Adyen moet op zoek naar een nieuwe cto, zo heeft het fintech-bedrijf vanochtend aangekondigd. Alexander Matthey, die sinds drie jaar leiding geeft aan het sterk gegroeide ontwikkelteam van Adyen en alle technologie-afdelingen, zal het bedrijf eind dit jaar verlaten.
De Duitser die als PHP-ontwikkelaar is begonnen, vindt zijn huidige baan te zwaar voor een extra termijn van vier jaar. Volgens hem is het moeilijk een balans te vinden tussen het leiding geven aan Adyen, gevestigd in Amsterdam, en de vele wereldwijde kantoren van het bedrijf, met een gezinsleven in Berlijn. ‘Die combinatie heeft mij ertoe aangezet om mij niet meer voor nog eens vier jaar te binden’, aldus Matthey.
Hoewel hij nog bijna een jaar heeft te gaan, kondigt Adyen zijn vertrek nu al aan. ‘Dit geeft het bedrijf voldoende tijd om een opvolger te vinden door het uitvoeren van een uitgebreide zoekprocedure, waarbij zowel interne als externe kandidaten worden betrokken.’
Matthey droeg bij aan de opbouw van ’s werelds enige internationale fintech-platform dat betalingen, data en financiële producten in een enkele ‘codebase’ heeft. Nederlands belangrijkste fintech-bedrijf is in een hard gevecht verwikkeld met onder Stripe om de gunst van de allergrootste corporates. Om ontwikkelaars aan zich te binden, keert Adyen torenhoge premies uit. Alleen al in de eerste helft van 2023 betaalde het bedrijf per medewerker gemiddeld 116.000 euro aan extra’s boven op het basissalaris. De beurs vond dat te gortig. Ook de aanwas van dure ontwikkelaars leidde medio augustus een koersval in. De laatste maanden is het weer rustig rond het aandeel Adyen.
Pieter van der Does, medeoprichter en co-ceo van Adyen, vindt het jammer dat Matthey zijn werk bij Adyen niet voortzet. ‘Gedurende zijn carrière bij Adyen bekleedde Matthey verschillende leiderschapsrollen waarin hij substantiële bijdragen leverde aan de manier waarop we onze engineering teams, onze technologie en Adyen als geheel hebben opgeschaald.’
Matthey heeft wel ‘enorm genoten’ van zijn tijd bij Adyen: ‘Ik weet dat het bedrijf nog maar aan het begin staat van wat het kan bereiken.’