Volgens een marktonderzoek van McKinsey zal de vraag naar datacenter-capaciteit tegen het einde van dit decennium verdubbelen. De wereldwijde investeringen in datacenters zouden dan de kaap van 49 miljard dollar overschrijden. Geen ongebreidelde groei nochtans want het devies is: doe meer met minder (ruimte). En dat geldt ook voor hyperscale-datacenters.
Ondanks het onzekere economische klimaat in vele regio’s voorspelt marktonderzoeker Gartner toch dat de investeringen in it wereldwijd dit jaar zullen toenemen met 5,5 procent tot 4,6 triljoen dollar. Vooral het softwaregedeelte zal het goed doen met ruim twaalf procent groei, en ook het datacentersegment zal met 3,7 procent stijgen tot meer dan 224 miljoen dollar.
Baron Fung, onderzoeksdirecteur bij Dell’Oro Group, een andere marktonderzoeker die specifiek datacenters volgt, sluit zich aan bij die evolutie: ‘De wereldwijde investeringen in datacenters zullen tegen 2027 meer dan vierhonnderd miljard dollar bedragen, vooral onder invloed van de hybride cloud. Maar ook al zullen de cloudhyperscalers zowat de helft van dat bedrag voor hun rekening nemen, toch zal ook het on-premise datacenter nog doorgroeien, gewoon omdat bedrijven hun it blijven optimaliseren en hun workloads in de cloud zullen afwegen tegen on-premise. Bovendien zullen nieuwe toepassingen ook infrastructuur ‘on the edge’ vereisen, goed voor zo’n acht procent van de totale investeringen in datacenter infrastructuur tegen 2027’, aldus Fung.
Hyperscale
Meteen is de term gevallen: hyperscale. In tegenstelling tot wat velen denken, verwijst die term nochtans niet alleen naar de omvang van een datacenter maar ook en vooral naar de mogelijkheid om de capaciteit on-the-fly uit te breiden (upscaling) wanneer daarom gevraagd wordt. Volgens de definitie van International Data Corporation (IDC) moet een hyperscale-datacenter minstens vijfduizend servers tellen op een oppervlakte van meer dan een vierkante kilometer – niet echt iets voor het doorsneebedrijf dus maar eerder specialistenwerk. En dan gaan onze gedachten meteen uit naar de reuzen van het cloudlandschap zoals Amazon, Microsoft en Google. Die drie zijn samen goed voor meer dan de helft van de grootste hyperscale-datacenters in de wereld. Volgens Synergy Research Group zouden er van dat type datacenter vandaag meer dan zevenhonderd zijn maar zou dat aantal tegen 2026 al groeien naar 1.200.
Dat dergelijke datacenters populair zijn, is niet verwonderlijk, want er hangen voordelen aan vast. Zo bieden ze pay-as-you-go-prijzen; je betaalt enkel voor wat je gebruikt, je kan snel op- of neerschalen, je infrastructuur volledig laten beheren, rekenen op een minimale downtime en op een stevige security. ‘Het is een businessmodel dat iedereen aanspreekt’, zegt Steve McDowell, principal analyst en founding partner van NAND Research. ‘Je kan een virtuele infrastructuur opzetten die je in staat stelt je workloads om ‘t even waar te laten draaien en ze met een druk op de knop te verplaatsen. Vooral dat laatste wordt interessant als je weet dat er nu een duidelijke repatriëringstendens is om die workloads en data terug dichter bij huis te brengen, on-premise. Ook al omdat de cloudkosten soms de pan uit swingen en de eindgebruiker bovendien niet meer weet waar zijn data ergens zitten’.
Wit en grijs
Uit onderzoek van Enterprise Strategy Group bleek vorig jaar dat de meeste organisaties wel van twee walletjes willen eten, ofwel een aantal diensten on-premise houden en die infrastructuur moderniseren, maar tegelijkertijd de toevloed van nieuwe applicaties onder controle houden door ze naar de cloud te migreren. Producten als AWS Outposts en Azure Stack die voor de integratie van cloud en on-premise zorgen kunnen daarom op een groeiende belangstelling rekenen. De voorspelling van Gartner dat tegen 2025 85 procent van de ondernemingen hun traditionele datacenters zullen sluiten, moet dan ook met een korrel zout genomen worden.
Wel is het zo dat meer bedrijven hun infrastructuur met een kritische blik bekijken en zich afvragen hoe de beschikbare ruimte in het datacenter maximaal efficiënt is in te zetten. Hier duiken dan begrippen op als ‘white’ en ‘grey space’. White space is de ruimte waar computerapparatuur opgesteld staat die rechtstreeks bijdraagt tot de werking (en de winstgevendheid) van het bedrijf zoals servers, opslagsystemen, netwerkapparaten, racks en airconditioning. Grey space verwijst naar back-end- supportapparatuur zoals ups-systemen, transformatoren, generatoren, chillers en switchen.
