Bijna een op de vijf werknemers in de Verenigde Staten verwacht dat generatieve artificiële intelligentie (ai) en grote taalmodellen invloed krijgen op de helft of meer van hun taken. Vier op de vijf medewerkers meent dat tenminste tien procent van hun takenpakket met genoemde innovaties te maken krijgt.
Dit blijkt uit een studie van OpenAI, OpenResearch en de Universiteit van Pennsylvania. De impact van Generative Pretrained Transformer (GPT)-modellen of tools die daarop zijn gebaseerd, is aanzienlijk. Bovendien dringt deze technologie naar verwachting diep door in een breed terrein van de economie. Zelfs als de ontwikkeling van deze grote taalmodellen zou stagneren, blijven de effecten groot en zullen zelfs nog toenemen.
Het onderzoek richtte zich op GPT en aanverwante technologie. Behalve van tekst- en code-generatoren werd ook de invloed onderzocht van ai-modellen die beelden of audio verwerken, zoals het onlangs gelanceerde GPT-4. Bekeken werden de potentiële implicaties van deze grote taalmodellen op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Mensen met goedbetaalde functies lopen meer risico door deze modellen te worden ‘weggeautomatiseerd’ dan krachten met lagere inkomens. Ook iemand met een academische titel krijgt meer met GPT te maken dan ongediplomeerd persoon. Opvallend is dat de impact op studenten die enkele jaren op de universiteit hebben gezeten maar hun opleiding niet hebben afgemaakt, groter is dan op afgestudeerden. Programmeurs en mensen die het van hun schrijfvaardigheden moeten hebben, zien hun werk sterk veranderen. Maar wetenschappers en kritische denkers hebben juist weer minder te vrezen.
Blootstelling
De onderzoekers spreken van blootstelling aan GPT als de tijd die een medewerker nodig heeft om een taak te vervullen, met vijftig procent of meer wordt bekort. Ze pasten meerdere modellen toe om de impact per beroepsgroep te meten.
Wiskundigen, accountants die belastingaangiften voorbereiden, financiële analisten, schrijvers en auteurs alsmede webdesigners krijgen wat betreft GPT de volle laag. Ook blockchain-ontwikkelaars merken dat de tijd die ze nodig hebben om bepaalde taken te verrichten, met ten minste de helft wordt bekort. Ook voor managers van klinische data zal het weekend eerder beginnen. Dat wil niet zeggen dat automatisering al hun taken overneemt.
Ook zijn er beroepen waar de kwetsbaarheid verschillend kan zijn. Dit geldt voor zoekmachine-experts, grafisch ontwerpers, managers bij investeringsfondsen, financiële manage en schade-experts. Tot de beroepen waar GPT grote invloed heeft op delen van hun takenpakket, behoren tolken en vertalers, creatieve schrijvers en pr-medewerkers.
Banenverlies
Behalve wetenschappelijk onderzoek zoals dat van de Universiteit van Pennsylvania verschijnen er ook ‘snellere’ onderzoeken. Zo ondervroeg b2b-matchmaker Sortlist vijfhonderd gebruikers van ChatGPT in zes landen waaronder Nederland en België. Deze peiling richtte zich op zowel werkgevers als -nemers.
Net iets meer dan een kwart van de werkgevers verwacht banenverlies door deze chatbot. Een klein kwart van de werknemers in de software- en technologiesector maakt zich zorgen over verlies van hun baan. Werknemers in de financiële sector zien ChatGPT niet als een bedreiging terwijl ze dat wel zouden moeten doen. Want hun werkgevers denken daar heel anders over, aldus Sortlist.
Het meest risico lopen marketeers. 51 procent van de werkgevers die van plan zijn te snijden, doen dat in marketing- en pr-afdelingen. Slechts 16 procent van de werknemers in die afdelingen verwacht dit. 43 procent van de werkgevers wil ChatGPT inhuren als marketing copywriter.
Heel veel zorgen maken zich millennials in de it en tech. Deze maken zich ruim twee keer meer zorgen over hun baan dan de rest van de bevolking. Taken die naar hun mening het meest gevaar lopen, zijn marketingteksten maken (50 procent ziet gevaar), code schrijven (35 procent) en klanten beantwoorden (35 procent).
De constatering dat marketing moet vrezen voor (Chat)GPT zou weleens waar kunnen zijn als ik de resultaten van een SEO geoptimaliseerde uitkomst zie, als ik de hoofdredacteur van de Computable was zou ik het wel weten.