Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft versie 2.0 van het certificatieschema voor pentesten gepubliceerd met daarin belangrijke wijzigingen en verduidelijkingen. Met de nieuwe versie wordt de kwaliteit en consistentie van de penetratietesten verder vergroot. Het schema gaat 1 april in.
De belangrijkste aanpassingen betreffen duidelijkere eisen voor het opstellen van een testplan, het uitvoeren van het testproces, inclusief de verantwoordelijkheden van de pentester en het testrapport.
Bij een pentest kruipen onderzoekers in de huid van een kwaadwillende hacker. Het is mogelijk om medewerkers die (nog) niet aantoonbaar gekwalificeerd zijn, in te zetten. Hiervoor moeten zij wel onder toezicht staan van een gekwalificeerde pentester. De eis over de verhouding gekwalificeerd/nog niet gekwalificeerd personeel is aangescherpt.
Daarnaast is de eis van minimale werkervaring verduidelijkt. Tenslotte is in de nieuwe versie expliciet gemaakt dat alle externe tooling om de pentesten uit te voeren (software, scripts, etc.) legaal moet zijn verkregen. Deze maatregel is bedoeld om de juridische integriteit van het pentestproces te waarborgen en ervoor te zorgen dat de pentesten niet alleen ethisch en professioneel zijn, maar ook in overeenstemming met alle relevante wetgeving.
Roep
De roep om betrouwbare pentesten neemt toe. Eerder bleek ook al uit publicaties, waaronder die van Computable, dat de kwaliteit van pentesters soms te wensen overlaat. Bij de geruchtmakende hack van de gemeente Hof van Twente die ruim vier jaar geleden de ict-systemen lamlegde, speelde een verkeerd uitgevoerde pentest een rol. De gemeente waande zich in de maanden voor de ransomware-aanval veilig, zo kwam uit de rapportages destijds naar voren. Uit een pentest van Sogeti bleek niet dat er problemen speelden met de ftp-server. Evenmin werden ernstige risico’s gemeld. Volgens het rapport ‘Te Goed van Vertrouwen’ dat Brenno de Winter in opdracht van de gemeente maakte, had een zwakheid in de computer waarop was ingebroken, door de pentesters logischerwijs gevonden moeten worden. Forensisch onderzoek van NFIR legde tal van zwakten bij deze penetratietest bloot. Het was Sogeti niet opgevallen dat deze ftp-server wagenwijd open stond en dat daarop een kwetsbare versie van het remote desktop protocol draaide. Bovendien was niet geadviseerd om het netwerk te segmenteren. Daardoor konden de hackers gemakkelijk van het ene gemeentelijke systeem naar het andere springen. Ook methodologisch rammelde er veel aan, aldus NFIR.