Op dit moment is het proces gaande dat de zorgdata én de data van processen binnen zorgorganisaties in één systeem worden verenigd. Het resultaat is een sterke vervlechting van allerlei informatie, met een aantal belangrijke problemen als gevolg. Het uit elkaar halen van deze data helpt de problemen op te lossen en het goede nieuws is dat hiervoor al een internationale standaard is ontwikkeld én dat de Nederlandse overheid besloten heeft deze standaard te omarmen.
De keerzijde is dat de overheid verwacht hier zo’n tien jaar over te doen. Dit kan veel sneller, namelijk met de combinatie van openEHR (Electronic Health Record) en low-code.
Grip
In de huidige situatie hebben zorgorganisaties een grote afhankelijkheid van systeemleveranciers, waardoor vernieuwing en innovatie beperkt zijn. De samenwerking tussen verschillende zorgorganisaties verloopt minder efficiënt en de patiënt zelf heeft beperkt grip op zijn of haar eigen data. Nu zijn zorgorganisaties als het ware nog gegijzeld door gegevens en verouderde epd’s. Ze hebben veelal nog een eigen epd dat specifiek aan de organisatie aangepast is en vaak vervlochten in het systeem dat de zorgprocessen ondersteunt. Met het Integraal Zorg Akkoord, dat in september vorig jaar werd opgesteld, voor ogen, worden deze verschillende zorgpakketten nu nog aan elkaar gekoppeld. In de praktijk blijkt dit echter lastig, kostbaar en niet voldoende schaalbaar voor wat de sector nodig heeft om toekomstbestendig te zijn.
Standaard
OpenEHR is een internationaal omarmde standaard om it-systemen voor de gezondheidszorg te bouwen. Deze technische specificatie beschrijft een manier van opslaan, terugvinden en uitwisselen van medische gegevens, zonder afhankelijk te zijn van leveranciers van zorgsystemen en kan meerdere uitwisselstandaarden ondersteunen. De openEHR-specificatie wordt onderhouden door de OpenEHR Foundation, een non-profitorganisatie die onderzoek, ontwikkeling en implementatie van de specificatie ondersteunt. De specificaties zijn gedurende vijftien jaar onderzoek ontstaan en worden door steeds meer landen omarmd, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Finland.
Het uit elkaar halen en houden van zorgdata en procesdata biedt, naast de huidige pgo, een sterk alternatief om de patiënt sturing te geven over zijn eigen data. Ook stelt dit de zorginstelling in staat haar processen geheel naar eigen wens efficiënt en effectief in te richten. En tot slot biedt het een optimale ondersteuning voor secundair datagebruik, waarbij zorgdata gemakkelijk en geanonimiseerd voor onderzoekdoeleinden geanalyseerd kan worden. Met openEHR wordt zorgdata vanuit één standaard platform gekoppeld aan zorgnetwerken, pgo’s en andere zorgverleners. Dit is ook weergegeven in de ‘Nationale visie en strategie op het gezondheidsinformatiestelsel’.
Pakket
Voor zorgorganisaties ontstaat zo een andere manier om naar automatisering te kijken. Met de komst van openEHR hoeven zij niet meer een heel pakket te kopen, waardoor ze onafhankelijker van leveranciers worden. Daarbij is openEHR een internationale standaard die voldoet aan Europese richtlijnen, waardoor cliënten hun gegevens ook buiten Nederland makkelijk kunnen delen.
De overheid kiest voor het uiteindelijke doel (of droom zoals ze het in hun visiedocument noemen) voor een langzame en gefaseerde aanpak die zo’n tien jaar duurt. In die tijd zijn er nog steeds zorgorganisaties die (onnodig) een zorgpakket aanschaffen, terwijl dit allemaal veel sneller kan. Sterker, veel organisaties kunnen dit binnen een jaar al realiseren. Hoe? Vanwege de opensource-structuur zijn er al veel modellen en systeemonderdelen (gratis) beschikbaar. Door het systeem verder op te bouwen met low-code wordt er nog eens een extra versnelling gemaakt. Low-code is een methodiek voor het sneller ontwikkelen en makkelijker onderhouden van softwareoplossingen. Met low-code wordt veel werk in de ontwikkeling van software geautomatiseerd en het biedt een aantal belangrijke voordelen zoals snellere ontwikkeling, flexibiliteit, aanpasbaarheid en lagere kosten.
Maatwerk
Zorgorganisaties die kiezen voor openEHR kiezen daarmee voor maatwerk voor de eigen organisatie én standaard voor de patiënt. Het systeem wordt opgebouwd uit onderdelen die via opensource al verkrijgbaar zijn of eenvoudig met low-code zijn te bouwen. Dit vereist wel een bepaald volwassenheidsniveau. Ten eerste moet duidelijk zijn of worden hoe dat systeem eruit moet komen te zien, dat is vaak al een lastige kwestie. Ten tweede zijn veel organisaties nog niet gewend om met low-code te werken. Low-code biedt snelheid en wendbaarheid, maar is de zorginstelling hier al klaar voor? Heeft de it-afdeling al agile werken omarmd? Daarbij heeft openEHR clinical modelling gescheiden van implementatie. Dat betekent dat een medicus in business rules bepaalde datastromen en processen kan uitzetten en dat er daarnaast een standaard is die de techniek regelt. Om dit goed te doen, is ook de nodige kennis vereist.
Kortom, in de toekomst zal er een standaard voor patiëntdata-opslag en -uitwisseling komen en daarnaast een systeem voor procesdata. OpenEHR en low-code kunnen gezamenlijk de zorgmarkt veel sneller in beweging krijgen dan het tienjarenplan van de overheid. Hierin zien wij dan ook een grote kans voor leveranciers van zorgpakketten. Als zij ook de kracht van low-code en openEHR inzetten, zullen zij als first movers zeker concurrentievoordeel behalen.
(Deze blog is geschreven in samenwerking met Bouwe Koopal van PragmatiQ.)