Interview | Joe Baguley, cto EMEA VMware
Onder de vleugels van Broadcom is VMware Cloud Foundation (VCF) het vlaggenschip geworden van de virtualisatiekeizer. ‘Alle producten die wij ontwikkelen, moeten ten dienste staan van VCF. Daarmee komt de droom die wij hadden in 2011 uit: één geïntegreerd platform. Daarom bleef ik bij VMware’, zegt Joe Baguley, cto EMEA bij het bedrijf.
Computable spreekt Baguley tijdens Explore 2024 in Barcelona begin november. Hij speelt zijn rol als cto voor EMEA al bijna veertien jaar. Daarmee heeft hij de eigenaarswisselingen van VMware (opgericht in 1998) meegemaakt: EMC (in 2004), Dell (toen deze EMC overnam in 2015) en Broadcom (november 2023). ‘Ik had kunnen vertrekken vorig jaar, genoeg aanbiedingen, maar ik bleef omdat ik zag dat de visie uit 2011 bewaarheid gaat worden.’
Hij verwijst naar een bijeenkomst in Monterey (Californië) van de interne r&d-groep waar de term ‘software defined datacenter‘ werd gemunt. Raghu Raghuram, Kit Colbert en Steve Herrod – de mannen die VMware vrijwel vanaf het begin inhoud gaven – bespraken in Monterey hoe virtualisatie zich verder kon ontwikkelen. Uiteindelijk naar een eenduidig platform voor een private cloud, onafhankelijk van de hardware. ‘Ik heb nu het gevoel dat wie die visie gaan waarmaken. Dat ik over twee, drie jaar achterover kan leunen en kan zeggen: het is gelukt, de private cloud is er.’
Na die bijeenkomst in Monterey heeft VMware zich ontwikkeld met afzonderlijke productlijnen voor compute, opslag en netwerk. Hoe verliep dat?
Baguley: ‘We zijn opgeklommen van het virtualisatiebedrijf dat de hypervisor geschikt maakte voor de x86-architectuur en daar bovenop begonnen we met gevirtualiseerde netwerken toen we Nicira overnamen – en dat werd NSX. Toen hadden we VSan, wat gevirtualiseerde opslag was. En toen hadden we ook ergens de hypervisor-automatiseringstoolsets toen we Dynamic Ops overnamen dat uiteindelijk Aria (multicloudmanagement-oplossing) en VRealize-suite werd, enzovoort. Dat waren de drie componenten. Er was wel een divisie die VMware Cloud Foundation deed en poogde die verschillende bedrijfseenheden samen te voegen. Maar dat lukte niet; ze hadden allemaal hun eigen routekaart. Het probleem was dat de roadmap voor deze producten, NSX, VSan, ESX en automatisering niet door VCF werd gestuurd. Ze werden gedreven door hun eigen plannen voor verschillende dingen. Wij hadden de silo’s die onze klanten ook hebben. Toen Broadcom ons overnam, zijn we overgegaan op één bedrijfseenheid die VCF levert. Daaronder bevinden zich de componenten van VCF, maar die zijn niet gescheiden. En nu wordt de roadmap voor die componenten aangestuurd door VCF als product. Dus als je nu voor VCF werkt, je werkt in ESX, dan mag je geen beslissingen nemen over waar je product naartoe gaat, tenzij het in lijn is met VCF. Je krijgt te horen dat je dit doet omdat VCF het nodig heeft. NSX krijgt te horen dat je dit doet omdat VCF het nodig heeft, wat een omkering is. Het is een complete omkering.’
Baguley ziet VCF overal zorg dragen voor een veilige en verantwoorde verwerking van data
Hij vervolgt: ‘We kunnen nu praten over geavanceerde clouddiensten, want voor mij was dat altijd het stukje dat we misten om een publieke cloud te zijn. Weet je? We gingen naar een publieke cloud en hadden geen database. We hadden geen databaseservices. We hadden geen beveiligingsdiensten die je gewoon kon aanvinken en aansluiten. En nu met VCF maken we het zo eenvoudig om deze componenten toe te voegen, zodat je echt kunt zeggen dat we concurreren met de publieke cloud op het gebied van mogelijkheden en functies. Broadcom gaf ons die focus.’
