Duitsland heeft de grootste chips-projecten in de wacht gesleept die Europa minder afhankelijk moeten maken van andere werelddelen. Tegen de omvangrijke overheidssubsidies waarmee TSMC en Intel zijn verleid om in respectievelijk Dresden en Magdeburg foundries neer te zetten, zijn landen als Nederland en België eenvoudigweg niet opgewassen. Maar bij het testen, inspecteren en verpakken van chips, de back-end van de totale waardeketen, liggen er kansen. Heel goede zelfs, blijkt uit een gesprek met Vera Janssen, bij TNO verantwoordelijk voor partnerships, innovatieprogramma’s en orkestratie op gebied van halfgeleiders.
Janssen deed als natuurkundige onderzoek naar grafeen-achtige materialen, maar heeft haar werkterrein verplaatst naar halfgeleiders. Zij denkt dat nieuwe technologie om het omhulsel (package) van chips beter te maken Nederland mogelijkheden biedt. Tot nog toe werden chips veelal in lagelonenlanden samengevoegd en in een omhulsel gestopt. Maar innovaties maken het verpakkingsproces minder arbeidsintensief.
Janssens standpunt sluit aan bij de kritiek van chip-experts dat Europa zich te sterk richt op investeringen in nieuwe foundries. De EU zou zich om de hele waardeketen, van ontwerp tot het afleveren van eindproducten, moeten bekommeren. Volgens Janssen vergeten deze critici dat er niet één, maar vele uiteenlopende productieketens bestaan. Al die ketens zitten complex in elkaar en zijn zeer kapitaalintensief. Het is een utopie om te denken dat op gebied van halfgeleiders volledige autonomie valt te bereiken, zegt zij.
Geen enkel werelddeel lukt dat, laat staan een land. ‘Ieder heeft een stukje kennis van de ander nodig. De wederzijdse afhankelijkheden zijn groot’. De meeste knowhow van de vervaardiging zit bij de Taiwanese chipgigant TSMC. Maar de geavanceerde chipmachines komen weer van ASML in Veldhoven. ‘Zo zijn er veel control points in de keten die niet in enkele jaren zijn te vervangen.’
Janssen: ‘Bij chips is ook geen substitutie mogelijk. Daarin onderscheidt dit gebied zich van bijvoorbeeld de landbouw. Als aardappelen te duur worden, kunnen we overgaan op rijst om toch voldoende koolhydraten binnen te krijgen. Maar je kan niet een chip uit een koffieapparaat of smartphone in een auto zetten.’
Voorrang
De komst van grote foundries naar het oostelijke deel van Duitsland garandeert volgens critici allerminst dat bij schaarste, bijvoorbeeld door het uitvallen van een grote producent, Europa voorrang krijgt bij de levering van chips. Volgens Janssen wordt dat pas duidelijk als de contracten die Intel en TSMC met de Duitse regering hebben gemaakt, openbaar worden. Bij het ontbreken van afspraken hierover gaan chips in geval van ernstige tekorten naar de hoogst biedende partij. Fabrikanten zijn dat verplicht tegenover hun aandeelhouders.
De innovation orchestrator van TNO verwacht dat de bouw en exploitatie van de nieuwe Duitse chipsfabrieken de druk op de arbeidsmarkt voor technici gaat vergroten. ‘Veel kennis zal van buiten Duitsland moeten komen. Organisaties als ASML en TNO kennen al een internationaal bestand aan medewerkers. De mobiliteit onder kenniswerkers is best groot. Daarom is het belangrijk dat het vestigingsklimaat in Nederland goed blijft.’
Vooraanstaande bouwer
Janssen ziet ook kansen tot uitbreiding van de rol van Nederland als vooraanstaande bouwer van hi-techmachines en apparatuur. ASM International, die machines bouwt voor de bewerking van wafers, is een speler van wereldformaat. Ook Besi (assemblage-apparatuur), Sencio (assemblage), Itec (apparatuur voor assemblage en verpakking) en Nearfield Instruments (metrologie voor kwaliteitscontrole) hebben hun plaats verworven.
Zeker is dat de grote investeringen in Duitsland tot extra vraag naar chipmachines leidt. Niet alleen de lithografische machines van ASML maar ook andere apparaten uit Nederland zullen nodig zijn. Voor de langere termijn heeft Nederland zijn kaarten gezet op fotonica en quantum computing. Ook die technologieën vallen onder de EU Chips Act. Waar landen als Duitsland zich concentreren op het binnenhalen van foundries, zoekt Nederland naar posities in de waardeketen waar we goed in zijn en het verschil kunnen maken. Specialisatie is dan het motto.