Health Innovation Venue for Enterprises heet het initiatief voluit, oftewel Hive. Daarmee wil TNO bedrijven die software ontwikkelen voor de zorgsector, vooruit helpen. En dat is hard nodig, want innoverende ontwikkelaars lopen tegen veel problemen aan, waardoor tachtig procent van de vernieuwingen nooit de markt bereikt.
Tijdens het webinar ‘Data en innovatie in de zorg’ lichten Nienke Dijkstra (directeur start- & scale-ups, mkb), Jildau Bouwman (senior wetenschapper en programmaleider Digitale technieken voor gezondheidszorg), Ismail Ismail (business development manager, gedrieën bij TNO) en professor Nico van Meeteren (executive director topsector life sciences and health & secretary general topteam LSH) toe waarom Hive nodig is. Dijkstra trapt af met de mededeling dat, als we doorgaan op de huidige voet, de zorgkosten in 2040 zijn verdubbeld en één op de vier Nederlanders in de zorg werkt. Er is technologie nodig om dit rampscenario te voorkomen.
Onderzoek door TNO laat zien dat, ondanks de urgentie, tachtig procent van de innovaties faalt. Hive wil innovatie en productiviteit van het mkb in de digitale gezondheidszorg bevorderen door samenwerking op het gebied van gedeelde uitdagingen in r&d. De strategie is synergiën te creëren door co-ontwikkeling in kortcyclische innovatieprojecten, het benutten van TNO-expertise om r&d van mkb’s te versnellen, en het opzetten van strategische partnerschappen met eindgebruikers, regelgevers en financiers in de gezondheidszorg.
‘Softwarehuisjes’
Gevraagd naar de problemen die de ‘softwarehuisjes’ ondervinden, zegt bijna driekwart dat het lastig is hun producten/diensten te integreren in bestaande zorgsystemen, zoals een ziekenhuisinformatiesysteem of een elektronisch patiëntendossier. Enkele citaten uit de interviews die zijn gehouden voor het onderzoek leggen het probleem bloot: ‘Ze zijn erg beschermend en niet makkelijk om mee te verbinden, tenzij je een grote klant hebt. Ook de privacydiscussie is een issue; het is niet altijd duidelijk wat er wel of niet is inbegrepen. Een basischecklist zou fijn zijn.’ Of: ‘Gezondheidszorgsystemen zijn niet zo ontwikkeld dat je data makkelijk kunt gebruiken voor ai. Daarnaast is het lastig nieuwe businessmodellen te maken in de gezondheidszorg. De Nederlandse markt is conservatief. Ons zorgsysteem is gericht op genezing, niet op preventie.’ En: ‘We denken dat we een potentiële gamechanger in handen hebben. Maar we zien dat zorgprofessionals niet staan te springen om innovaties te adopteren, hoewel het hun werklast zou verminderen. Er is geen potentiële prikkel voor hen om dit te doen, omdat zorgverzekeraars met hun portemonnee reageren en lagere budgetten introduceren. Nieuwe opkomende technologieën worden door het Nederlandse zorgstelsel geadopteerd voor de pilotfase, maar vrijwel niemand zet ze door naar de markt.’
Niet iedereen kan omgaan met nieuwe digitale technologieën
Bouwman wijst op het belang om al bij de start van een ontwikkelproject de gebruikers erbij te betrekken. Dat kunnen de zorgverleners zijn, maar ook personen die bijvoorbeeld draagbare, programmeerbare apparatuur benutten. ‘Zorgverleners komen al om in het werk, die zitten niet te wachten op extra inspanningen. Je moet dus duidelijk kunnen maken dat het hun iets oplevert en al aan het begin helder krijgen waar hun behoeften liggen. Niet iedereen kan omgaan met nieuwe digitale technologieën. Buiten de zorg is al aangetoond dat je producten/diensten moet maken die werkbaar zijn voor digibeten. Daar moeten we naar kijken en leren van ontwikkelingen in andere sectoren. Ook moeten we accepteren dat niet alle oplossingen bij iedereen past en dus ruimte moeten blijven maken voor deze groep door hen te kunnen blijven ondersteunen op de meer klassieke manier’, aldus Bouwman.
