Geen van de toezichthouders en handhavende instanties geeft prioriteit aan het bestrijden van online seksueel geweld. Het is veel te eenvoudig om materiaal online te zetten en veel te moeilijk om het eraf te krijgen. Dat stellen Stichting Offlimits, Stichting Landelijk Centrum Seksueel Geweld, Fonds Slachtofferhulp, Privacy First en Boekx Advocaten in het Rapport Online Seksueel Geweld. Ze doen zes aanbevelingen voor een effectievere aanpak.
‘Online seksueel geweld is een groot probleem: groot in aantal en impact voor slachtoffers. De huidige aanpak schiet op bepaalde punten ernstig tekort’, schrijven de organisaties die betrokken zijn bij het rapport. Ze wijzen erop dat er in principe voldoende regelgeving is om online seksueel gebruik aan te pakken en er dus geen nieuwe wetten hoeven te komen. ‘Maar regelgeving die alleen op papier bestaat en in de praktijk niet wordt gehandhaafd, biedt burgers geen bescherming’, stelt Otto Volgenant van Boekx Advocaten. De strijd tegen online seksueel geweld staat momenteel niet in de lijst van prioriteiten van de politie, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het Commissariaat voor de Media (CvdM). ‘Slachtoffers van online seksueel geweld staan in de kou’, concludeert de advocaat.
Ondanks bestaande regelgeving zoals de Digital Services Act (DSA), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Mediawet en het Wetboek van Strafrecht, ontbreekt effectief toezicht en snelle handhaving. Platforms blijven ongestraft beelden verspreiden en weigeren vaak verwijderverzoeken. Dat gebrek aan handhaving maakt dat slachtoffers machteloos staan en daders vrij spel hebben, aldus de organisaties die meewerkten aan het rapport.
In een brief aan alle verantwoordelijke bewindspersonen zijn zes aanbevelingen opgenomen die moeten leiden tot betere en snellere hulp voor slachtoffers. In mei 2025 organiseren de betrokken partijen een ronde tafel om de bevindingen en aanbevelingen uit het rapport verder te bespreken met toezichthouders, beleidsmakers en andere betrokkenen.
Aanbevelingen voor een effectievere aanpak
Om online seksueel geweld beter te bestrijden, roepen de vijf organisaties op tot:
• Prioritering: Zorg ervoor dat de betrokken toezichthouders en handhavende instanties online seksueel geweld opnemen in hun prioriteiten, in ieder geval per 1 januari 2026.
• Budgettaire en organisatorische consequenties van prioritering: Inventariseer op korte termijn bij de betrokken toezichthouders en handhavende instanties wat ze nodig hebben om hun taak goed uit te kunnen voeren. Wat er concreet nodig is per organisatie dient, indien mogelijk, voor de zomer van 2025, in kaart te worden gebracht.
• Voldoende financiële middelen: Alle betrokken toezichthouders en handhavende instanties ontvangen hun financiële middelen van de overheid. Als er extra budget nodig is om prioriteit te geven aan de strijd tegen online seksueel geweld, dan zal het kabinet daar uiterlijk in het najaar van 2025 financiële middelen voor moeten vrijmaken.
• Periodiek overleg: Organiseer overleg op structurele en niet vrijblijvende basis tussen toezichthouders en handhavende instanties ook op internationaal niveau. Betrek Offlimits en eventueel andere partijen als trusted flagger. (Dat zijn organisaties die illegale content opsporen, vaststellen en melden bij online platforms en hun status kunnen aanvragen bij toezichthouders red.).
• Intensivering samenwerking Offlimits: Offlimits wil met de toezichthouders en handhavende instanties afspraken maken over een intensivering van de samenwerking. Een feitenonderzoek van Offlimits kan als basis dienen voor handhavende maatregelen, zonder dat de toezichthouder of handhavende instantie zelf een nieuw onderzoek hoeft op te zetten. Offlimits is al jaren een trusted flagger voor de allergrootste online platforms.
• Jaarlijkse rapportage: Het is nodig dat de toezichthouders en handhavende instanties met ingang van 1 januari 2026 regelmatig, in ieder geval jaarlijks, rapporteren wat zij hebben gedaan om slachtoffers te beschermen tegen online seksueel geweld.
Cijfers online seksueel geweld
Wereldwijd is één op de acht kinderen slachtoffer van online seksueel misbruik. In Nederland is één op de drie meisjes en 10 procent van alle jongens van 16-17 jaar slachtoffer van online seksuele intimidatie. Online seksueel misbruik heeft vaak grote impact en kan leiden tot depressie, suïcidaliteit, automutilatie, angst en ptss. De verwerking van online misbruik wordt bemoeilijkt doordat beeldmateriaal blijft rondgaan, duidt Carlo Contino van Fonds Slachtofferhulp toe.
Stichting Offlimits registreerde via meldpunt Helpwanted in 2024 12.206 slachtoffers van online grensoverschrijdend gedrag, waarvan meer dan 7.400 meldingen gaan over sextortion of het ongewenst verspreiden van intiem beeldmateriaal. ‘Met veel online dienstenaanbieders werken we snel en constructief samen om dit materiaal weg te krijgen. We moeten alleen harder kunnen optreden tegen die partijen die niet meewerken en met dit onderzoek willen we de aanpak verder helpen door aan te geven waar volgens ons de lacunes zitten. Want dat verdienen slachtoffers van online grensoverschrijdend gedrag’, stelt Robbert Hoving van Stichting Offlimits.
Waarom roepen seksuologen dat “sexting” bij de normale seksuele ontwikkeling van de jeugd hoort? Ik vind dat dit soort uitspraken niet gedaan moeten worden want je weet gewoon dat hier slachtoffers bij gaan vallen. En de politie heeft geen tijd en geen zin om dit soort zaken te gaan uitzoeken want ze zijn complex en tijdrovend. Ook speelt de massaliteit een rol. Het blijft daarom gewoon op de plank liggen.
Ik wil niet dat sexting verboden wordt maar roepen dat dit “normaal” is vind ik ongewenst. Ouders moeten hun kinderen instrueren dat sexting grote gevolgen voor hen kan hebben, vooral voor meisjes.