Nog maar weinig Nederlandse it-dienstverleners zijn direct betrokken bij de ontwikkeling van 'data-spaces', nieuwe concepten waarbinnen organisaties met een gemeenschappelijk belang samenwerken op het gebied van data. Ook de participatie van eindgebruikers, cruciaal voor het succes van data-spaces, baart zorgen.
Dit meldt het Centre of Excellence for Data Sharing and Cloud (CoE-DSC) op basis van onderzoek onder it-serviceproviders. In een studie werd hun positie onderzocht in de opkomende data-spaces, gedistribueerde infrastructuren waarbij data veilig en betrouwbaar zijn te delen op basis van gemeenschappelijke principes en standaarden (trust framework).
Slechts 0,3 procent van de Nederlandse organisaties (toekomstige eindgebruikers en it-dienstverleners) ondersteunt de ontwikkeling van een data-space, en die support blijft meestal beperkt tot de evaluatie van ontwerpen en plannen. De meeste it-partijen die bij deze projecten zijn betrokken, komen niet verder dan het op afstand volgen van de ontwikkelingen binnen een data-space. Royaal gesubsidieerde initiatieven zoals Talking Traffic (gegevensuitwisseling tussen weggebruikers en intelligente infrastructuur) zijn nagenoeg niet door de sector opgepakt.
Passief volgen
Ook als het gaat om nieuwe EU-wetgeving zoals de Data Act en Data Governance Act beperkt de rol van de it-dienstverleners zich tot het passief volgen. Ze spelen niet in op de kansen die komende wetten en regels bieden, maar proberen er hooguit aan te voldoen.
In totaal telt Nederland vijftig initiatieven tot ontwikkeling van een data-space. Voor de ontwikkeling hiervan is vierhonderd miljoen euro (publieke) funding beschikbaar. Zowel de Nederlandse regering als marktpartijen ondersteunen deze initiatieven. Via onder meer het Nationaal Groeifonds komt naar verwachting meer geld beschikbaar. Aan financiële middelen dus geen gebrek.
De deelname aan de vijftig data-spaces beperkt zich tot 450 organisaties (toekomstige eindgebruikers en serviceproviders). Bovendien concentreert het aantal participanten zich op twee projecten. HDN, die de informatie-uitwisseling verzorgt in het financiële woondomein, komt goed van de grond. Ook het Smart Connected Supplier Network (SCSN) trekt de nodige deelnemers. Dit laatste is een datastandaard die het uitwisselen van informatie in de toeleverketen efficiënter maakt, waardoor bedrijven makkelijker, sneller en betrouwbaarder data kunnen delen. Weinig response ontvangen data-spaces op gebied van de gezondheidszorg, energiesector, landbouw, gemeenten, provincies, mobiliteit, onderwijs, wetenschap, vergroening, logistiek/bouw en ai.
Lauwe reacties
CoE-DSC wijt de lauwe reacties van de kant van it-dienstenaanbieders aan gebrekkige bewustwording en kennis van data-spaces. Ook kijken veel bedrijven nog de kat uit de boom. Veel projecten bevinden zich in een te vroeg stadium van ontwikkeling om waarde te leveren.
Om de marktvraag aan te zwengelen, wil CoE-DSC meer use-cases opzetten waarbij serviceproviders en eindgebruikers samen in één omgeving tot tastbare resultaten komen. Ook gaat het centrum de mogelijkheden bestuderen die nieuwe EU-wetgeving, bijvoorbeeld de Data Act, aan it-dienstverleners bieden. Behalve iShare hebben diverse it-dienstverleners bijgedragen tot het rapport. KPN, Visma, Oracle, Roseman Labs, AMS-IX, Centric, Sovity, Leafcloud en Interconnect verleenden hun medewerking.
Wat betreft het aanzwengelen van de marktvraag voor een oplossing waar geen vraag naar is zou CoE-DSC het ook om kunnen draaien, eerst eens vragen wat de markt wil. Big data on sterïods van ChatGPT werd er onderling tussen de experts al gesproken over idee van ‘dataspaces’ toen het bier nog rijkelijk stroomde bij Computable. Want abstracties zoals de data-belangeloze en data-altruïsme in het datamanagement zijn de gedachtekronkels van een fantasieloze ambtenaar. Zo zijn gegevens over het zijn op een bepaalde locatie op een bepaald moment tenslotte ook persoonsgegevens. Wankele balans tussen privacy en belang van een collectief mist nog de waarborgen voor de rechten van het individu.