Directeur-oprichter Ludo Baauw: ‘Die naam gaan we niet weggooien’
De Intermax Group (IMG) heeft de holding i3 Nederland en drie werkmaatschappijen, waaronder de i3 groep, overgenomen van de bewindvoerder. De Bossche automatiseerder was in de problemen geraakt door een conflict tussen de aandeelhouders. Dat werd uitgevochten tot de Ondernemingskamer aan toe. Binnen Intermax blijft i3 onder eigen naam actief, want het is een sterk merk, stelt directeur-oprichter Ludo Baauw.
De in 2001 opgerichte i3 groep (‘innovating information infrastructures’, tweeëntwintig man) uit ‘s-Hertogenbosch heeft met name in de overheids- en zorgmarkten een reputatie opgebouwd in het solide ontwerpen en implementeren van it- backup- en opslagomgevingen. Daarbij breidt het bedrijf de dienstverlening steeds meer uit naar managed services.
De afgelopen jaren woedde er in de holding van de i3 Groep een felle strijd tussen het trio aandeelhouders (zie kader onderaan). Baauw is op de hoogte van die juridische strijd, – ‘Ik heb de gerechtelijke uitspraken gelezen, net als jij, maar meer weet ik ook niet’ -, maar benadrukt dat deze geen rol meer speelde bij het verkoopproces. ‘Via via hoorden wij dat i3 te koop stond en hebben we zaken gedaan met de bewindvoerder. Die trad op als beheerder van de aandelen.’
Verkering
Hij is in zijn nopjes met de, zoals hij het formuleert, ‘de eerste echte volledige overname van IMG. De i3 groep is actief in markten waarin wij ook opereren, zoals de overheid en de zorg. Het bedrijf heeft een goede naam bij onder meer ziekenhuizen en zorgverzekeraars, zoals CZ. Het was een concurrent van ons, al trokken we recent ook op bij een gemeenschappelijke klant. Toen kregen we eigenlijk al verkering’, lacht Baauw.
De oprichter is blij voor het personeel en de klanten van de i3 groep; de continuïteit van het bedrijf en de dienstverlening is door de acquisitie verzekerd. De automatiseerder is al een tijd actief in de ict en heeft onder klanten een goede naam opgebouwd. ‘Die gaan we dan ook niet weggooien. i3 blijft autonoom onder eigen naam opereren binnen Intermax én in Den Bosch.’
Som der delen
De groep telt incluis i3 inmiddels zeven onderdelen. Het idee erachter is dat het geheel meer dan de som der delen is. De Intermax-bedrijven opereren zelfstandig maar kunnen ook met elkaar samenwerken om gezamenlijke klanten te bedienen. En om nieuwe mogelijkheden te benutten. Zo is i3 sterk in it-infrastructuren en opslagsystemen, daar waar Intermax de afgelopen dertig jaar veel expertise heeft opgebouwd op het vlak van managed services.
Bovendien is de Rotterdamse groep ook in andere sectoren actief, zoals het transportwezen, de logistiek en de media en ondersteunt het softwareleveranciers die opereren in dezelfde sectoren. Baauw: ‘Voor i3 betekent de overname door IMG een kans om zijn diensten op een breder vlak aan te bieden en nog meer waarde te bieden aan klanten en partners.’
IMG
De Intermax Group, gestart in 1994, is landelijk actief en bestaat uit zeven bedrijven met een eigen specialisatie: Intermax, Bizway, Guardian360, NFIR, Gridly, Guida én nu dus ook de i3 Groep. Er werken bijna driehonderd medewerkers in kantoren in Rotterdam, Zwolle, Utrecht, Den Haag, Bodegraven en Den Bosch, ondersteund door vijf datacenter-omgevingen bij partner Equinix. Het is niet de bedoeling, benadrukt Baauw, om een buy-and-build-strategie te voeren, geleid door een externe investeerder (al is in oktober 2016 Royalis Investments als financier/adviseur ingestapt). ‘Nee, geen externe machten aan boord die die onze organisatie ineens van koers doen veranderen. De overname van i3 was een niet te missen kans die voorbij kwam. Maar we blijven zelfstandig gefinancierd en 100 procent in private én Nederlandse handen, waaronder ook het eigen personeel. Dit alles combineren we met een nuchtere, typisch Rotterdamse houding.’
Wanbeleid bij i3
Tussen grootaandeelhouder Petrias Beheer Vught B.V. (Henk van der Bruggen, medeoprichter en bestuurder van de i3 Holding) en de twee andere (indirecte) aandeelhouders ontstond de afgelopen jaren een hoopoplopend geschil dat tot aan de Ondernemingskamer is uitgevochten. Aanleiding was dat twee aandeelhoudende partijen zich benadeeld voelde door nummer drie, Van der Bruggen. Die zou namens zijn B.V. een aantal financiële transacties hebben gedaan die gunstig uitpakten voor de familie en vooral voor diens zoon Koen van der Bruggen, die sinds 2017 in het bedrijf was en uiteindelijk de leiding over nam. De twee andere aandeelhouders stelden bovendien dat zij over de transacties niet goed zouden zijn geïnformeerd. Van der Bruggen meent op zijn beurt dat hij er samen met zijn zoon juist voor heeft gezorgd dat i3, na een aantal moeilijke jaren, een winstgevende onderneming is geworden.
De Ondernemingskamer in Amsterdam gelaste in mei 2021 een onderzoek naar de gang van zaken bij i3. Daarbij werd Petrias Beheer Vught als bestuurder van i3 Holding geschorst er werd er een tijdelijke bestuurder aangesteld. Ook werden de gewone aandelen in de i3 Holding in beheer overgedragen aan een derde partij. Bijna een jaar later, in april 2023, kwam er een eindbeschikking. Daarin concludeerde de Ondernemingskamer dat er sprake was van wanbeleid, waarvoor Petrias Beheer Vught verantwoordelijk is. Die werd vervolgens ook ontslagen als bestuurder van de i3 Holding. Zoon Koen van der Bruggen, die de dagelijkse leiding in handen had en net zoals zijn vader niet door één deur kon met de bewindvoerder, vertrok naderhand bij i3 (met nog wel een akkoord op zak voor een bonusregeling).
Petrias Beheer Vught is vervolgens op 10 april 2024 failliet verklaard. Ten tijde van de faillietverklaring liep er nog een procedure bij de Ondernemingskamer met als eis dat de B.V. zou meewerken aan schuldoverneming. De zitting stond een dag later gepland maar is uiteindelijk ingetrokken, omdat alle betrokken partijen (waaronder de curator) hebben ingestemd met schuldoverneming.
Inmiddels is in hoger beroep op 13 juni 2024 het faillissement weer vernietigd. Petrias Beheer Vught heeft daarnaast nog een aantal gerechtelijke procedures lopen, waarbij onder meer in hoger beroep is gegaan tegen een kort-gedingvonnis waarin het is veroordeeld tot betaling van een bedrag van 485.000 euro.