Mario Draghi (oud-voorzitter Europese Centrale Bank) pleit voor meer politieke focus en innovatie
Europa dreigt verder achterop te raken in de techrace met de VS en China. Het kost de Oude Wereld moeite de tempoversnellingen bij te houden. De EU is met name zwak in opkomende technologieën die economische groei kunnen aanjagen. Een gebrek aan politieke focus, versnippering en slecht op elkaar afgestemd beleid zitten veelbelovende techbedrijven dwars.
Mario Draghi, oud-topman van de Europese Centrale Bank, schetst in ‘De toekomst van het Europese concurrentievermogen‘, een rapport dat op verzoek van de Europese Commissie is opgesteld, een zwartgallig beeld. Verbetering van de positie van de Europese tech-industrie moet volgens hem topprioriteit worden. Probleem is dat Europa het moet hebben van rijpe technologie waar nauwelijks meer doorbraken zijn te verwachten. De vertaling van innovaties naar commerciële producten lijdt schipbreuk. Waar de hightech in de VS de economie is gaan domineren, blijft Europa afhankelijk van dezelfde grote fabrikanten als in de vorige decennia. De kloof in productiviteit tussen de EU en de VS is grotendeels te verklaren uit Amerika’s veel meer geavanceerde techsector. Slechts vier van ’s werelds vijftig grootste techbedrijven komt uit Europa.
Als Europa niet productiever wordt, zullen pijnlijke keuzes nodig zijn. De vele ambities zijn namelijk niet tegelijk te realiseren. Digitalisering, minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en versterking van defensie vereisen investeringen die de EU eenvoudigweg niet kan opbrengen. Draghi sprak in een toelichting van vele honderden miljarden per jaar. ‘We kunnen niet tegelijk een leider op gebied van nieuwe technologieën zijn, een baken van klimaatverantwoordelijkheid en onafhankelijke speler op het wereldtoneel. We kunnen niet ook nog eens ons sociale stelsel financieren. We zullen sommige, zo niet al onze ambities, moeten temperen.’ Het deed Draghi spreken van een existentiële uitdaging.
Focus
Europa mist focus. We kunnen wel mooie gemeenschappelijke doelen formuleren, maar vervolgens ondersteunen we die niet door heldere prioriteiten te stellen. Ook de benodigde beleidsmatige acties ontbreken. Iedereen heeft de mond vol van innovatie, maar tegelijk gaan we gewoon door met het opleggen van verstikkende regels aan Europese bedrijven. Vooral de digitale sectoren lijden daar zwaar onder. Meer dan de helft van het mkb ziet regelgeving en administratieve lastendruk als de grootste uitdaging. Tweede grote probleem is de versnippering van middelen over meerdere nationale en Europese stimuleringsinstrumenten. Verder ontbreekt het aan een goede coördinatie van het beleid. Industriepolitiek moet aansluiten op fiscaal beleid, handelspolitiek en buitenlands beleid om leveringsketens veilig te stellen.
Draghi spreekt zijn zorgen uit over de snelle vermindering van het aandeel van Europa in de wereldwijde inkomsten uit tech. Van 2013 tot 2023 steeg het aandeel van de VS van dertig naar 38 procent, terwijl dat van de EU kromp van 22 tot achttien. Terwijl sommige digitale sectoren al als ‘verloren’ moeten worden beschouwd, maakt Europa nog steeds kans mee te profiteren van toekomstige golven van digitale innovatie.
Het concurrentienadeel van de EU zal waarschijnlijk toenemen in cloud computing, aangezien de markt wordt gekenmerkt door grote investeringen, schaalvoordelen en meerdere diensten die door één enkele aanbieder worden aangeboden. Er zijn echter meerdere redenen waarom Europa de ontwikkeling van zijn binnenlandse technologiesector niet moet opgeven. Ten eerste is het belangrijk dat EU-bedrijven voet aan de grond houden in gebieden waar technologische soevereiniteit vereist is, zoals beveiliging en encryptie (oplossingen voor de ‘soevereine cloud’). Ten tweede zal een zwakke technologiesector de innovatieprestaties in een breed scala aan aangrenzende gebieden belemmeren, zoals farma, energie, materialen en defensie.
Ten derde is (generatieve) ai een snel evoluerende technologie waarin EU-bedrijven nog steeds de kans hebben om een leidende positie in geselecteerde segmenten te verwerven. Europa heeft een sterke positie in autonome robotica, met ongeveer 22 procent van de wereldwijde activiteit, en in ai-diensten, met ongeveer zeventien procent van de activiteit.
Onverdeeld
De eerste reacties op Draghi’s rapport waren niet onverdeeld positief. De meest gehoorde kritiek is dat de Italiaanse econoom en politicus wel alle problemen op tafel legt, maar weinig concrete oplossingen aanreikt. (Zie hier voor de uitgebreide versie van het rapport.)
Nieuw team
Volgende week presenteert Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, haar nieuwe team commissarissen. Die krijgen van de Duitse Europa-cheffin politieke richtlijnen mee waarin op Draghi’s gedachtengoed wordt voortgeborduurd. Verbetering van de EU’s concurrentiepositie staat aan de top van de agenda, aldus Von der Leyen in een reactie op het rapport.
De grote vraag in Brussel is wat straks precies de rol van Thierry Breton wordt. Nieuwssite Politico ziet voor de oud-topman van Atos een verlenging van zijn commissariaat in het verschiet liggen, maar in een meer beperkte rol. Nu heeft de Fransman naast de interne markt ook beleidsgebieden als industrie, innovatie, bevordering van de digitale infrastructuur, defensie en ruimtevaart in zijn portefeuille. In de nieuwe opzet zou Breton echter genoegen moeten nemen met industrie en digitale autonomie. De Spaanse socialiste Teresa Ribera krijgt volgens Politico de digitale transitie die ook aan het milieu raakt. De Finse Henna Virkkunen zit in de race om commissaris voor technologie te worden. De Ier Michael McGrath wordt genoemd als nieuwe commissaris voor innovatie. Wopke Hoekstra zou de handelspolitiek en economische veiligheid toebedeeld krijgen.