De snelheid van de opkomst van ai en de gevolgen van die digitale ontwikkelingen voor de mens vragen om een ander mensbeeld en een exit-strategie. Dat zegt prof. dr. Esther Keymolen die begin april benoemd is tot hoogleraar regulering digitale technologie aan de Universiteit Tilburg. Keymolen richt zich op ethische en filosofische vragen over technologie-regulering en houdt vrijdag 19 april haar oratie.
In de aankondiging van die rede, schetst Keymolen dat digitale technologie het leven van mensen steeds meer ‘doordrenkt’. Als voorbeelden noemt ze sociale media, navigatiesystemen, ChatGPT en andere toepassingen die gemeengoed zijn geworden. Ze wijst erop dat met wet- en regelgeving, zoals de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), de Europese AI Verordening en ethische richtsnoeren voor betrouwbare ai, persoonlijke data zo goed mogelijk beschermd worden en risico’s beperkt zijn. Maar ze waarschuwt dat systemen en regulering soms ook tekort schieten en dat de mens daar soms de dupe van wordt.
Dat illustreert ze met voorbeelden bij vier categorieën mensen die zich met digitale technologie bezighouden: de burger, de beroepsmatige gebruiker of ontwikkelaar, de ambtenaar en de wetenschapper. ‘Als ‘burger’ accepteren we bijvoorbeeld cookies zonder precies te weten waar we ja op zeggen; de kleine lettertjes lezen we niet. Soms hebben we behoefte aan andere gebruiksvoorwaarden dan die geboden worden, zoals de privacy regelen per groep in plaats van individueel, of willen we beschikbare informatie juist niet weten – zoals de kans op een erfelijke ziekte. De regelgeving gaat ervan uit dat de mens zelf de regie voert over zijn data, maar die mens is een fictie’, stelt ze.
Ethische kwesties worden geformuleerd als technische vraag waarop het antwoord programmeerbaar is
De tweede groep, de techniekprofessional, wordt net als tech-bedrijven geacht technologie te ontwerpen en gebruiken volgens ethische en juridische principes, Keymolen: ‘Maar eenvoudig is dat niet. Wat is bijvoorbeeld eerlijke technologie? Hoe doe je recht aan menselijke waardigheid in technologische praktijken?’ Die ingewikkelde juridische en ethische kwesties worden volgens haar steeds vaker geformuleerd als technische vragen waarop het antwoord programmeerbaar is. ‘Niet al het menselijk leven kan echter in data en systemen worden gevangen. Soms is daarom een bredere publieke discussie of politieke beslissing meer op zijn plaats dan een technische’, stelt ze.
Ambtenaren en wetenschappers
De derde groep mensen die ze uitlicht zijn ambtenaren die met digitale technologie werken. Zij doen volgens de professor ‘enorm hun best om het goed te doen’, bijvoorbeeld door te checken of algoritmes niet discrimineren. ‘Maar afdoende is dat vaak niet’, stelt ze. Keymolen vraagt zich af wat er met de mensen gebeurt die toch niet in een hokje passen? Want hier biedt de technologie geen hapklare oplossing voor. ‘Voor advies wordt vervolgens naar de wetenschapper gekeken, maar die heeft ook niet overal een eenduidig antwoord op als het gaat om de inzet van technologie. De wetenschap kan verschillende scenario’s schetsen, maar er blijven altijd vragen die in de politieke arena van de democratie beantwoord moeten worden.’
Positief mensbeeld
De oplossing is volgens Keymolen om, in navolging van de filosoof Helmuth Plessner, de mens niet te zien als iemand die tekortschiet als het gaat om digitale technologie, maar als een creatief, dynamisch persoon die in verbinding staat met de omgeving. Volgens dit positieve mensbeeld is de mens voortdurend bezig het leven vorm te geven, vaak met technologie, en is daar nooit klaar mee. ‘Het is deze veranderlijkheid die de mens kenmerkt en die regulering dient te beschermen’, stelt ze. ‘Daarom moeten we niet alleen investeren in het afstemmen van de technologie op de mens, wat nog steeds essentieel is maar nooit perfect. Ook moeten we oplossingen bedenken voor wanneer het mis gaat, alternatieven regelen, voorzien in checks and balances, en exit strategieën bedenken.’ Volgens haar is een pluralistische aanpak nodig. ‘Pas als we de onvoorspelbaarheid van de mens koesteren, zal de technologie ons dienen’, besluit ze.
