Als de Dutch Data Center Association (DDA), de brancheorganisatie voor de datacenter-industrie en digitale infrastructuur, zijn we benieuwd naar de alinea’s, paragrafen en hoofdstukken in de verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen over digitalisering.
Nu alle programma’s gepubliceerd zijn, maken we daarom de balans op en die is voorzichtig positief: we noteren zes plusjes en vier minnetjes in de tien programma’s die we hebben geanalyseerd.
Laten we beginnen met de positieve punten.
Zo goed als alle partijen benoemen dat de digitale infrastructuur cruciaal is voor het leven dat we leiden en beschouwd kan worden als ruggengraat én zenuwstelsel van onze samenleving. Ook zien partijen van links tot rechts dat de aanvalsdreiging afgelopen jaren vanuit verschillende hoeken is toegenomen en dat investeringen in cyberveiligheid en cyberweerbaarheid noodzakelijk zijn. Het beschermen van onze vitale infrastructuur staat daarmee hoog op de politieke agenda.
Een ruime meerderheid van de partijen schrijft dat Nederland koploper en/of knooppunt moet zijn in de digitale (wereld)economie. Met name VVD, D66 en Volt zetten hier op in door te pleiten voor meer innovatie, onderzoek en het versterken van de kenniseconomie. Daarbij benoemen haast alle programma’s dat een te grote afhankelijkheid van geopolitieke machtsblokken als China en de VS niet wenselijk is.
Een derde element waar het gros van de partijen oog voor heeft, is het belang van digitale vaardigheden, mediawijsheid en/of cyberbewustzijn. De manier waarop hier invulling aan gegeven wordt, verschilt overigens. Zo pleit Volt voor een verplichte basistraining voor ambtenaren en zet het CDA sterk in op beter techniekonderwijs.
We hebben ook gekeken hoe concreet partijen hun voorstellen maken, want algemene wensen in verkiezingstijd zeggen niet zoveel. Op het gebied van de digitale infrastructuur scoren VVD, CDA en CU punten door het expliciet te hebben over het beschermen van internetkabels of zeekabels. BBB schrijft terecht over het belang van goede digitale infrastructuur voor het landelijk gebied.
Partijen als D66 en PvdA/GL benadrukken de relatie tussen duurzaam en digitaal, maar als snel ontstaat de neiging dit op een negatieve manier te doen (zie verder bij de minpunten). NSC en BBB onderscheiden zich echter verrassend met concrete voorstellen over het hergebruik van restwarmte en het bedienen van warmtenetten.
De voorstellen over meer samenwerking, betere organisatie, integrale aanpak en krachtenbundeling zijn in veel van de programma’s te vinden. BBB en Volt springen eruit door te pleiten voor een minister voor Digitale Zaken.
Verkante dozen
Helaas zijn er ook mindere punten.
Dat datacenters impact hebben op het gebruik van stroom, grond en water is een feit. Maar te veel partijen (Partij voor de Dieren, PvdA/GL, D66, Volt, NSC) benaderen dit gegeven eenzijdig en/of gaan voorbij aan de harde feiten en cijfers hierover: het water- en grondgebruik is miniem en het stroomgebruik is al jaren constant ondanks de datagroei. D66 spreekt denigrerend van ‘vierkante dozen’ en PvdD is zelfs woest over de ‘(wind)energieslurpende datacenters’. Andere partijen maken het minder bont en spreken over meer transparantie en strenge eisen. Dat is natuurlijk een goed voornemen, want de datacenter-sector is de meest duurzame sector die er is.
De SP en PvdA/GL spreken respectievelijk van gratis internet en een publieke digitale ruimte. Hoe sympathiek ook, dit soort voorstellen valt in de categorie gratis bier voor iedereen en het bashen van het bedrijfsleven. Nederland heeft zo ongeveer de beste digitale infrastructuur ter wereld en deze is aangelegd door private partijen onder toeziend oog van de overheid. Reguleren is dus prima, maar nationaliseren als een nutsvoorziening is een brug te ver.
NSC schrijft kritisch te zijn over het ’toevoegen van datacentra aan het landschap’; PvdA/GL wil het zelfs toetsen aan de binnenlandse behoefte. Dat is onverstandig, want de digitale infrastructuur is een grensoverschrijdende sector die juist kan zorgen voor nationale soevereiniteit. Even verderop onderkent PvdA/GL dit zelf ook door te reppen over een Europese digitale infrastructuur. Hier spreekt de partij zichzelf dus tegen.
Hoewel BBB best een goed programma heeft als het gaat om digitalisering, is het jammer dat de partij dagdroomt over ‘ondergrondse datacentra’. Als we ondergronds gaan, laten we dan beginnen met de megastallen.
Meer weten?
Bekijk dan alle programma’s en kom vooral op maandag 13 november naar het Digitale Verkiezingsdebat in Nieuwspoort! Klik hier voor meer informatie over het debat.
Vertaal brancheorganisatie in lobby en het zal duidelijk zijn dat een leeswijzer enige nuance aanbrengt in het verhaal. Want natuurlijk hebben datacenters impact hebben op het gebruik van stroom, grond en water. Tussen de theoretische opgave en het daadwerkelijk verbruik door Microsoft zat nogal wat verschil waardoor het Trustworthy Computing (TwC) initiatief niet geloofwaardig meer is. Want het gaat niet alleen om Roemeense bouwvakkers die niet betaald zijn als we kijken naar de verplaatsing van arbeid. Maatschappelijk plussen en minnen vraagt lokale productie voor de Lidl ook veel water om de wortels te wassen en veel stroom om ze te verpakken want bashen van een primaire sector vergeet een basis welke om grond gaat.
SP, PvdA/GL en PvdD hangen naar een Pot Pol doctrine, 300 jaar terug in de tijd want vooruitgang is verwerpelijk. Grootste probleem op links is een verheffing want niks is valser dan een jaloezie op verbetering. Liberalisering van individuele vrijheid wordt graag geconsumeerd als het om kritiek op het beleid gaat maar zodra de vraag over eigen inbreng komt dan valt er een stilte. Een linkse goedheid in het vluchtelingenprobleem mist nog wat daadkracht als ik kijk naar de woorden. Hetzelfde geldt voor een klimaatprobleem want klimaatpaus Frans de eerste doet me denken aan carnaval. Megastallen gaan om de kostbare vierkante meters welke je kunt bedekken met zonnepanelen voor groene weiden om zo iets te doen aan het dierenleed. Elke dag BBBeter klinkt als stotteren, de slimmerik weet een ander woord te kiezen in de communicatie.