Baguley kan nu bij zijn klanten erop aandringen van hun silo’s (compute, opslag, netwerk) af te stappen, omdat VMware dat zelf heeft gedaan. Baguley: ‘Ik zie dat de adoptie van de publieke cloud vertraagt vanwege de drie C’s waar onze ceo Hock Tan over sprak: cost, complexity en compliance. Om die redenen zien we dat organisaties een private cloud willen, met private data. Veel klanten hebben gekozen voor ‘cloud first’. Drie jaar geleden hadden ze dan vastgesteld dat vijftig procent van de workloads in de publieke cloud zou moeten landen. Als ik nu vraag hoe het ervoor staat, zijn ze niet verder gekomen dan vijf procent. Maar intussen hebben ze de infrastructuur in hun eigen datacenters verwaarloosd, omdat die immers veel minder te verwerken zou krijgen.’
Wet van Baguley
‘De gesprekken die we nu met onze klanten voeren zijn: hoe bouw ik een private cloud die net zo goed is als, zo niet beter dan, een publieke cloud? Wat moet ik doen? En ons antwoord is heel eenvoudig. De technologie werkt. De problemen die onze klanten hebben, hebben meestal te maken met mensen en processen.’ En hier komt hij met de Wet van Baguley: ‘Elk gesprek over technologie, als het lang genoeg duurt, verandert in een gesprek over mensen en processen.’ Het gaat er volgens hem niet om een volgend ‘glimmend element’ te kopen voor het automatiseringsplatform, zoals kunstmatige intelligentie, maar om de vraag hoe je een private cloud operationeel krijgt. ‘Er zijn op dit evenement vijfduizend mensen. Die zijn allemaal aan het leren zijn hoe ze een private cloud aan de praat krijgen, hoe ze het bedienen.’
En dan moeten organisaties ook eens goed kijken wat ze al in huis hebben voordat ze iets nieuws kopen, vindt hij. ‘Er zijn bedrijven die een virtualisatieplatform hebben én een containerization platform, terwijl het mogelijk is een virtual machine en een container naast elkaar te laten draaien op ons platform. Dat kan al zeven jaar, maar ze weten het niet. En geven daarom te veel geld uit.’
Drijvende cloud
Met VCF is het mogelijk een private cloud te hebben die zich ook uitstrekt over de publieke cloud van bijvoorbeeld Microsoft. ‘Maar het draait niet onder Azure, want daar heb je geen invloed op. Alles draait onder ons besturingssysteem; rechtstreeks op bare metal bij de publieke-cloudaanbieders.’ Baguley ziet VCF overal zorg dragen voor een veilige en verantwoorde verwerking van data. In het lokale datacenter, in de publieke cloud, in de edge (vanwege data-gravity zal dat volgens Baguley vaker gebeuren), zelfs in de rugzak van een soldaat.
Hij toont een filmpje van hoe wapenfabrikant BAE Systems VCF inzet. BAE heeft op een heuvel in het zuiden van Engeland een schip gebouwd om alle technologie te testen alvorens de schepen te water worden gelaten. BAE Systems heeft een beveiligde cloud-infrastructuur ontwikkeld in zijn Maritime Integration & Support Centre, een faciliteit die de it-systemen kopieert die aan boord van schepen van de militaire vloot van het Verenigd Koninkrijk zijn geïnstalleerd, met virtualisatiesoftware van VMware. ‘Eigenlijk zijn de schepen een drijvende cloud, overigens zonder verbonden te zijn met internet. Aan boord van de marineschepen is er een cloud-infrastructuur, maar die is volledig losgekoppeld van internet. Het moet standalone draaien en kan omgaan met allerlei problemen die zich aan boord voordoen.’
VMware maakt het mogelijk om als iets stuk gaat, het verkeer om te leiden naar een machine die wel werkt, omdat het om een software defined platform gaat. Dat scheelt tijd en geld.
Raghu Raghuram, Kit Colbert en Steve Herrod – de mannen die VMware vrijwel vanaf het begin inhoud gaven – bespraken in Monterey hoe virtualisatie zich verder kon ontwikkelen. Uiteindelijk naar een eenduidig platform voor een private cloud, onafhankelijk van de hardware. ‘Ik heb nu het gevoel dat wie die visie gaan waarmaken. Dat ik over twee, drie jaar achterover kan leunen en kan zeggen: het is gelukt, de private cloud business is vrijwel geheel onze handen en wij bepalen de prijzen en voorwaarden’
Ik zal wel weer verwijt krijgen dat het niet goed gequoot is.