Interview | Dr. Daan Rijsenbrij, architectuur-auditor
Onlangs bracht Directie Digitale Overheid, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het rapport ‘Architectuur Digitale Overheid 2030’ uit. Onduidelijk is wie de opdrachtgever is. ‘Hopelijk een bewindspersoon, maar daar ziet het niet naar uit’, zegt dr. Daan Rijsenbrij. Hij heeft weinig op met het document. Het is volgens hem hoog tijd dat de overheid architectuur serieus neemt ten behoeve van haar digitalisering. Uit dit document spreekt het tegendeel.
Rijsenbrij is architectuur-auditor en heeft in die rol recentelijk een blik kunnen werpen bij onder andere de financiële sector, Shell, PostNL en Schiphol. Hij is oud-hoogleraar Digitale Architectuur aan de Radboud Universiteit. Op 1 oktober 2004 hield hij zijn inaugurele rede. Tevens heeft hij een paar jaar geleden vooral het it-werkveld in beweging gebracht met zijn pleidooi voor een ‘IT-Deltaplan’. De reactie van Aris Pierweijer geeft een aardig inzicht in wat Rijsenbrij heeft losgemaakt. Vooral bij collega’s.
‘Jammer genoeg is het stil in mijn LinkedIn-discussies vanuit de politiek. ‘De politiek’ wordt toch geacht het voortouw te nemen in de digitalisering van de overheid, gezien het grote belang hiervan voor de Nederlandse bevolking en de economie. Er is zelfs een open brief gestuurd aan de informateur om het probleemdossier ‘IT Overheid’ op de onderhandelingstafel te leggen. De informateur gaf schiftelijk te kennen dat het probleemdossier in zijn opdracht geen prioriteit heeft. Dat is vreemd, omdat Ronald Plasterk in 2017 als minister van BZK stelde dat de Digitale Overheid snel en gemakkelijk moest worden gerealiseerd.’
Geen context
Alle reden om Rijsenbrij naar zijn oordeel over ‘Architectuur Digitale Overheid 2030’ te vragen. Hij stelt nadrukkelijk dat hij zijn mening heeft getoetst aan meerdere briljante overheidsarchitecten. Zij onderschrijven zijn kritiek ten volle. Wat hem steekt, is dat niet duidelijk is wie de opdrachtgever van het document is. ‘Het lijkt erop dat een paar ambtenaren hebben bedacht dat er iets op papier moest komen. Maar iets dergelijks zou in opdracht van een bewindspersoon moeten worden opgesteld. Gevolg is dat we dus niet weten hoe de opdracht luidde, noch wat de acceptatiecriteria zijn. Daarmee verliest het document context. Dat is jammer, want de politiek moet zich hiermee bemoeien. Daar ligt de primaire taak om vast te stellen wat voor soort samenleving we willen en welke rol it daarin behoort te spelen. Daarmee is het ook onduidelijk wat de status is van dit document.’
Wat nu voorligt, noemt Rijsenbrij ‘een typisch overheidsdocument; te veel tekst, breedsprakig, herhalend, nodeloos belerend en zonder expliciete focus’.
Geen voorstudies
Een dergelijk architectuurdocument zou volgens Rijsenbrij voorafgegaan moeten worden door voorstudies. ‘Daarin beantwoord je de vraag hoe de digitale samenleving eruit zou kunnen zien in 2030 en welke rol de overheid daarin kan spelen voor burgers en bedrijfsleven. Heeft de overheid een dienende rol of een sturende rol en op welke vlakken? Dat moet je toch eerst helder hebben, voordat je je waagt aan het formuleren van de architectuur die nodig is.’
Het ‘Architectuurplan 2030’ geeft zelf aan dat er nog van alles kan wijzigen aan overheidsbeleid. Het geeft voorstellen voor nieuwe bouwstenen die nog niet als beleid zijn vastgesteld. ‘Na het vaststellen van de architectuur is het mogelijk om hiervoor afzonderlijke beleidsvoorstellen en notities op te stellen om aan de reguliere gremia voor te leggen’, aldus de samenvatting van het overheidsdocument. De omgekeerde weg, vindt Rijsenbrij. ‘Dat mis ik ook aan dit document: er is geen overleg geweest met belanghebbenden uit het maatschappelijk veld, noch uit het bedrijfsleven. Daarmee creëer je dus een document dat niet toekomstvast is. En zeven jaar is zo voorbij.’
Meer overleg nodig
Dit punt ligt gevoelig bij Rijsenbrij. ‘Veel it’ers bij de overheid vinden dat de architectuur van overheidstaken erg specifiek is. Maar zoveel verschilt het niet van het bedrijfsleven. Daarom zou het goed zijn om te rade te gaan bij hoe bijvoorbeeld Shell, Schiphol of de financiële sector hun architecturen hebben geformuleerd. Mijn ervaring is dat die bedrijven verder zijn en dus ook wel wat hebben te vertellen. Zij staan er voor open om het gesprek aan te gaan met hun collega’s bij de overheid.’ Uit de lijst ‘Betrokkenen bij de totstandkoming van deze versie’ blijkt inderdaad dat alleen ambtenaren hebben bijgedragen (van bijvoorbeeld Belastingdienst, UWV en RDW).
