De Wet digitale overheid (Wdo), die het veilig en betrouwbaar inloggen bij de overheid regelt en open standaarden verplicht stelt, treedt op 1 juli gefaseerd in werking. De Eerste Kamer nam het wetsvoorstel daarover vandaag aan. Het heeft meer dan zes jaar geduurd voordat deze wet alle advies-molens, de Tweede en Eerste Kamer kon passeren.
Een meerderheid in de Eerste Kamer ging akkoord met een zogenoemde novelle die het kabinet had ingediend om de zware kritiek vanuit de Senaat weg te nemen. In de wet zijn thans vastgelegd ‘privacy by design’, een verbod op het verhandelen van gegevens en opensource. Een motie die verdere stappen richting een Europese digitale identiteit tegenhoudt, werd verworpen.
De Wdo staat niet op zichzelf. De wet is het eerste deel (‘tranche’) van de regelgeving voor de verdere digitalisering van de overheid. Publieke dienstverleners worden verplicht om per dienst te bepalen welk betrouwbaarheidsniveau is vereist voor toegang tot hun digitale dienstverlening. Ook moeten zij de inlog-middelen die de minister van BZK heeft toegelaten, accepteren voor hun digitale diensten.
Voor toelating moeten aanbieders van deze inlog-middelen blijvend voldoen aan toelatingseisen. Dat geldt voor het publieke inlog-middel DigiD en private middelen als e-herkenning, maar ook voor mogelijke nieuwe private inlog-middelen voor burgers en bedrijven.
Deze veranderingen leveren een aantal voordelen op. De identificatiemiddelen geven publieke dienstverleners meer zekerheid over iemands identiteit. Ook zijn de gegevens van burgers beter beschermd. Bovendien hebben burgers en bedrijven straks een keuze uit meerdere inlogmiddelen.