De betekenis van afzwaaiend directeur DINL Michiel Steltman voor digitale sector
Uitgebreid en trefzeker waren de reacties die volgden op het bericht dat Michiel Steltman vertrekt als directeur van de Stichting DINL (Digitale Infrastructuur Nederland). Een bloemlezing.
Simon Besteman, director community affairs Dutch Cloud Community (DCC):
‘Het kostte jarenlang moeite de digitale sector enigszins te organiseren, variërend van cloud, webhosting en internetproviders tot datacenters en glasvezel-partijen. De noodzaak van overkoepelende organisaties werd in deze jonge branche zeker een jaar of vijftien geleden nauwelijks onderkend. En bij de overheid was deze sector onbekend. Bovendien zijn ondernemers gewend hun eigen boontjes te doppen. Ook zijn er veel uiteenlopende belangen. Behoefte aan een gezamenlijk optreden werd aanvankelijk niet gevoeld.
‘Michiel leerde de branche verder te kijken dan de eigen bedrijfsvoering. Want voor alle bedrijven is het belangrijk om invloed uit te oefenen op wet- en regelgeving. Sterke brancheverenigingen zijn nodig om deuren in Den Haag en Brussel te openen. In de beginfase hadden deze organisaties moeite daar de wegen te vinden. En beleidsmakers en politici kenden ons niet. Michiel heeft alle deuren open gekregen.
‘Nog wel een grote uitdaging is het om als digitale sector één stem te laten horen. Dat blijft lastig. Dat de tech-ontwikkelingen sneller gaan dan was gedacht, draagt daar niet aan bij. Nog altijd is er sprake van versnippering. Elders in Europa is dat niet anders, behalve in Duitsland waar Eco alle gelederen heeft weten te sluiten. Financieel heeft Eco zo’n sterke basis dat een professionele staf in stand is te houden.’
Stijn Grove, directeur Dutch Data Center Association:
‘De uitdaging is het blijven verbinden van verschillende belangen in een dynamische sector. De versnippering is nog steeds hoog. We moeten meer schaal en professionaliteit krijgen om samen verder te komen als Nederland.
‘Michiel heeft de samenwerking bevorderd. Hij bracht partijen samen en creëerde een gedeelde visie voor de sector. Uiteindelijk wil je dat zaken sneller gaan, uiteraard in de sector waar we inzitten en met de ontwikkelingen van bijvoorbeeld ai en huidige geopolitieke instabiliteit, maar het staat op de agenda. Nu meer actie.
‘Kijkend naar de toekomst is het van groot belang dat de digitale infrastructuur meegroeit. Anders moeten we onze ambities op het gebied van economie, innovatie en soevereiniteit sterk terugschroeven.
‘Enkele wapenfeiten? Het ‘digitale-visiedocument’ van Economische Zaken, dat is een verandering. En zeker de online-veiligheid door bewustwording en samenwerking te stimuleren rondom cybersecurity. Juist met zijn brede inhoudelijke kennis bracht Michiel veel schijven bij elkaar.’
Octavia de Weerdt, algemeen directeur Nationale Beheersorganisatie Internet Providers:
‘Michiel heeft zich altijd sterk ingezet voor assurance, harmonisatie en standaardisering bij gebruik van online-(cloud)diensten. Inzet was dat afnemers zeker konden zijn dat de partijen die deze diensten leveren, ook daadwerkelijk voldoen aan wet- en regelgeving zoals de GDPR en beveiligingseisen zoals ISO 27001.
‘De PPS Partnering Trust, later de Online Trust Coalitie, was bedoeld om harmonisatie en assurance aan te jagen. Destijds werd gesproken van ketenproblematiek. Opvallend is dat we iets soortgelijks nu zien terugkomen bij de implementatie van NIS2 (ketenverantwoordelijkheid). De Online Trust Coalitie is een project waarop de vingerafdrukken van Michiel duidelijk aanwezig zijn.
‘Michiel legde technische uitdagingen, mogelijkheden en onmogelijkheden goed uit aan politiek en bestuur, met aanstekelijk enthousiasme. Bijvoorbeeld het inbouwen van ‘achterdeurtjes’ in versleutelde berichtendiensten zoals WhatsApp om materiaal dat seksueel misbruik van kinderen afbeeldt op te sporen. Een schadelijk idee waartegen Michiel met succes in verzet is gekomen. Hij zag als een van de eersten het belang van informatiebeveiliging in netwerken en de bestrijding van abuse bij isp’s en hosters, omdat dit met relatief geringe inspanning grote resultaten oplevert.’
Marijn van Vliet, aanstaand directeur DINL:
‘Ik ken Michiel sinds ik begon met werken in de Tweede Kamer in 2014. Hij was een van de weinige mensen in Den Haag die actief was op het gebied van digitalisering. De debatten gingen toen over dingen als illegaal downloaden of over telecom. Michiel heeft er echt voor gezorgd dat digitalisering breder en hoger op de politieke agenda is gekomen.
‘Samen schreven we een motie om de digitale infrastructuur aan te merken als ‘digitale mainport’, naar analogie van de Rotterdamse mainport en Schiphol-mainport, met als doel het besef van het belang van de sector voor Nederland te vergroten. Ook heeft hij het gewicht van zeekabels voor Nederland op de kaart gezet in Den Haag.
‘Daarnaast was er veel contact als er wetgeving aan kwam die inging tegen de kernprincipes van een open, vrij en veilig internet. Zoals het voorkomen van dns-blokkades in de kansspelwet of het voorkomen van afzwakking van encryptie.’
Andrew van der Haar, managing director Fibre Carriers Association:
‘Met Michiel heb ik sinds 2018 veel samengewerkt aan het Zeekabel-dossier. Dat de Zeekabel Coalitie vorig jaar door het ministerie van Economische Zaken als officieel PPS (publiek-private samenwerking)-programma is benoemd, is een mijlpaal.
‘Tomeloos was zijn inzet om in politiek Den Haag het belang van online-veiligheid te onderstrepen. Bij de FCA zijn veel passieve netwerkoperatoren aangesloten, en hoewel dit onderwerp daar minder speelt, heeft Michiel het benadrukt om op alle lagen maatregelen te nemen voor online-veiligheid.’
Kees Verhoeven, voormalig D66-kamerlid, adviseur DDA en directeur Bureau Digitale Zaken:
‘Een van zijn grootste verdiensten lag op gebied van de Online Trust Coalitie. Michiel droeg bij aan harmonisatie en standaardisatie van wet- en regelgeving rond clouddiensten, zodat er duidelijkheid ontstaat over de betrouwbaarheid en veiligheid in de hele keten van digitale dienstverlening.
‘Michiel heeft de complexe materie rond auditing en toezicht aan de man gebracht. Het thema online-veiligheid en -vertrouwen wist hij een politiek-maatschappelijke kant mee te geven. Hij kon ook concrete voorbeelden noemen waardoor dit onderwerp ging leven. Op alle plekken in de overheid had hij een ingang. Hij zat aan heel veel tafels.’