Regelgeving
Als het gaat om toepassingen van digitale technologie en kunstmatige intelligentie krijgen de softwareontwikkelaars te maken met veel regelgeving. Voornamelijk vanuit Europa, zoals de AI-Act en de European Health Data Space (EHDS). Dit is een mijlpaal voor eenvoudigere en veiligere regels, structuren en processen tussen EU-lidstaten om toegang te krijgen tot en gezondheidsgegevens over grenzen heen te delen. En natuurlijk de GDPR en de MDR. De laatste schrijft voor dat apparatuur voorzien moet zijn van CE-markering.
Een vragensteller brengt naar voren dat de instanties die betrokken zijn bij de CE-markering te maken hebben met personeelstekorten en daarmee de vermarkting van innovaties vertragen. TNO antwoordt dat het zaak is dit signaal via de netwerken te blijven geven. ‘Het is duidelijk dat deze capaciteit moet worden verhoogd. Vroegtijdig aankloppen bij betrokken instanties helpt ook. Al in de fase van het onderzoeken welke bewijslast wettelijk wordt gevraagd. Dit kan wachttijd in het proces worden verlaagd.’ Van Meeteren zegt dat (internationaal) consensus moet ontstaan op regelgeving. En dat deze toekomstbestendig moet zijn, dat het dus mogelijk is om de regelgeving aan te passen als de omstandigheden daar om vragen. ‘De basis is dat we vertrouwen in elkaar hebben.’ Hij ziet dat er veel op de mkb afkomt en roemt dan ook het initiatief van TNO. ‘Beschouw het als een leergemeenschap.’
Levensecht
Wie iets nieuws maakt, wil dat kunnen testen in een zo levensecht mogelijke omgeving. TNO geeft aan dat een bedrijfje dan een samenwerking moet aangaan met een universitair medisch centrum. ‘We kunnen helpen met ons netwerk’, aldus TNO. ‘Mogelijk gaan de data-oplossingen van Health-RI en Cumuluz ook faciliteren om makkelijker toegang te krijgen tot testdata. Wij zijn overigens bezig een ai-lab op te richten met Isala en Mprove-ziekenhuizen die hierbij als testomgeving kunnen dienen.’
Health-RI is een Nederlands initiatief in de gezondheidszorg om een geïntegreerde infrastructuur voor gezondheidsgegevens te bouwen voor onderzoek en innovatie. Het doel van Health-RI is om de gezondheid van burgers en patiënten te verbeteren door gezondheidsgegevens te hergebruiken voor onderzoek, beleid en innovatie. CumuluZ is een publieke data-infrastructuur die gezondheidsdata systeemonafhankelijk beschikbaar maakt voor zorgverleners, patiënten en onderzoek.
Voorbeelden
Hoewel veel innovaties een schone dood sterven, zijn er ook voorbeelden van vernieuwingen die het wel halen. Zo komt TNO met The Box van het LUMC, een pakket met apparaten voor het uitvoeren van thuismetingen. Met The Box kunnen patiënten thuis hun bloeddruk opmeten, een hartfilmpje maken en met hun behandelend arts of verpleegkundig specialist spreken via een digitaal spreekuur. Een ander voorbeeld is het gen-ai-project van UMCG en ETZ, samen met Epic, waarbij gpt 3.5 wordt gebruikt om patiëntvragen te beantwoorden en epd’s samen te vatten. Een laatste voorbeeld is Momo Medical, een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in gezondheidstechnologie. Het richt zich op patiëntenmonitoring en data-analyse binnen de gezondheidssector. Zijn BedSense-app biedt zorgverleners in verpleeghuizen inzicht en overzicht van alle bewoners.