De inhuur van extern ict-personeel kan destructief worden als overheden te veel afhankelijk worden van deze krachten. Er bestaat zelfs de dreiging dat ze ‘uiteenvallen’ door externen. Het Rijk zit met het huidige inhuurpercentage in de gevarenzone. AbdTopconsult waarschuwt voor dit risico in het rapport Grip op ICT-inhuur.
Vertrekkend staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitalisering) neemt deze conclusie over in haar Verzamelbrief Digitalisering die als een soort politiek testament kan worden beschouwd. Daaruit blijkt dat ict’ers veel te gemakkelijk worden ingehuurd. Liefst 42 procent van de totale inhuur is ict-gerelateerd. En de overheid zet ruim driekwart van hen in om de dagelijkse operaties gaande te houden. Minder dan 1 procent van de externe inhuur betreft strategisch ict-maatwerkadvies.
Marktconform
Op een kleine tienduizend eigen ict’ers huren alle ministeries jaarlijks zo’n achtduizend externe ict’ers in. De meeste externen werken gemiddeld iets meer dan 34 uur per week voor hun opdrachtgever. Het Rijk geeft sinds 2016 bijna drie keer zoveel uit aan ict-inhuur. Bouw van applicaties en uitvoering vormen samen de helft van de ict-inhuuropdrachten. Ongeveer 80 procent van de ict-inhuur valt in de tariefklassen 75 tot 125 euro per uur. Minder dan 1 procent zit op 175 euro of hoger.
Het blijkt een fabeltje te zijn dat arbeidsvoorwaarden de hoofdoorzaak zijn voor het niet kunnen aantrekken van intern personeel. Het merendeel van de onderzochte ict-functies bij het Rijk wordt marktconform beloond.
De rijksoverheid heeft zoveel externe ict-ers ingehuurd dat eigen kennis en kunde schaars zijn geworden. Bovendien ontbreekt het aan voldoende kennisoverdracht. Het rapport waarschuwt ook voor een ‘gemaksgreep’ die het nadenken over een scoutingstrategie in de weg staat.
Waan van de dag
De onderzoekers van AbdTopconsult wijzen tevens op het ontbreken van een goede integratie van internen en externen. Ook op de planning van het werk valt veel aan te merken. Als die planning gebrekkig is, gaat de waan van de dag regeren. Inhuur wordt dan een ‘vluchtheuvel’, de weg van de minste weerstand. Dat is immers sneller en makkelijker te regelen dan een uitbreiding van de formatie of uitbesteding van werk. Een andere pijnlijke constatering is dat de afdelingen ict, hr en inkoop veelal langs elkaar heen werken. Aanbevolen wordt de schotten tussen deze afdelingen te verwijderen.
Als deze zaken niet worden aangepakt, ligt een destructieve inhuur op de loer. Ook moet de ambtelijke leiding scherper krijgen wat precies de kerntaken zijn. Volgens het rapport wordt hier domweg te weinig tijd aan besteed. Rijksoverheden vragen zich onvoldoende af wat ze voor hun kerntaken echt zélf in huis moeten hebben aan capaciteit en wat ze beter kunnen uitbesteden.
Dweilen met de kraan open
Het ontbreekt verder aan een goede planning van het te verwachten werk. Overheden tasten in het duister over de oorzaken van de zogenaamde pieken. Ze weten niet wat de verwachte pieken zijn en anticiperen onvoldoende op het verloop. Ook wordt geen rekening gehouden met mogelijke nieuwe wensen vanuit de politiek. Evenmin hebben ze een goed beeld van hoe hun eigen feitelijke capaciteit eruitziet.
Bovendien ontbreekt het veelal aan een echte samenwerking tussen interne ict-aanbieders. Het ict-landschap is doorgaans te complex. Als daar niets aan wordt gedaan, blijft het ‘dweilen met de kraan open’, zo waarschuwt AbdTopConsult.
Druppels op gloeiende plaat
Veel van de kritiek uit het rapport vloeit voort uit een falend personeelsbeleid. De overheid ‘verkoopt’ zichzelf slecht waardoor (jonge) ict’ers hun heil elders zoeken. Ook wordt te veel nadruk gelegd op het binnenhalen van ervaren mensen. Het liefst heeft het Rijk een ‘kloon’ van de vertrekkende persoon of een schaap met vijf poten. Zelf opleiden, ontwikkelen en behoud van medewerkers worden verwaarloosd. Het Rijk laat veel potentieel waaronder vrouwelijke ict’ers liggen. De interne pools kennen weinig samenhang en zijn ‘druppels op de gloeiende plaat’.
De problemen zullen de komende jaren zeker niet minder worden. De gemiddelde leeftijd van ict’ers bij het Rijk is 48,5 jaar. Liefst 29 procent is 55 jaar of ouder. Een derde gaat binnen nu en tien jaar met pensioen. De instroom van jonge mensen is bij het Rijk sterk ondervertegenwoordigd. Het aandeel jongeren is 8 procent waar het gemiddelde voor Nederland op 33 procent ligt, aldus het adviesbureau.
De Tijdelijke Commissie ICT concludeerde meeste conslusies al in 2014 waardoor een politiek testament te makkelijk is als er 10 jaar niks gedaan is met aanbevelingen. Samengevat waren de conclusies:
1. Gebrek aan kennis met daardoor een grote afhankelijkheid van externe consultants en bedrijven als CG.
2. Teveel externe inhuur voor m.n. ICT-projecten die nooit een einde kennen door punt 1 aangaande kennis.
3. Onrealistische ambities in de werkelijk (onderhouds)kosten & baten van ICT met achteruit automatisering.
4. Onvoldoende sturing door het fenomeen van ‘ontzorgen’ wat om het ontlopen van verantwoordelijkheid gaat.
5. Gebrek aan kennisborging omdat er niet geleerd wordt van de eigen fouten voor ‘best practice’ door punt 4.
6. Slecht contractmanagement met de eindeloos durende projecten door een inspanningsverplichting van inhuur.
Afgelopen 10 jaar heeft overheid vooral de financiëel-juridische kennis vergroot waardoor het contractmanagement een aanbestedingsdans is geworden waarin financiële ambities niet realistisch meer zijn door disproportionele clausules. De ‘gemaksgreep’ is een machtsgreep van de boekhouders want een engineer met ervaring in de 40 jaar oude technieken waarvan de overheid afhankelijk kost eerder €180 per uur dan vastgestelde inhuur van €80.
Statler en Waldorf die klagen over de problemen met COBOL hebben alleen nog maar de klok horen luiden want klepel van de infrastructuur is zoek als we kijken naar de politieke doelstellingen in 2024. Want naast efficiënt moet het ook klimaatbewust en ik vermoed dat de overheid op beide KPI’s niet accuraat kan rapporteren. En daarmee komen we aan het juridische punt van kostenomslag naar de burger want ook de schrijfkosten zijn alleen maar gestegen terwijl vanuit een efficiëntie door automatisering het omgekeerde verwacht mag worden.