Het komt er dus op aan de grey space zo klein mogelijk te houden door te investeren in kleinere apparaten en op die manier meer white space te creëren. In eerste instantie zullen die investeringen hoog lijken maar op de langere termijn zal meer efficiënte apparatuur zich wel degelijk terugbetalen – denk aan een upgrade van het ups-systeem naar een model dat minder plaats inneemt. Maar ook in de white space zijn heel wat verbeteringen en besparingen mogelijk. Door virtualisatie toe te passen kunnen bijvoorbeeld een aantal oudere servers vervangen worden door een kleiner aantal meer efficiënte modellen. Het traditionele adagio van één server per klant heeft afgedaan, meerdere gebruikers kunnen nu ondergebracht worden op één server, en dankzij virtualisatie kan ook de schaalbaarheid verhoogd worden door workloads over meerdere servers te verdelen. En ook op het vlak van opslag is er met de overstap naar ssd’s, (solid state disks) flink winst geboekt op meerdere terreinen want ze zijn sneller, kleiner, en hebben geen mechanische onderdelen meer die stuk kunnen gaan.
Bottleneck
Al die verbeteringen en versnellingen hebben echter een bottleneck blootgelegd: de aansluiting op het netwerk, de network interface card (nic). De klassieke nic-architectuur blijkt niet meer opgewassen tegen de enorme toename van internetverkeer en workloads, en dus werd er gezocht naar een manier om complexe netwerkopdrachten van de serverprocessoren weg te halen en naar speciale acceleratorblokken te sturen. Naar Smartnic’s dus of nic’s aangevuld met programmeerbare data processing units (dpu’s), extra computerkracht die een aantal taken van de centrale processor (cpu) overneemt en zo de cpu ruimte laat voor belangrijker opdrachten.
Dat die Smartnic’s wel degelijk nodig zijn, blijkt uit een recent rapport van Dell’Oro Group, ‘Ethernet Adapter & Smart NIC‘, waarin de analisten de markt van ethernet-controllers en -adapters voor de komende vijf jaar onder de loep nemen. Baron Fung laat er geen twijfel over bestaan: de markt voor 200 Gbps-poorten, nu goed voor zo’n miljard dollar, zal tegen 2027 bijna het dubbele waard zijn en zal de levering van de bestaande 25 Gbps-poorten ruimschoots overtreffen. En dat zowel in het traditionele datacentersegment als in dat van hyperscale-datacenters. ‘Wij verwachten dat de totale omzet in de ethernet-controller en -adaptermarkt tegen dat tijdstip met dertien procent zal gegroeid zijn en dat de prijs van ethernet-adapterpoorten zal blijven stijgen door de hyperscale-migratie naar de hogere poortsnelheden van Smartnic’s’, aldus Fung.
Edge-datacenters
Een interessant nieuw fenomeen zijn volgens hem de ‘edge-datacenters’, een datacenter-architectuur die de processorkracht gebruikt van apparaten die aan de rand van het netwerk zitten en daar acties en commando’s verwerken. Zij kunnen de latency verminderen en de algemene prestaties van al de internet of things-apparaten verbeteren, iets waar de centrale computers door de toevloed van dergelijke devices steeds vaker geen raad meer mee weten. Alhoewel die edge-datacenters volgens hem nog een vrij gefragmenteerde markt zijn, noemt Fung het een van belangrijkste technologische ontwikkelingen voor datacenters, vooral nu ook grote spelers als AWS zich met de implementatie van dergelijke edge-datacenters beginnen in te laten.
Ook veel hyperscale-datacenters in Europa
Uit een rapport Europe Hyperscale Data Center Market, getiteld ‘Industry Outlook & Forecast 2022-2027’, blijkt dat er ook in Europa heel wat hyperscale-datacenters gebouwd worden door spelers als Facebook, Google, Amazon Web Services en Microsoft. De verwachting is dat de Europese markt voor dergelijke datacenters met gemiddelde zes procent per jaar zal groeien over de periode 2022-2027. Het toenemende gebruik van clouddiensten en de explosie van sociale media bij consumenten zouden de voornaamste drijfveren voor die evolutie zijn. Ierland is koploper in die groei, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. De snelste groei komt echter op rekening van de Scandinavische landen omwille van de beschikbaarheid van hernieuwbare energie en vooral gratis koeling (waardoor het energieverbruik is te beperken).
Dit artikel staat ook Computable-magazine #05-06/23