Landen die hun eigen grote taalmodellen (llm’s) en multimodale GPT-systemen willen bouwen, wacht een immense taak. Het wordt heel lastig om soevereiniteit op gebied van artificial intelligence (ai) te bereiken, gelet op de schaarste aan bijna alle middelen die daarvoor nodig zijn. Ai-expert en futuroloog David Shrier waarschuwde hiervoor tijdens de tech-conferentie The Next Web (TNW) in Zaanstad.
Soevereiniteit is de laatste trend op gebied van ai. Heel veel landen, waaronder Nederland en België, willen meer greep krijgen op deze ontwikkeling. Ze willen dat nationale waarden ingebed raken in ai-systemen. Volgens Shrier is dat op zich zelf een begrijpelijke wens. Maar het ontbreekt volgens hem aan voldoende mensen, geld, hardware en energie om al die plannen voor soevereine GPT te realiseren.
Want een handjevol mensen bepaalde welke waarden in OpenAI’s leidende ai-chatbot ChatGPT terecht zijn gekomen. Shrier: ‘Misschien half dozijn. Voor Google Gemini gold hetzelfde.’ Een klein groepje medewerkers in dienst van deze bedrijven besliste hierover achter gesloten deuren. Nationale overheden hadden hierbij het nakijken. Geen enkele non-profit-organisatie kon zijn stem laten horen over de ethische kanten van de zaak. Dit verklaart waarom landen hierover bezorgd beginnen te raken.
Een ai-handelsoorlog?
Shrier kan zich voorstellen dat elders op de wereld andere normen en waarden worden aangehangen dan in een kleine vergaderzaal in Silicon Valley. Op vele plekken ontstaat de wens om nationale waarden in ai-systemen in te bouwen.
Bovendien zijn sommige mensen bang dat de Verenigde Staten op een bepaald moment de toegang tot ai gaan beperken. Een ai-handelsoorlog is volgens Shrier niet uitgesloten. Mocht Donald Trump weer aan de macht komen dan is dat een reële mogelijkheid. ‘Wie kan hem tegenhouden als andere landen de toegang tot ai-systemen van Amerikaanse huize worden ontzegd?’
Shrier snapt wel dat landen hun eigen GPT willen bouwen, maar die zullen heel snel tegen plafonds oplopen. Hij schat dat er in de wereld niet meer dan duizend mensen zijn die de techniek beheersen achter generatieve ai-modellen van het type Transformer zoals ChapGPT, Gemini en Anthropics Claude. Bijna al die mensen werken bij Big Tech-bedrijven of hun partners.
Duur en niet duurzaam
Ook het kostenplaatje kan overheden afschrikken. Om een model te kunnen trainen dat net zo goed is als GPT 4.0, ben je zeker één miljard dollar kwijt. En om zo’n model op een relatief bescheiden schaal als vijfentwintig miljoen maandelijkse gebruikers te kunnen draaien, is jaarlijks nog eens een miljard dollar nodig. Ook de hardware is schaars. De laatste Nvidia-chips zijn ‘op rantsoen’.
Ook energie wordt door ai extra schaars. Het maken van een foto van een kat in een beeldgenerator als Dall-E kost evenveel stroom als het opladen van een smartphone voor één dag gebruik. Ook maakt ai het probleem van de CO2-uitstoot erger. Een simpel vraagje stellen aan een chatbot kost evenveel koelwater als het leeg drinken van een fles water.
Een open architectuur
Shrier, tevens auteur van meerdere boeken over technologie, is zich ervan bewust dat veel van deze problemen kunnen worden verlicht. Maar deze oplossingen verkeren nog in een beginfase. Verder is het mogelijk voort te borduren op open-source-ai-systemen die efficiënter zijn te trainen en waarin meerdere normen en waarden zijn te stoppen.
Ook is het idee geopperd om een open architectuur op te zetten die een federatie van GPT’s kan ondersteunen. Elk land kan daarop voortbouwen om een soeverein ai-systeem naar eigen smaak te realiseren. Vanuit de academische wereld bouwen 3.500 ai-onderzoekers van zes van de zeven topuniversiteiten aan ‘trusted ai’. Voor de vorderingen verwees Shrier naar de website www.aicollab.org.