De wereldwijde chipindustrie zag de omzet over het afgelopen jaar met elf procent dalen tot 533 miljard dollar. Meer precies, slechts negen van de 25 grootste chipfabrikanten boekten een stijging, terwijl bij tien leveranciers de omzetdaling in de dubbele cijfers raakte. Dat meldt marktvorser Gartner.
De pijn zat in de geheugenchips. Zelden was in de geschiedenis van de halfgeleiderindustrie sprake van zo’n verval. De omzet van dit soort chips daalde met 37 procent, mede door de zwakke vraag naar smartphones, pc’s en servers. In de eerste helft van 2023 was ook sprake van enorme voorraden. Overigens zijn cyclische patronen niet vreemd aan deze sector.
De gecombineerde chipomzet van de top 25 daalde met 14,1 procent. Daarmee kromp hun marktaandeel van 77,2 procent in 2022 naar 74,4 procent in 2023. Nadat Samsung twee jaar de eerste plaats innam, keerde Intel vorig jaar terug als marktleider. Intel haalde een omzet van 48,7 miljard dollar, terwijl Samsung op 39,9 miljard bleef steken.
De grote winnaar was Nvidia dat met zijn grafische chips als geen ander wist te profiteren van de hausse in de vraag naar chips voor artificiële intelligenctie. Nvidia’s omzet schoot liefst 56,4 procent omhoog tot 24 miljard dollar, waarmee het bedrijf uit San Diego voor het eerst de top vijf bereikte. Nog steeds zijn de grafische chips niet aan te slepen.
Een aardige comeback maakte de Europese fabrikant STMicroelectronics. Door de gestegen vraag vanuit de auto-industrie steeg deze leverancier van de elfde naar de achtste plaats. Qualcomm bleef derde, terwijl Broadcom, dat zich met de overname van VMware op gebied van software versterkte, van zes naar vier ging.