RECENSIE – De Computable-redactie stelde mij de vraag of ik de bestseller ‘Universum Te Koop’ (uitgeverij Lev./Bruna) van Ashlee Vance wilde reviewen. Ze weten daar dat ik een space aficionado ben, vandaar. De combinatie ‘ruimtevaart’ en ‘computers’ gaat goed samen – allemaal nerds, toch? – dus een recensie past goed op het Computable.nl-platform.
Mijn (te) korte oordeel: Het is tegelijk een draak van een boek en een boek dat ik blij ben om te hebben gelezen en sommige mensen zelfs kan aanbevelen. Recenseren is daarom een flinke uitdaging.
Ik viel meteen al over de titel. ‘Universum te koop’ is nogal wat. Rondjes om de aarde doen op een paar honderd kilometer hoogte is al weinigen gegeven en wie dat lukt zit slechts op 0,1 procent van de afstand tot de maan. De originele titel, “When the Heavens Went on Sale”, voelt al iets realistischer. De behoefte aan de Engelse versie kwam vaak terug. Journalist Ashlee Vance zit jarenlang zo ongeveer ‘embedded’ op schoot bij ruimtevaart-startups, schreef de besteller ‘Elon Musk’ en wijdt zelfs hele bladzijden aan woordelijke weergaven van gesprekken die hij bijwoont. Wie het Engels goed beheerst, kan beter het origineel lezen.
Musk
Wat het boek interessant maakt, is dat het eens niet over Elon Musk en zijn Spacex gaat maar om het commerciële ruimtevaartecosysteem waarvan Spacex het uithangbord is. Het trieste is dat er buiten Spacex maar één commercieel rakettenbedrijf te vinden is dat echt succes heeft: het Nieuw-Zeelandse (!) Rocket Lab van Peter Beck. Wel zijn er meerdere private bedrijven die zich richten op satelliet-technologie. Vance besteedt specifiek aandacht aan het sympathieke Planet Labs dat de complete aardbol permanent in beeld wil krijgen met grote aantallen satellieten – Starlink, maar dan voor foto’s in plaats van communicatie. Terecht richt Vance in zijn epiloog de aandacht nog even op het bedrijf LeoLabs (ja, het stikt van de ‘Labs’) dat het exploderende aantal satellieten in een lage aardbaan (Low Earth Orbit, LEO) volgt en vierhonderdduizend keer per maand een botsingswaarschuwing doet uitgaan naar de exploitanten.
Behalve bovengenoemde succesvolle bedrijven beschrijft journalist Vance ook in de diepte het wedervaren van de bepaald niet succesvolle bedrijven Astra en Firefly Aerospace en daar zie je hoe slecht is om te dicht op je onderwerp te staan. Beide bedrijven lijken voorbeelden van hoe je niet in de ruimte komt, maar vlieg-op-de-muur Vance lukt het niet om helder op te schrijven dat zijn vrienden eerder losers zijn dan genieën. Dat zijn de momenten waarop je het boek weg wilt leggen. Rijk worden de losers en de genieën echter allemaal, want iedereen wordt overgenomen door een SPAC, een beursgenoteerd bedrijf dat alleen bestaat uit een zak geld om bedrijven op te kopen. Het boek laat aardig zien hoe hardware-nerds en idealisten in aanraking komen met de Silicon Valley-wereld van venture capital en Wall Street.
En passant vertelt Vance ook nog even hoe de redder van het failliet gegane Firefly Aerospace, een Oekraïense rijkaard, door het Amerikaanse grootkapitaal de deur (en het land) wordt uitgewerkt. Ook hier moet je wat er echt gebeurt – samenspanning en corruptie op hoog niveau – tussen de regels doorlezen. Begrijpelijk want bewijs zoiets maar eens, maar het maakt het boek niet leesbaarder. Ik vrees dat de meeste lezers het niet is opgevallen, maar wat mij betreft crasht elke toekomstige raket van Firefly nog op het lanceerplatform.
Lip
Dat Vance op de lip zit van de kernspelers in het ecosysteem van de ruimtevaart heeft natuurlijk ook voordelen. Zo beschrijft hij overtuigend wat ik het ‘Trabant-effect’ noem: de overheid die na een indrukwekkende technische innovatie (hier: de maanlanding) het vermogen om verder te innoveren compleet kwijtraakt. De ruimtevaart is daarvan bij uitstek het voorbeeld en een compleet boek waard. Vance laat zien hoezeer het publieke-ruimtevaart-ecosysteem (NASA, Boeing, etc.) is veranderd in een stel risicomijdende, bureaucratische ambtenarenclubs. Maar zet deze sudderlappen in de hyper-ondernemende omgeving van de Amerikaanse Westkust en er gebeuren boeiende dingen.
