Het ministerie van Economische Zaken (EZ) steekt geld in een kenniscentrum voor de ontwikkeling van digitale productpaspoorten. Het door TNO aangestuurde centrum coördineert de samenwerking tussen de overheid, bedrijven en onderzoekers. Vanaf 2027 moeten diverse producten in de Europese Unie namelijk beschikken over een dergelijk bewijs. Dat geldt als eerste voor bijvoorbeeld accu’s van elektrische auto’s en kritieke grondstoffen. Later volgen andere productgroepen.
In het digitale productpaspoort staan gegevens over de volledige levenscyclus van een product, zoals data over de productie, naam van de fabrikant en het hergebruik ervan. In het geval van een accu is dat bijvoorbeeld hoeveel lithium deze bevat en het aantal keren dat deze is opgeladen.
Het expertisecentrum met de naam Centre of Excellence for Digital Product Passports (CoE-DPP) valt onder de paraplu van het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud (CoE-DSC), dat zich breder richt op het delen van data delen en overheden, bedrijven en wetenschap ondersteunt bij de ontwikkeling van datadeeltoepassingen door tools, kennis en best practices aan te bieden. Het CoE-DSC werkt samen met initiatieven zoals de Basis Data Infrastructuur (BDI) voor digitale gegevensuitwisseling in de logistiek en Health-RI voor data delen in de zorg en wil eilandvorming voorkomen en sectoroverschrijdende toepassingen faciliteren. Het is ook geïnitieerd door EZ en wordt gecoördineerd door TNO.
Het kenniscentrum voor digitale productpaspoorten start in een beperkte omvang en heeft de ambitie om de komende jaren flink door te groeien. Het heeft op dit moment budget voor één voltijdmedewerker. Dat bedrag wordt verdeeld over meerdere betrokkenen zoals onderzoekers en bedrijven, en moet in de loop van het jaar groeien naar omgerekend zeven fte die de ontwikkeling van het digitale productpaspoort coördineren. Dat gebeurt in samenwerking met CoE-DSC en er wordt bijgedragen vanuit het ecosysteem van betrokken bedrijven, branches en overheden.
Bij de ontwikkeling van digitale productpaspoorten gaat het in eerste instantie om de ontwikkeling van generieke onderdelen. Op termijn zullen branche-specifieke digitale productpaspoorten ontstaan omdat producten en branches sterk verschillen. Om tot een waardetoevoegend ecosysteem van digitale productpaspoorten in Nederland te komen, is betrokkenheid van andere ministeries en overheidspartijen, zoals bijvoorbeeld toezichthouders nodig, legt TNO’er en coördinator van het kenniscentrum Sjoerd Rongen uit.
Circulaire economie
Volgens Rongen sluit de ontwikkeling van het digitale productpaspoort aan bij de Europese doelstelling om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Bedrijven in de keten gaan data verzamelen over producten en de productlevenscyclus. Er loopt al een traject voor technische strandaarden voor api’s bij standaardisatie-organisatie NEN.
De TNO’er duidt dat het niet realistisch is dat er één alomvattende standaard voor digitale productpaspoorten onstaat. Ook komt er geen centraal register. Daarentegen zullen bedrijven binnen branches in samenspraak met overheden tot digitale productpaspoorten komen, schetst hij.
Grote bedrijven worden verplicht om een digitaal productpaspoort beschikbaar te stellen, door die data op te slaan, te beheren en toegankelijk te maken. Daarin moeten ze ook de productgegevens van kleine toeleveranciers meenemen. De eerste productcategorieën moeten binnen twee jaar een digitaal productpaspoort hebben.