OPINIE – De publieke sector staat – zeker sinds het aantreden van president Trump – voor een cruciale uitdaging. Digitalisering biedt kansen voor efficiënte dienstverlening, maar brengt ook risico’s met zich mee, zoals cyberaanvallen en afhankelijkheid van buitenlandse technologiebedrijven, vooral van Amerikaanse Big Tech. In dit speelveld is digitale soevereiniteit doorslaggevend: de controle over eigen digitale infrastructuur en data is essentieel voor een veilige en toekomstbestendige overheid.
Operationele technologieën die kritieke infrastructuren aansturen – zoals verkeerssystemen, drinkwatervoorzieningen en energiebeheer – worden steeds vaker digitaal gekoppeld. Dit vergroot de kans op cyberaanvallen, waarbij ransomware en andere dreigingen overheidsinstanties plat kunnen leggen. Incidenten bij gemeenten en ziekenhuizen tonen de kwetsbaarheid van publieke systemen aan.
Overheidsinstanties verzamelen en verwerken grote hoeveelheden data. Artificiële intelligentie (ai) kan helpen bij het verbeteren van dienstverlening en het voorspellen van maatschappelijke trends. Maar deze technologie brengt risico’s met zich mee, vooral als de onderliggende infrastructuur in handen is van buitenlandse partijen. De Europese Unie benadrukt met initiatieven zoals een ai-verordening (EU AI Act) en de NIS2-richtlijn het belang van een veilige digitale infrastructuur. Nederlandse overheden moeten daarom investeren in soevereine, lokaal beheerde ai-oplossingen en cloudservices om controle over data en algoritmen te behouden.
Urgentie
Op 20 maart heeft de Tweede Kamer zich uitgesproken voor de oprichting van een Rijkscloud, een nationale overheidscloud die de afhankelijkheid van Amerikaanse Big Tech moet verminderen. Deze stap onderstreept de urgentie om digitale autonomie te versterken. De Amerikaanse Cloud Act verplicht technologiebedrijven namelijk om data te delen met de Amerikaanse overheid als daarom wordt gevraagd, wat risico’s met zich meebrengt voor de veiligheid van gevoelige overheidsinformatie. Een Nederlandse Rijkscloud kan ervoor zorgen dat cruciale data onder nationale wetgeving blijven vallen en beter beschermd worden.
Digitale soevereiniteit vraagt om een gecoördineerde strategie waarbij overheidsinstanties samenwerken met betrouwbare nationale technologiepartners. De publieke sector kan hier op inspelen door in te zetten op veilige cloudoplossingen en infrastructuur die voldoen aan de strengste beveiligingsnormen. Dit maakt dat cruciale overheidsdata binnen nationale grenzen blijft en niet onderhevig is aan buitenlandse wetgeving.
Noodzaak
Daarnaast stijgt de noodzaak voor samenwerking binnen de publieke sector. In plaats van gefragmenteerde initiatieven moeten overheidsinstanties kennis en middelen bundelen om een robuuste, soevereine digitale infrastructuur op te bouwen. Alleen met een gezamenlijke aanpak kan de publieke sector bestand zijn tegen de dreigingen van deze tijd en tegelijkertijd de controle behouden over haar eigen digitale toekomst.
De komende jaren zijn bepalend. Door te investeren in digitale autonomie, het opleiden van eigen specialisten en het kiezen voor betrouwbare technologiepartners kan de overheid haar digitale weerbaarheid versterken. Dit is geen luxe, maar een noodzakelijke stap om de veiligheid en stabiliteit van de Nederlandse publieke sector te waarborgen.
Hans Buurman is evp KPN system integrator

Digitalisering leidt tot een digitaal residu wat we data noemen waarbij de uitdaging van een publieke sector niet om Trump gaat maar om een transparantie in zoiets als de besluitvorming in het publieke domein. Na eerdere foto’s van Srebrenica hebben we nu de video van Hawija als het om de geloofwaardige ontkenning in de reconstructie van wat er gebeurt is gaat. Soevereiniteit gaat tenslotte niet om een infrastructuur die in handen is van private partijen waarbij een stichting preferente aandelen voor een gifpil zorgt. Samenwerking binnen de publieke sector of een samenwerking met private partijen belicht gewenste soevereiniteit op een andere manier als ik kijk naar een juridische kader zonder nationale grenzen. Wat betreft de digitale dijken is het dan ook lastig om nationale wetgeving toe te passen op een internationale samenwerking.
De ongemakkelijke waarheid over soevereiniteit vergeet eerdere afspraken waardoor het punt betrouwbaarheid wringt met de opportuniteit van het moment. Cruciale overheidsdata binnen nationale grenzen behouden begint trouwens bij een classificatie van de data en ik vrees hierin wat achterstallig onderhoud waardoor de publieke sector vooral de waarheid moet vrezen. Want waarde van AI is beperkt als deze ingezet wordt om de waarheid te veranderen. Wat betreft sociale media als slagveld in een communicatieoorlog dekt waarschuwing boven deze opinie niet helemaal de lading als ik kijk naar het effect van een laag EQ bij agitprop. De angst verkoopt maar nuance van de redelijkheid gaat om de hoop in de doos van Pandora.
Zwart-wit in de hedendaagse polarisatie vergeet 256 grijstinten waarin vraagstuk over betrouwbare technologiepartners in de publiek-private samenwerkingen (PPS) uiteindelijk ook om het risico van de overname gaat.