Sinds de komst van geolocatietechnologie kunnen bedrijven en industrieën niet meer zonder. Sterker, de vraag naar dit soort gegevens en moderne kaarttechnologieën neemt toe. Het stelt ons in staat de wereld beter te begrijpen en te analyseren, wat leidt tot verbeterde producten en diensten, zoals snellere bezorging en veiligere autonome auto’s. Maar nog te vaak blijven locatiegegevens opgesloten in eigen platforms, waardoor ontwikkelaars worstelen met de uitdaging om hun data te integreren met andere systemen.
Standaardisatie speelt een cruciale rol. In de logistieke industrie heeft dit dan ook enorme impact gehad. De ‘standaard’-zeecontainer die Malcolm McLean uitvond, is een van de belangrijkste uitvindingen ooit voor de industrie. De uitvinding stroomlijnde het laden en lossen van vracht door een uniform formaat containers aan te houden. Met behulp van gestandaardiseerde machines konden containers efficiënt tussen continenten verplaatst worden, waardoor de kosten voor het vervoeren drastisch omlaaggingen wereldwijd.
Standaardisatie is cruciaal, maar zodra bedrijven moeten betalen voor toegang tot deze standaard, zullen industrieën niet snel veranderen. Een reden waarom de standaard containers van McLean zo goed werkten, was dan ook dat deze voor iedereen bruikbaar waren. Door royaltyvrije leases konden scheepsbouwers, havenexploitanten en logistieke bedrijven schepen, vrachtwagens, apparatuur en hulpmiddelen ontwikkelen om met deze standaardcontainers te werken.
Uitwisselen
In de geolocatietechnologie-industrie, waar digitale kaarten dienen als de kern voor het uitwisselen van geografische gegevens, is standaardisatie net zo cruciaal als in de logistiek. Het uitwisselen van informatie tussen systemen wordt lastig als elke opslaglocatie of de manier waarop gegevens worden verplaatst, anders is.
Digitale kaarten zijn complex, vanwege de grote hoeveelheid data die ze bevatten. Ze bestaan uit een reeks lagen: de basiskaart met daarbovenop extra lagen met real-time verkeersinformatie, attributen voor routeberekening, en points of interest. Door deze verschillende lagen op digitale kaarten te stapelen, kunnen gebruikers de informatie krijgen die ze nodig hebben voor hun specifieke doelen, of dat nu navigatie, toerisme, of zakelijk gebruik betreft.
Al deze informatie wordt verzameld uit verschillende bronnen, zoals camera’s en andere sensoren in auto’s, die elk eigen formaten en structuren bevatten waarin ze hun gegevens opslaan. Het samenbrengen of uitwisselen van al deze informatie zorgt daarom voor uitdagingen.
Basiskaart
Standaardisatie lijkt de meest voor de hand liggende oplossing om al deze informatie efficiënt te integreren. Maar hoe kan dit op een kosteneffectieve manier? Via een open database, kun je een wereldwijde gemeenschappelijke basiskaart ontwikkelen die toegankelijk is voor iedereen. Het doel is om samenwerking te bevorderen door een omgeving te creëren waar geen locatiegegevens verloren gaan omdat ze vastzitten in één systeem dat moeilijk te gebruiken is. Zo besparen bedrijven tijd, geld en stress. Door een open basiskaart, kunnen bedrijven zich richten op het creëren van waardevolle kaartlagen en services, wat innovatie in de technologische sector stimuleert.
Zoals standaardisatie de wereldhandel heeft getransformeerd, zo kan geolocatie de techsector dezelfde transformatie onder laten gaan. Dit stelt bedrijven in staat gegevens naadloos te integreren, processen te stroomlijnen en te focussen op kernproducten. Dit heeft gevolgen voor de hele techsector en levert innovatieve, kosteneffectieve producten en diensten op voor zowel bedrijven als consumenten.
In de huidige digitale economie zijn flexibele cartografische oplossingen essentieel. Meer standaardisatie en interoperabiliteit maken de weg vrij voor innovatie, groei en concurrentiekracht in de sector. Hoe meer we standaardiseren, hoe meer we het potentieel van locatiegegevens benutten.
(Auteur Willem Strijbosch is vp product management maps bij TomTom.)