Als het goed is, zegt Rijsenbrij, worden er architectuurvisualisaties gebruikt waarin de werking van de ontwerpprincipes wordt getoond en/of zijn aan te wijzen. In de omlijsting van de visualisatie staat de legenda, zodat een architectuurplaat zonder veel uitleg is te begrijpen. In zoverre is er een sterke gelijkenis met het werk van een architect die fysieke gebouwen ontwerpt. ‘Ik verwachtte in dit document een visualisatie van de overall-architectuur van de overheid, en daarnaast architectuursjablonen die op gedetailleerdere niveaus toepasbaar zijn: ministeries/uitvoeringsorganisaties, overheidsdomeinen, solutions en werkruimtes. Dergelijke visualisaties zijn niet aanwezig.’
Opschoning
Rijsenbrij stelt dat vakbekwame architecten belangrijker zijn dan een goede architectuur. ‘De architectenpopulaties bij veel overheidsorganisaties zijn vaak te groot, te onduidelijk en nauwelijks slagvaardig’, zegt hij. ‘Het was nuttig geweest als in dit document een methode zou zijn gegeven tot opschoning van die architectenpopulaties. Er zijn zoveel onnodige architectentitels. Zoals strategisch architect, tactisch architect, innovatie-architect, verander-/ transitiearchitect, performance-architect, firewall-architect, beheerarchitect, testarchitect en als summum ‘architectuurconsultant’. Het lijkt wel of eenieder die vindt dat hij een ingewikkeld klusjes doet, wil worden aangesproken als architect. Totaal overbodig.’
Uiteindelijk vindt Rijsenbrij het een goed initiatief om een architectuur op te stellen voor de digitale overheid 2030. ‘Maar dit document is te vaag, niet onderbouwd en heeft geen toegevoegde waarde. Noch naar de beslissers in de business, noch naar de burgers, noch naar het bedrijfsleven.’
Hij heeft wel een paar aanbevelingen. ‘Laat dit document opnieuw opstellen, maar dan door een gemengd team van vakbekwame overheidsarchitecten en door de wol geverfde, praktische architecten uit de private sector. Ook architectuurideeën uit het bedrijfsleven en van it-onderlegde burgers zouden een plaats moeten krijgen in dat nieuwe document. Dit project zou nuchter en zakelijk moeten worden aangestuurd. Hierbij dient de menselijke maat in het gebruik van it die onder architectuur wordt gebouwd, te worden geborgd.’ Dat nieuwe document zou niet mogen bestaan uit veel en vage teksten, maar voor tachtig procent uit visualisaties, elk omlijst met een compacte legenda. Tot slot: maak op een doordachte en goed voorbereide manier gebruik van kennis en ervaringen van ondernemingen die veel verder zijn.
Ontwerpprincipes
Rijsenbrij neemt alvast een voorschot op voorbeelden van cruciale ontwerpprincipes die onderdeel zouden moeten uitmaken van de architectuur digitale overheid 2030:
- Datacentrisch ontwerp;
- Overheid vraagt niet naar de bekende weg;
- Eén digitale toegang tot de gehele digitale overheid;
- Digitale toegang dient zich aan te passen aan het niveau van de burger;
- Klantprocessen horen te worden ontworpen vanuit de klant (burger of bedrijf);
- Maximale aanpasbaarheid, zowel functioneel als technisch
- Cybersecurity: ‘inbraak mag niet leiden tot doorbraak’.
Voorts hoopt Rijsenbrij van harte dat de politiek het verzwegen probleemdossier ‘It van de overheid’ serieus neemt. De op sommige vitale plaatsen te zwakke it gaat anders als een zwaard van Damocles hangen boven het nieuw te vormen kabinet.
die zwakke it die als “zwaard van Damocles” van boven het kabinet zou hangen..
De politiek geeft zelf aan dat de ze IT niet belangrijk vindt, waarom IT architectuur dan wel ?
Belangrijk is stikstof en boeren, maarja half jaar later niet meer. Dan is alleen nog migratie en woningen. Wordt ook wel lastig om IT architectuur centraal te stellen als je net 20 jaar lang zoveel mogelijk organisatie aan de markt en de lagere overheden hebt uitbesteed 😛
Je kunt het document vinden op https://pgdi.nl/ado
Niets mis mee hoor. Begint al met de mooie naam Programmeringsraad Generieke Digitale Infrastructuur. PGDI. Goed bezig. Hoop gezever, plaatjes en tabellen. De usual. De komische noot ontbreekt ook niet. Bijv op pagina 16 van 75. De doorontwikkeling op weg naar betere GDI. Want hoe houd je je je architectuur nu toekomstbestendig. Welnu door nieuwe componenten toe te voegen en daarnaast nieuwe versies van bestaande componenten. Owja. Niet vergeten alles te verbinden. hahahaha.
Ook weer opgelost, en het oog wil ook wat.
Tenslotte de opdrachtgever. We weten niet waarom het document gemaakt is. Alsof dat erg is. Gaat erom dat het door de burgers betaald is, geen prioriteit heeft, wel veel kleurtjes, mooie vage blokjes. “Werkdocument voor bestuurders, beleidsmakers en architecten” op de voorkant. Lekker bladeren.