De Britse huisontruimer Just Clear stuitte eerder dit jaar in een pand onder een stapel dozen twee exemplaren van de Q1 en een losse printer. De Q1 was een van de eerste standalone microcomputers, vanaf eind 1972 gelanceerd door de Q1 Corporation uit New York. Beide apparaten zijn recent geveild door Heritage Auctions. Totale opbrengst: zo’n 60.000 dollar. Maar er zijn twijfels gerezen of het hier wel om het eerste model uit 1972 ging, zoals het veilinghuis het propageerde.
Brendan O’Shea, oprichter van Just Clear, vertelde telefonisch dat er bij huisontruimingen door zijn bedrijf vaker oude computers worden aangetroffen. Maar van de Q1 had hij nog nooit gehoord. Navraag leerde hem dat het om een voorloper van de desktop-pc ging, geproduceerd door de Q1 Corporation uit New York. De eerste versie van deze geïntegreerde desktopcomputer, aangedreven door een Intel 8008-processor als centrale verwerkingseenheid (cve – cpu), met een geheugen van 16KB, een ingebouwd toetsenbord en printer en floppydrives, werd in december 1972 gelanceerd. Het latere model, de Q1 MicroLite, oogde als een gestroomlijnde, alles-in-één typemachine, voorzien van een Z80-processor én met een neon-oranje plasmadisplay.
De twee aangetroffen Q1’s met ook nog een losse printer werden tentoongesteld op de expositie ‘Creating the Everything Device: Showcasing the machines that built the future’ aan de Britse Kingston University. Volgens curator Paul Neve van de afdeling Computerwetenschappen zouden er ‘geen pc’s, geen Macs, geen Apple- of Android-telefoons bestaan zonder bedrijven als de Q1 Corporation. De pioniers in de jaren 70 en 80 legden de basis voor de huidige ‘alles’-apparatuur die die zo alomtegenwoordig is in ons dagelijks leven.’
Geveild
Bij een aantal musea bestond wel interesse, maar ontbrak budget om een bod te doen op de Q1-apparatuur. The National Museum of Computing (Tnmoc) in Bletchley Park liet weten dat ‘hoewel de Q1 technisch gezien niet belangrijk is voor het Britse verhaal waar we ons hier bij Tnmoc op richten, werd het apparaat vanwege zijn Amerikaanse afkomst ook verkocht in Europa. Vanwege zijn bijdrage aan de computertijdlijn zou de machine daarom goed in onze collectie passen.’
De apparaten kwamen uiteindelijk bij Heritage Auctions onder de hamer. De Q1 Desktop Micro Computer met ingebouwde floppy drives en interne printer (model Microlite DM) werd afgehamerd op 47.500 dollar. De ‘light-versie’ zonder printer (model Q1/Lite IWS) bracht 10.625 dollar op. De Q1 Desktop Micro Computer Printer leverde 1500 dollar op. Wie de gelukkige koper of kopers zijn, is niet bekend. Volgens Heritage Auctions waren de apparaten in opmerkelijk goede conditie, ook al ze bijna vijftig jaar oud, maar – vrijwaring – ze zijn geveild ‘zoals ze zijn’, zonder testen. Dus of ze het nog doen, is een tweede.
Verkeerde Q1?
Maar de veiling krijgt een staartje als de Deense radio- en elektronicahistoricus Peter Andersen op zijn website meldt dat het niet ging om de eerste Q1-modellen uit 1972 maar om een latere generatie van een paar jaar verder. ‘Gebaseerd op deze verkeerde informatie bereikte de prijs voor de Q1 Microlite op de veiling dus 47.500 dollar. Ik begrijp dit niet. Even tien seconden googlen en de koper had op mijn website de juiste informatie kunnen vinden’, zegt hij in een reactie.’ De verkoopprijs voor het andere model, de Q1 Lite zonder printer, van ruim tienduizend dollar vindt Andersen te billijken. ‘Nog steeds een hoog bedrag, maar er zijn hiervan maar een paar exemplaren bekend in de wereld.’
Andersen meldt verder dat hij het veilinghuis heeft geïnformeerd over zijn bevindingen. Gevraagd naar een update laat de woordvoerster van Heritage Auctions weten dat ‘onze experts dit blijven onderzoeken, maar op dit moment kunnen we niets vinden dat onze veilingbeschrijving van de Q1 tegenspreekt.’
Zakelijk gebruik
De verschuiving naar een op microprocessors gebaseerde architectuur, zoals bij de Q1, schiep een precedent in de computerindustrie. Het zinspeelde op de toekomst van personal computing. Vooralsnog waren deze computers voor zakelijk gebruik bedoeld. De eerste Q1 kwam op de markt vier jaar voordat Steve Wozniak en Steve Jobs de Apple 1 introduceerden. In die tijd kostte de apparaten rond de negentigduizend dollar per stuk. De computerproducent haalde voornamelijk orders binnen bij grote Amerikaanse overheidsorganisaties. Zo installeerde de NASA een netwerk van tien Q1-microcomputers met bellengeheugen (zie PDF hieronder), meldt Computable in een bericht van 17 maart 1978. Saillant detail: oprichter Daniel Alroy had een paar jaar daarvoor nog geprobeerd een licentie van zijn Q1-systeem te slijten aan de Duitse computerpionier en zakenman Heinz Nixdorf.
Toch komen de latere generatie Q1’s ook naar Europa. Daarvoor ging de fabrikant Q1 een joint venture aan met de Britse investeerder National Enterprise Board: Q1 Limited. De Benelux was een van de regio’s waar het Europese dochterbedrijf actief wilde worden, blijkt uit een artikel in Computable van 16 mei 1980. Ruim een jaar later schrijft het vakblad dat Compuware een contract heeft gesloten met de Europese tak van Q1 om in Nederland een dealernetwerk voor de verkoop van de microcomputers op te zetten. Daarnaast wil Q1 zijn Europese hoofdkantoor verhuizen van Brussel naar Amsterdam.
Compuware haalt met zijn Q1-activiteiten nog een keer de annalen van Computable. In de weekeditie van 26 september 1981 staat een artikel over de beurs Computer ’81 waar de distributeur met een speciale Q1-stand aanwezig was, met als blikvanger een racewagen uit de formule V-klasse. Toenmalig directeur J.J. Ebbeling toont zich niet ontevreden over de belangstelling en zegt tegen de redacteur: ‘We hopen morgen de eerste grote order af te sluiten’. Op dat moment is de enige Q1-klant in Nederland een reisbureau, maar of er daadwerkelijk een tweede klant bij is gekomen, blijft daarna in het ongewisse.