De Europese Commissie ziet brede steun voor haar voorstel om digitale realtime-btw-rapportage op basis van e-facturering in de EU in te voeren. Bij invoering hiervan krijgen de lidstaten voldoende informatie om grensoverschrijdende transacties en het bedrag aan btw dat zij moeten innen, te volgen.
Het voorstel maakt deel uit van het initiatief ‘Btw in het digitale tijdperk’, waarover de EU-bewindslieden van Economische Zaken en Financiën tijdens de Ecofin-ministerraad afgelopen mei en juni vergaderden. Tijdens die bijeenkomsten bleken de EU-ministers vierkant achter de digitale rapportagevereiste te staan. Naar schatting hebben de lidstaten in 2019 93 miljard euro aan btw-inkomsten verloren, waarvan een aanzienlijk deel te wijten was aan criminele activiteiten, zoals grensoverschrijdende btw-carrouselfraude. Dergelijke fraudes komen veel voor. In mei 2021 kwam de Belgische fiscus een btw-carrousel op het spoor waarbij onderaannemers die in België pakjes bezorgen voor PostNL van fraude werden verdacht. Later veroordeelde de rechtbank van Antwerpen enkele onderaannemers van het Nederlandse pakjesbedrijf voor inbreuken op de sociale wetgeving.
Een commissie van het Europees Parlement onder leiding van het Belgische EP-lid Olivier Chastel heeft zijn steun uitgesproken voor digitale realtime-btw-rapportage. Zijn verslag werd in november 2023 in de plenaire vergadering aangenomen. Om echter een flexibeler systeem te bieden, heeft het rapport de maximale tijd voor bedrijven om de factuurgegevens aan de belastingdienst te rapporteren, verlengd en de lijst met te rapporteren gegevens verkort.
Nog niet eens
De Ecofin-minister zijn het nog niet eens geworden over een ander voorstel tot digitalisering van de btw. De Europese Commissie stelt voor om de btw-regels met betrekking tot platforms voor personenvervoer en kortdurende accommodatie te actualiseren. De platformeconomie heeft nieuwe bedrijfsmodellen geïntroduceerd die de grens tussen belastingplichtigen en particulieren vervagen. Vaak zijn particulieren die diensten aanbieden via het platformeconomiemodel zich er niet van bewust dat zij btw moeten heffen en innen. Dit kan leiden tot een situatie van btw-ongelijkheid tussen particulieren en bedrijven die wel btw afdragen. Voorbeelden zijn Airbnb versus de hotelsector en Uber versus de traditionele taxibranche.
Volgens het voorstel van de Commissie zou een ‘verondersteld leveranciersmodel’ worden geïntroduceerd waarbij de platformeconomie-exploitanten verantwoordelijk zouden worden voor het automatisch in rekening brengen en innen van btw, tenzij de dienstverleners dit zelf al doen. Onder dit regime wordt, wanneer een belastingplichtige de levering van diensten (zoals accommodatie-verhuur of personenvervoer) faciliteert via een elektronische interface zoals een platform of portaal, het platform zelf beschouwd als de leverancier voor btw-doeleinden.