Data- en softwarebedrijf Wolters Kluwer kreeg vijftig jaar geleden een notering aan de Amsterdamse aandelenbeurs. Om die reden luidde topvrouw Nancy McKinstry maandagochtend de gong. McKinstry viert ook dat ze twintig jaar aan het roer staat van de multinational uit Alphen aan den Rijn.
Strikt genomen is het niet Wolters Kluwer, niet exact vijftig jaar geleden en niet de huidige Euronext Amsterdam, die bij de oorspronkelijke beursgang waren betrokken. Het ging om de Informatie en Communicatie Unie (ICU) die op 13 juni 1973 een notering kreeg aan de Amsterdamse effectenbeurs, een van de oudste financiële handelsbeurzen ter wereld. De ICU is wel een van de juridische voorgangers van het concern.
In 1973 had het bedrijf al een hele geschiedenis achter de rug. Die gaat terug naar 1836, met de opening van de Groningse boekhandel J.B. Wolters, 1882 met de oprichting van drukkerij en uitgeverij Samson in Alphen aan den Rijn en 1887 met de oprichting van uitgeverij van Æ E Kluwer. Na fusies tussen W.E.J. Tjeenk Willink en Kluwer, tussen Wolters en Noordhoff en Sijthoff en Samson later, verrees in 1970 de ICU, in 1983 Wolters Samsom en in 1987 Wolters Kluwer, dat sindsdien zijn structuur meermaals wijzigde.
Het bedrijf is uitgegroeid tot een met een jaaromzet van 5,5 miljard (eind 2022), 20.900 medewerkers wereldwijd en klanten in meer dan 180 landen. Nancy McKinstry is sinds 2003 ceo en bestuursvoorzitter van de raad van bestuur van Wolters Kluwer. Slechts acht andere bedrijven in de S&P Global 1200 hebben een ceo met minstens twintig jaar dienst bij hetzelfde bedrijf. McKinstry is tevens de langstzittende vrouwelijke ceo van een beursgenoteerd Nederlands bedrijf.
Onder haar leiding ontwikkelde Wolters Kluwer zich van print naar online en digitaal, tot wat het bedrijf zelf ‘expert solutions company’ noemt. Naar eigen zeggen is ongeveer de helft van de digitale inkomsten van de onderneming afkomstig van oplossingen die gebruikmaken van kunstmatige intelligentie.