Oratie
Prof. dr. Esther Keymolen spreekt op vrijdag 19 april om 16.15 uur haar inaugurele rede (oratie) uit in de aula van Universiteit Tilburg. De rede, getiteld ‘Technological Times: Looking out for the Human’ is ook te volgen via livestream.
Ik tel in derde aliea, eerste zin vijf (5) categoriën:
1. De burger
2. De gebruikers
3. De ontwikkelaar
4. De ambtenaar
5. De wetenschapper
Wetenschapper die mensen opdeelt in bovenstaande hokjes vormt zelf natuurlijk ook weer een categorie als we kijken naar ethische kwesties in het mens zijn. Wat betreft het ambtelijke ‘loketdenken’ van gebruikers geeft het categoriseren naar profielen de beperking in het denken aan want bovenstaande rollen gaan om het ‘zijn’ van een persoon in het toneelspel van het leven. Het is wachten op de filosoof van Computable om de lezer duiding te geven over de dubbelzinnigheid van een identiteit.
Oudlid, het is al winst dat wetenschappers te rade gaan bij filosofen; nu nog de juiste 🙂
Kenmerkend voor de wijsgerige antropologie, waar Max Scheler, de hier genoemde Helmuth Plessner en Arnold Gehlen de grote namen zijn, is het voortborduren op de Fenomenologie van Husserl en het voorbijgaan aan de (vernieuwde) ontologie van Heidegger.
Precies vanwege dat laatste heb ik deze stroming altijd wat links laten liggen, maar dat wil niet zeggen dat hier niet interessante inzichten te vinden zijn.
Een prachtig, magnifiek geschreven boek is wat dat betreft: “De mens in de filosofie van de twintigste eeuw” uit 1999 van prof. Sperna Weiland (1925-2011).
Verkrijgbaar in 2 uitvoeringen:
https://www.bol.com/nl/nl/s/?searchtext=sperna%20weiland%20mens%20in%20de%20filosofie
De blauwe aula-pocket past heel goed in een reiskoffer, maar de andere is veel beter leesbaar.
Behalve het hoofdstuk Voorlopers is aan elke filosoof een hoofdstuk gewijd:
Marx, Nietzsche, Voorlopers (Dilthey, Husserl, Bergson), Heidegger (deel 1), Scheler, Plessner, Jaspers, Gehlen, Buber, Marcel, Bloch, Camus, Sartre (deel 1), Sartre (deel 2), Merleau-Ponty, Heidegger (deel 2), Marcuse, Habermas, Foucault, Levinas, Derrida.
Uiteraard liggen de accenten nu weer anders; tegenwoordig is er minder belangstelling voor Sartre en ik mis de hermeneutiek van Gadamer en Ricoeur.
Maar als inleiding op vermelde filosofen een perfect boek.
Wat betreft de identiteit en tijd geeft de redactie antwoord op mijn vraag en ik voeg daarom de expert als zesde categorie toe aan mijn eerdere reactie hoewel het volgens het OSI-model meer om laag 8 gaat. Vroeger was alles beter het voorstel aan redactie om ‘reactietijd’ van experts te verbeteren want de juiste filosoof versus de filosofie van een creatief, dynamisch persoon die in verbinding staat met de omgeving werkt de tijd nogal vertragend in de discussie.
Het links laten liggen van sommige filosofen gaat meer om de politieke discussie van een echokamer want ik kan alle filoosofische werken op één SD card meenemen in mijn reiskoffer. Yin & yang van oosterse filosofie stelt dat het leven een kronkelend pad is met tegenstellingen want je kunt prachtige boeken in je reiskoffer hebben maar pragmatisme van het reizen gaat om een belevenis van een creatief, dynamisch persoon die in verbinding staat met de omgeving.
Pragmatiek in hermeneutiek van AI begint – naar mijn mening – met digitaliseren van geschreven teksten zodat algoritmen de fenomenologie hierin kunnen doen. Deugmatiek van het ‘Zijn & Tijd’ gaat dan ook vooral om de westerse moraliteit waarin het links of rechts laten liggen van bepaalde filosofen een politieke keus voor de echokamer is:
“Niet al het menselijk leven kan echter in data en systemen worden gevangen. Soms is daarom een bredere publieke discussie of politieke beslissing meer op zijn plaats dan een technische.”
Maar als een bezoeker van deze website het zeer aanbevolen boek in mijn vorige reactie aanschaft (en uiteraard ook gaat lezen) heb ik nog wel een leesaanwijzing bij de schitterende uitleg over het verschil tussen existentieel verstaan en existentiaal verstaan in het eerste hoofdstuk over Heidegger, Deel 1 dus.