Nederland heeft al jaren het voornemen zich te profileren als ‘data-port’, ofwel voorloper op het gebied van datagerelateerde diensten. Echter, de huidige status van de Nederlandse datamarkt duidt meer op een passieve eigen rol in de ontwikkeling en groei ervan. De grotere ontwikkelingen komen van buitenlandse, en met name Amerikaanse, aanbieders. Zonder de nodige aanmoediging door de overheid bij het bouwen van een solide eigen infrastructuur, ontwikkelt Nederland zich meer als data-distributiecentrum dan als voorloper van innovatie.
Nederland is een populaire bestemming voor de bouw van datacenters door grote concerns. Bedrijven als Amazon, Google en Microsoft zijn zich over de afgelopen jaren in Nederland gaan settelen met hun datacenters en in de gevallen van Google en Microsoft zelfs hyperscale-datacenters. De groeiende vraag van buitenlandse organisaties naar vestiging en uitbreiding van hun datacenters in Nederland beïnvloedt onze eigen positie in de Nederlandse en Europese datamarkt. Door meer datacenters van Amerikaanse bedrijven als Amazon en Facebook in Nederland te laten bouwen, fungeert Nederland steeds meer als datadistributiecentrum. Een plek voor de aggregatie en distributie van data, zonder significante eigen toevoeging. Buiten de sterke banden met de Amerikaanse bedrijven, valt hier voor Nederland weinig uit te halen. Sterker, geld stroomt weg uit Nederland.
Eén van de pilaren waar Nederland op leunt, is haar vrije markt. De Nederlandse markt voor technologie en datacapaciteit is voor vrijwel iedereen beschikbaar om te betreden, maar het is ook van belang voor Nederland om zelf een sterke aanwezigheid te onderhouden. Als Nederland zelf niet representatief genoeg is binnen het aanbod van technologie en datacentercapaciteit, nemen buitenlandse organisaties zoals Amerikaanse aanbieders dominante posities in. Dit is onwenselijk vanuit economisch perspectief én soevereiniteitsperspectief.
Amerikaanse hegemonie
Om de competitie aan te wakkeren, is er top-down meer aanmoediging nodig. Er is geen overheidsbeleid om de inkoop van it-diensten bij Nederlandse/Europese bedrijven te stimuleren. Sterker, overheidsinstanties lijken de Amerikaanse hegemonie wel best te vinden. Verandering hierin is natuurlijk niet binnen een dag geklaard. Een nieuwe stellingname door de overheid is slechts een deel van de weg naar een solide eigen digitale infrastructuur voor computing, opslag en netwerkcapaciteit. Om daadwerkelijke verandering te waarborgen, is een verse blik op het beleid rond lokale datacenters echter wel een goede eerste stap.
Als Nederland zich wil profileren als voorloper op het gebied van datagerelateerde diensten, zijn er een aantal veranderingen hard nodig. Om te beginnen, moet de bouw van een meer solide lokale digitale infrastructuur, inclusief alle diensten, worden aangemoedigd. Door middel van nieuw beleid moet de Nederlandse overheid lokale organisaties steunen bij het opzetten en onderhouden van een eigen infrastructuur. De overheid moet het voortouw nemen en zelf stoppen met de inkoop van datacapaciteit van buitenlandse partijen voor eigen gebruik. Voor specifieke beveiligingsmaatregelen voor overheidswebsites wordt er bijvoorbeeld een ‘comply or explain’-principe gehanteerd. Voor cloud- en it-diensten zou op dezelfde wijze een ‘buy local or explain’-principe moeten worden toegepast. De overheid moet met (onze) portemonnee het juiste voorbeeld geven.
Frisse houding
Een volgende noodzakelijke stap is dan het aanmoedigen van organisaties om te kiezen voor de inkoop van lokale datacapaciteit in plaats van het aanbod van buitenlandse aanbieders. Denk aan subsidies, belastingvoordelen of simpelweg aandacht en marketing. Alleen zo kan Nederland de status van ‘digital port’ bereiken, zoals dat enkele jaren terug uitdrukkelijk werd genoemd. Een frisse houding van de overheid en beleidsveranderingen die in het voordeel werken van de groei van de eigen aanwezigheid op de Nederlandse datamarkt versterkt namelijk de Nederlandse economie, vergroot de autonomie én de innovatiekracht.
Robert van der Meulen is director of product strategy bij Leaseweb
Een sterke ‘Wij van wc-eend, adviseren WC-eend’ opinie vanuit de techniek want data governance is een set aan afspraken en standaarden binnen een organisatie welke tot doel hebben om consistentie, betrouwbaarheid en een ongehinderde beschikbaarheid van data te garanderen. En ik herken me dan ook niet in de dominante positie van Amerikaanse aanbieders als ik kijk naar de vele lokale IT infrastructuren omdat dwingende juridische afspraken de landingsrechten van data beperken. Opslag in de cloud kent tenslotte hoge compliance kosten terwijl je met een paar tapes veel groener archiveert.
landingsrechten en groen compliance enzo, maar dus gewoon trug naar on prem tapes.
je klinkt beetje als een dinoudlid 🙂