Zo’n 32 procent van al het online beschikbare materiaal van kindermisbruik staat op Nederlandse servers. Het aantal gevonden websites met het meest heftige materiaal verdubbelde in twee jaar tijd zelfs naar 51,369 websites. Dat blijkt uit cijfers van de Internet Watch Foundation (IWF).
‘De cijfers uit dat onderzoek laten een zorgwekkend beeld zien van de status van online seksueel kindermisbruik’, schrijft IWF dat wijst op het belang van strengere wetgeving. Daarover wordt dit najaar in Europees verband gestemd.
‘Het voorstel voor de nieuwe Europese wetgeving tegen online-kindermisbruik komt geen dag te vroeg’, zegt Corinne Dettmeijer, ambassadeur van Child Safety in Europe, een initiatief van verschillende internationale organisaties die zich inzetten om seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen te bestrijden en kinderen op internet te beschermen. ‘De cijfers zijn misselijkmakend. Er wordt zoveel materiaal gevonden. Volgens haar is dat alleen te stoppen via betere samenwerking, meer verantwoordelijkheid bij de technologiesector en strenge handhaving.
Het onderzoek van IWF laat ook zien dat online-kindermisbruik zichtbaarder wordt. Het is niet meer weggestopt in de krochten van internet, zoals het darkweb, maar relatief makkelijk te vinden. Dettmeijer: ‘De belangrijkste wens van slachtoffers van online seksueel misbruik is dat het materiaal van internet wordt verwijderd. Zij moeten leven met het trauma dat de ergste momenten van hun leven continu online circuleren en de angst om herkend te worden.’
EU-wet online kindermisbruik
Ook Ingelise de Boer, woordvoerder van de Europese Commissie voor Nederland, vindt dat een nieuwe EU-wet tegen online-kindermisbruik dringend nodig is. ‘Het is ondraaglijk te bedenken dat er wereldwijd miljoenen foto’s en video’s van seksueel misbruik van kinderen online worden gedeeld. Misbruik en uitbuiting kennen geen grenzen. Beelden van misdrijven die in één land zijn gepleegd, worden verspreid en over de hele wereld bekeken. Met Nederland als epicentrum.’ Opvallend: volgens De Boer wordt ‘bijna de helft’ van het wereldwijd gevonden kindermisbruikmateriaal in Nederland gehost.
De nieuwe EU-wetgeving waarover wordt gestemd, moet helpen om gevallen van online seksueel misbruik van kinderen te vinden, te melden en te voorkomen. Ook moeten slachtoffers beter ondersteund worden. Er wordt een Europees centrum tegen kindermisbruik opgericht in Den Haag en hosters worden verplicht om incidenten te melden bij de nationale autoriteiten.
Privacy en kritiek
De voorgestelde regels verplichten online-dienstenproviders om materiaal over seksueel misbruik van kinderen op hun diensten op te sporen, te melden en te verwijderen. Die opsporing is nu nog vrijwillig. De nieuwe regels verplichten bedrijven een inschatting te maken of hun platforms worden misbruikt voor de verspreiding van materiaal over seksueel misbruik van kinderen of voor het benaderen van kinderen, ook wel grooming genoemd.
Tegenstanders van het wetsvoorstel zoals het er nu ligt, wijzen erop dat de nieuwe verordening veel te veel de privacy aantast doordat internetbedrijven het verkeer van alle mensen moeten gaan scannen. Ook juristen en organisaties die zich richten op het voorkomen van kindermisbruik zijn kritisch op onderdelen van die nieuwe wet.
In augustus 2024 verloopt de verordening die nu voorziet in een uitzondering op de Europese wet die de privacy van elektronische-communicatiediensten regelt. Het doel van de voorstanders is om voor de Europese verkiezingen van 2024 een akkoord te bereiken over de nieuwe wet waarin én de privacy van internetgebruikers én de aanpak van online-kindermisbruik zijn gewaarborgd.