De auteur laat zien hoe een paar initiatiefrijke ambtenaren bijna in het geniep de innovatie weer op gang brengen. Het private ecosysteem dat Vance beschrijft dankt zijn bestaan aan de miljardenbudgetten van de Amerikaanse overheid, enkele initiatiefrijke ambtenaren, de Amerikaanse startup cultuur en … de vooruitgang in consumentenelektronica. Componenten van raketten en satellieten die eerder peperduur waren zijn nu vaak spotgoedkoop en veel lichter. Terwijl ik dit schrijf heeft Spacex recent meer dan honderd kleine satellieten van allerlei bedrijven gelanceerd van een hele zwik bedrijven. Het kostenplaatje van zo’n lancering ligt ergens in de buurt van de zestig miljoen dollar en gaat verder omlaag. Kijk hier zelf.
Extreme startup-cultuur
De timing van het boek is interessant omdat er nu twee overlappende ruimtevaart-ecosystemen naast elkaar bestaan. Zou de publieke ruimtevaart morgen ophouden dan zouden bedrijven als Spacex en Rocket/Planet/Leo-Labs blijven bestaan. Maar het oude ecosysteem bestaat ook nog. Na de successen van Spacex besteedde Nasa de taak om astronauten naar het ruimtestation ISS te brengen uit aan nieuwkomer Spacex en Boeing. Arme, arme astronauten die met Boeing vliegen.
Voor de Europese lezer is natuurlijk de vraag ‘waarom wij niet?’ een interessante. Vance geeft op die vraag deels antwoord. Met betrekking tot de factoren die ik hiervoor noemde – veel publiek geld (defensie en onderzoek), extreme startup-cultuur, Wall Street Kapitalisme en consumentenelektronica – lopen wij op bijna alles achter op de VS. Maar sterker in het oog springt het techno-mercantilisme. De Amerikaanse wetgeving is tot in het extreme gericht op het beschermen van ruimtevaartkennis. Rocket Lab, het enige echt succesvolle lanceerbedrijf buiten Spacex, kan niet zonder Amerikaanse klanten. En dat vereist een Amerikaanse vestiging en eigenlijk een Amerikaanse hoofdkantoor. En ontwikkelwerk verdelen tussen de VS en een buitenlandse vestiging is bloedlink: alle informatie die richting het buitenland gaat kan leiden tot een bezoekje van de FBI. De enkeling als Rocket Labs die het buiten de VS redt eindigt bij succes alsnog in de VS. Natuurlijk komt het allemaal voort uit de Koude Oorlog die juist op tech-gebied weer oplaait met China. ‘Universum Te koop’ is een boek dat goed gelezen zou moeten worden door mededingingsambtenaren van de EU.
Worstelen
Resumerend: ik weet niet of ik ‘Universum te Koop’ moet aanbevelen of juist niet. Ik heb mij door een aantal hoofdstukken heen moeten worstelen, maar op onverwachte plekken kom je goudklompjes tegen. Ik vermoed dat andere lezers andere goudklompjes tegenkomen dan ik en dat is des te mooier. Bedenk bij dit alles ook dat het ecosysteem dat Vance in hyperdetail beschrijft nog geen tien jaar oud is en volop in ontwikkeling.
Er zullen zeker interessantere boeken verschijnen over de ruimtevaart revolutie waar we na veertig jaar van stagnatie weer middenin zitten. Voor wie wil aanhaken, is dit boek toch wel een goede start. En voor lezers van Computable die in de artificiële intelligentie (ai)-hoek zitten: kijk eens goed naar de combinatie van ai met het alziende oog van Planet Labs. Ik voel aan mijn water dat daar met innovatieve toepassingen een berg geld valt te verdienen.
René Veldwijk is associé bij Ockham Groep en opiniemaker bij Computable.
Barbara Grofe op Cybersec
Tijdens de vakbeurs Cybersec Netherlands in de Jaarbeurs in Utrecht spreekt op 6 november aanstaande de Amerikaanse raketwetenschapper Barbara Grofe. Zij biedt in haar presentatie ‘Securing the Final Frontier; Cybersecurity and Resiliency in space’ een perspectief op de beveiliging van ruimtevaarttechnologie zoals satellieten. Ook gaat ze in op de cruciale rol van cybersecurity in deze sector. Zie voor meer informatie het artikel: Cybersec strikt security-experts uit lucht- en ruimtevaart. Computable is mediapartner van Cybersec en onderdeel van de Jaarbeurs.