt op de tweede plaats met 4,4 miljard, Zwitserland is derde met 2,2 miljard. Het Verenigd Koninkrijk was goed voor 407 deals, Nederland voor 79 deals en België 65. In België was er een deal die meer dan honderd miljoen binnenbracht: de beursgang van chipfabrikant X-Fab. Zweden kende de meeste bedrijven die naar de beurs trokken: 17. Daarna volgen Finland (5) en het V.K. (3).
In de kapitalisatie per inwoner is Zwitserland de nummer 1, met 266 euro. België staat hier op de zesde plaats (63 euro), Nederland is pas twaalfde met 27 euro. Het EU-gemiddelde is 51 euro. Mohout noemt Zwitserland dan ook de ‘rijzende ster’, een titel die het land grotendeel te danken heeft aan de vele ico’s ofwel initial coin offerings, kapitaalronden waarbij bedrijven hun eigen, virtuele munt uitgeven.
Wat sectoren betreft, springt Fintech er bovenuit, met zo’n 5,1 miljard euro aan kapitaal. Daarna volgen Healthtech (2,2 miljard) en Foodtech (1,9 miljard). Automotive staat op vier (1,1 miljard), maar maakt tegenover 2016 wel een sprong van 638 procent, voornamelijk door de interesse in connected auto’s en zelfrijdende voertuigen. Opmerkelijk is dat er in Industry 4.0 voorlopig nog niet zo geweldig veel activiteit te bespeuren valt, zeker niet in traditioneel zwaar geïndustrialiseerde landen als Duitsland, Frankrijk en Engeland. Qua smart cities springt België er uit: ongeveer één deal op vijf ging hier over het slimmer maken van steden. Nederland blijft op zes procent steken.
Specifieke technologieën die in de belangstelling staan, zijn vooral artificiële intelligentie (17 procent van de deals), data-analyse (9 procent) en IoT (8 procent). Robotica, drones en wearables moeten het met 1 of 2 procent stellen. Blockchain zit op 4 procent, maar maakt wel een sprong van 3 procentpunten.
De vier grootste steden qua deals blijven respectievelijk Londen, Parijs, Stockholm en Berlijn. De kloof tussen Londen en Parijs wordt groter, terwijl Stockholm en Berlijn nek-aan-nek liggen voor de derde plaats.
B2B, aub
Het Europese scale up-circuit blijft zich ook grotendeels focussen op b2b-bedrijven, in tegenstelling tot Silicon Valley, waar twee derde van de beginnende bedrijven zich op de consumentenmarkt waagt. In Europa is dat gemiddeld maar 40 procent. België is veruit kampioen op de b2b-markt: 85 procent van de Belgische starters werkt voor andere bedrijven. In Spanje is een (nipte) meerderheid op de b2c-markt actief: 51 procent. In Zweden is het ‘fifty/fifty’.
Mohout keek ook naar de tewerkstelling in de scale-ups: Nederland heeft gemiddeld het meeste aantal werknemers per bedrijf met 79. België volgt op de negende plaats met 41. Frankrijk, met zijn rigide arbeidsmarkt zit daar nog een stuk onder: 31. In de twaalf maanden nadat ze kapitaal kregen, creëerden alle Europese scale-ups samen bijna 21.500 nieuwe banen. De grootste aanwervers waren Spotify (706 mensen), Deliveroo (701) en Cabify (582).
Het rapport gaat eveneens na hoe lang het duurt vooraleer een Europese starter zich aan een eerste Series A-investering mag verwachten. Dat blijkt gemiddeld zo’n vier jaar te zijn. In Italië, Zweden en Duitsland gaat het een jaartje sneller. Portugese en Deense ondernemers moeten gemiddeld vijf jaar geduld hebben. Een beursgang (als die er komt) gebeurt gemiddeld na negen jaar.