Nederland moet de ontwikkel-hub worden voor de volgende generatie duurzame datacenters. Een consortium van zeven Nederlandse bedrijven gaat met vele tientallen miljoenen euro’s overheidssteun een ‘field lab’ opzetten waarin diverse innovatieve technieken samenkomen die het energieverbruik en de CO2-uitstoot aanzienlijk kunnen terugdringen.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) draagt een deel van de financiering, nadat de Europese Commissie eerder al het groene licht gaf aan het Modular Integrated Sustainable Datacenter (MISD). Deelnemers aan het consortium zijn Asperitas, BetterBe, Deerns, Eurofiber, Nationale Beheersorganisatie Internet Providers, TNO en Universiteit Twente.
Doel van het consortium is om modulaire datacenters te ontwikkelen die op plekken dicht bij eindgebruikers komen te staan. Edge computing biedt niet alleen snellere responstijden, maar de kortere datastromen zijn ook duurzamer. Minder rekenkracht is nodig terwijl ook op de koeling flink valt te besparen. Haalbaar is een CO2-reductie van meer dan vijftig procent in een gevalideerde, gedistribueerde opstelling in een field lab. De looptijd van het project is vijf jaar, van 2024 tot 2029.
Voortouw
De Nederlandse deelnemers nemen met MISD het voortouw bij een serie Europese partnerships om duurzame toepassingen te verankeren in het fundament van de volgende generatie Europese cloud-infrastructuur en -diensten. Penvoerder van het project is het Amsterdamse bedrijf Asperitas dat is gespecialiseerd in dompel-koelsystemen. Volgens Maikel Bouricius, CMO van Asperitas, is het MISD-project de uitkomst van jarenlange samenwerking in Nederland op het gebied van energie-efficiënte datacenters. ‘De deelnemers aan het consortium beogen een duurzaam antwoord te ontwikkelen op de groeiende vraag naar lokale datacenter-capaciteit op een meer flexibele manier dan nu mogelijk is,’ stelt hij. ‘Er zijn meer field labs in Europa op dit thema maar de gedistribueerde opzet, schaal en de mogelijkheid om een breed palet aan innovatieve oplossingen te ontwikkelen en testen zijn uniek.’
Een belangrijke bijdrage aan de energie-efficiëntie moet komen van het spreiden van werklasten binnen het gedistribueerde netwerk naar die plekken waar overschotten aan duurzame energie zijn. Dat vergt solide glasvezelverbindingen, een gebied waar Eurofiber haar expertise inbrengt. Martin Vos, business innovation director bij Eurofiber: ‘De ontwikkeling van een ‘staging lab’ en een geografisch gedistribueerde fieldlab-omgeving zal onderdeel zijn van onze bijdrage aan dit project.’
Het ontwikkelen van use-cases op gebied van energie, data en rekencapaciteit hoort hier ook bij. Octavia de Weerdt, directeur van NBIP: ‘We gaan onderzoeken hoe de beschikbaarheid van online diensten in deze nieuwe cloud-infrastructuur kan worden geborgd, bijvoorbeeld door gedistribueerde DDoS-mitigatie. In het field lab willen we demonstreren dat secure by design cloud-infrastructuren veiliger en betrouwbaarder maakt.
TNO brengt softwarecomponenten in, die zorgen dat datacenters meer bijdragen aan de flexibiliteit die in elektriciteitsnetwerken nodig is om vraag en aanbod van (groene) energie beter op elkaar af te stemmen. Ook Universiteit Twente ontwikkelt rekenmethoden en software. BetterBe draagt bij aan de modulaire energie-efficiënte datacenter housing met een gedistribueerd cloud-infrastructuur-platform, terwijl Deerns onder meer de bouwfysica voor zijn rekening neemt.