Voor een digitaal vaardige politie is 150 miljoen euro extra nodig. Vooral de aanpak van cybercriminaliteit en andere vormen van digitale misdaad vereist meer investering. Eveneens nodig zijn betere ict-systemen.
Dat staat in de ‘Position Paper 2024-2028′ dat de politie samen met de regioburgemeesters heeft gepresenteerd. Het werkveld van de politie wordt steeds digitaler, net als de criminaliteit. De politie wil daarom investeren in de laatste technologie en datagedreven werken. De aanpak van (online-)criminaliteit vraagt om passende digitale opsporingsbevoegdheden. Volgens de politie heeft de online-wereld in toenemende mate impact op de fysieke wereld. ‘Dat maakt dat de digitale dreiging van criminelen onverminderd groot is en voortdurend verandert, terwijl onze weerbaarheid achterblijft.’
De aanpak van cybercriminaliteit is voor de politie complexer dan traditionele vormen van criminaliteit. Deze vorm van misdaad is letterlijk grenzeloos, zo staat vermeld in genoemd rapport. De politie moet zelf kennis van data en technologie in huis hebben. Dit maakt de werving van extra specialisten noodzakelijk. In de aanloop naar de vorige Tweede Kamerverkiezingen kwamen de politie, het Openbaar Ministerie, regioburgemeesters en het ministerie van Justitie en Veiligheid met een gezamenlijk position paper. Veel van die wensen werden toen vervuld.
Tegelijk met de Miljoenennota werd onlangs de ‘Begroting en beheerplan Nationale Politie 2024-2028’ van de politie openbaar gemaakt. Daaruit blijkt dat de aanpak van cybercriminaliteit lijdt onder onvoldoende innovatie. Ook het datagedreven werken wil niet zo goed lukken. De korpsleiding constateert een gebrek aan capaciteit. De Politieacademie leidt te weinig specialisten op om de gewenste innovaties en de digitalisering van de opsporing te realiseren. Gevolg kan zijn dat de legitimiteit van data in gevaar komt. Voorbeeld van zo’n risico is dat algoritmen verkeerd worden ingezet op (niet integere) dataverzamelingen.