Het kabinet is gevallen en we mogen weer naar de stembus voor kabinet Yeşilgöz 1, Timmermans 1, Omtzigt 1 of Keijzer 1. Van mij geen stemadvies, maar wel een aantal observaties en ontboezemingen van een ict’er die dicht op Den Haag zit.
Tijdens de campagne voor de vorige Tweede-Kamerverkiezingen had Arjen Lubach een item over ‘Digibetocratie’ (Google-zoektip), het verschijnsel dat we worden bestuurd door mensen die echt niets snappen van al het digitale. Lubach meldde als lichtpuntje dat de Kamer een vaste commissie voor ‘Digitale Zaken’ (DiZa) zou instellen en dat is ook gebeurd. Achter zo’n Commissie ‘DiZa’ zit dezelfde gedachte als het aanstellen van een ‘minister van ICT’.
Beide ideeën zijn even slecht. Tien tegen één dat u niets van de Commissie DiZa heeft gehoord. Alles wat belangrijk is en een ict-aspect heeft (en dat is héél veel) valt namelijk onder de portefeuille van een collega-digibeet Kamerlid dat zich bezig houdt met dingen die wel belangrijk zijn: volksgezondheid, justitie, binnenlandse zaken, financiën, et cetera. Wat overblijft zijn vrijblijvende discussies over incidenten (denk Tiktok voor kinderen) en hoog-over bespiegelingen. CDA-backbencher Bontenbal onderscheidde zich met vrijblijvende filosofische bespiegelingen (denk Habermas). Het is grotendeels verspilde tijd, al maakt het hebben van een brede maatschappijvisie je natuurlijk geschikt voor lijsttrekker, zo blijkt.
De enige partij die de positionering van ict wel had begrepen was D66, dat één fractiemedewerker geheel had vrijgespeeld voor ondersteuning van Kamerleden waar ict aan de orde kwam. Ook hier geen stemadvies, want die fractiemedewerker is vertrokken en ‘ict-Kamerlid’ Kees Verhoeven werd vervangen door een nobody wier naam mij even is ontschoten en die ook niet meer terugkomt. En ook: alleen grotere partijen kunnen zich dit soort specialisaties veroorloven en D66 staat niet goed in de peilingen.
Er is hoop!
Arjen Lubach keerde zich ook tegen het verschijnsel dat er nauwelijks volksvertegenwoordigers zijn met verstand van ict. Binnen de ict-scene vinden veel mensen dat ook, maar dat is aanvechtbaar. Neem het grootste ict-probleem van Nederland, de Belastingdienst. Wie zoals ik deze organisatie al langer volgt, weet dat de ict-ellende is begonnen met staatssecretaris Jan Kees de Jager, een ict-ondernemer en volgens premier Balkenende de Nederlandse ‘Bill Gates’. Zijn werk is overtuigend voortgezet door Eric Wiebes, misschien geen ict’er maar een technocraat/nerd bij uitstek.
Omgekeerd zijn er zat ict-leken die effectief over ict kunnen beslissen. Zo werd ik na het aantreden van het vorige kabinet door de nieuwe staatssecretaris van Economische Zaken, jurist Mona Keijzer, benaderd over het ‘blockchain’-fenomeen. Ik vroeg haar wat ze er zelf van vond en kreeg als reactie dat ze niet goed begreep waarom gegevens in een bestand die niet kunnen worden gewijzigd per definitie de waarheid zouden zijn. Voor een kritisch denkende alfa is dat een logische eerste vraag, maar ict’ers denken overwegend anders. Wie weet wat voor briljante digibete bewindslieden we straks krijgen om de verdergaande digitalisering van Nederland vorm te geven. Er is hoop!
Nuchter denkende mensen
Het echte probleem is niet gebrekkige ict-kennis, maar de ontbrekende belangstelling voor ict en digitalisering bij iedereen: publiek en politici. De ict-portefeuille belandt doorgaans bij nieuwe Kamerleden. Als die het goed doen krijgen ze iets beters en anders is het exit. Natuurlijk is het cynisch, maar deze praktijk toont ook dat democratie werkt, want het publiek boeit het ook niet. Boven de markt hangt het grootste ict-fiasco sinds jaren, de ict van de nieuwe Omgevingswet. Voor de media is het een verhaal voor pagina 6 en dan alleen als de invoering verder wordt uitgesteld of ambtenaren moeten liegen tegen de Kamer. Net als elders krijgen we in het rijke Nederland de bestuurders die we verdienen.
Bij dit alles kunnen we ons ook afvragen hoe erg het allemaal is. Vijf miljard jaarlijks weggooien aan mislukte ict (het vaak genoemde bedrag) is goed op te brengen als het nationaal inkomen tweehonderd keer hoger is. De voortgaande digitalisering hangt uiteindelijk niet op de Nederlandse overheid, maar op buitenlandse overheden en (big) tech-bedrijven. De doorgeschoten bureaucratisering, het verlies aan vertrouwen tussen burgers en overheid, het ontmenselijken van kwetsbare burgers, de trend naar een rubberen-tegel-, annex controlemaatschappij, het heeft allemaal te maken met ict en digitalisering, maar de gemiddelde bestuurder-digibeet kan dat gemakkelijk negeren. En natuurlijk worden alle beslissingen op ict-gebied die er toe doen niet meer genomen in Den Haag maar in Brussel.
Kabinet Yeşilgöz 1, Timmermans 1, Omtzigt 1 of Keijzer 1, voor het onderwerp ‘ict en digitalisering’ doet het er nauwelijks toe. Er komt een moment waarop de rol van ict in maatschappelijke problemen niet meer valt te negeren, maar dat moment is niet nu. En de mensen die met oplossingen komen zijn vrijwel zeker geen ict’ers maar nuchter denkende mensen die weten waar ict bijdraagt aan goed bestuur en waar niet. Nu die mensen nog herkennen en op ze stemmen.
Dit artikel staat ook Computable-magazine #05-06/23
Ontboezemingen van iemand die dicht op Den Haag zit gaan voorbij aan het feit dat er onvrede in de provincie is. Mona Keijzer staat op de lijst van BBB want de politieke muppetshow van 22 november gaat om het kiezen van één volksvertegenwoordiger die vervolgens dienstbaar moet zijn aan het collectief van de coalitie. We stemmen op mensen maar zodra de stembussen gesloten zijn gaan de ambtenaren aan het werk.
De souffleurs in Haagse coulissen zoals René zouden moeten weten dat een vertrouwensbreuk tussen de burger en het openbaar bestuur niet veroorzaakt wordt door falende ICT maar door gebrek aan zelfreflectie bij ongekozen bestuurders die we verdienen. Ontbrekende belangstelling voor voortschrijdende digitalisering bleek uit breuk in de coalitie, het optimisme met CTB ging om een digitale placebo.
En dan zeg ik nog niks over zoekgeraakte miljarden van onrechtmatige uitgaven door VWS want de stemmingmakerij van René gaat voorbij aan de adviezen omdat goed openbaar bestuur om een verantwoording gaat in plaats van de uitkomsten.