Nergens in de EU is het aandeel vrouwen in de ‘artificial intelligence workforce’ zo laag als in Nederland. We staan met 30 procent helemaal onderaan de EU-ranglijst. België doet het met 33 procent iets minder slecht. Letland scoort met 46 procent het beste. Het EU-gemiddelde ligt op 35 procent. Europa blijft daarbij achter bij het totale OESO-gemiddelde van bijna 40 procent.
Dit blijkt uit een studie van de OESO naar het aanbod, de vraag en kenmerken van de ‘ai workforce’ in landen die bij deze organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling zijn aangesloten. Onder de ‘ai workforce’ vallen werknemers met vaardigheden op gebied van statistiek, computerwetenschappen en machine leren die actief kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en het onderhoud aan ai-systemen.
Vrouwen zijn in de EU sterk ondervertegenwoordigd als het om ai gaat, waarbij het aandeel van vrouwen sterk per EU-lidstaat varieert. De meeste werknemers met ai-vaardigheden zijn hoogopgeleide mannen. Het merendeel van hen werkt in beroepen als softwareontwikkelaars en statistici.
Ai-race
Voor landen die vooraan willen zitten in de ai-race, is het belangrijk inzicht te hebben in de omvang en de samenstelling van de ‘ai workforce’. Want die groep vormt de talenten-pijplijn waaruit moet worden geput. In 2019 bestond minder dan 0,3 procent van de totale werkgelegenheid in de EU uit ai-talenten. Deze groep is dus nog klein, maar groeit snel. In minder dan een decennium is hun aandeel bijna verdrievoudigd.
Noord-Europa en het Verenigd Koninkrijk lopen voorop met 0,45%, terwijl Zuid-Europese landen als Griekenland, Italië, Spanje en Portugal achterblijven met minder dan 0,27%. Nederland staat vierde op de OESO-ranglijst met ruim 0,43% na Groot-Brittannië, Finland en Zweden. België scoort 0,36%. Tussen 2017 en 2019 groeide de ai-workforce het snelst in Nederland.
De OESO-onderzoekers hebben ook een top tien van ai-intensieve beroepen samengesteld. De basis daarvoor wordt gevormd door vacaturemeldingen in de VS waarbij ai-vaardigheden nodig zijn. Boven aan staan de wiskundigen, actuariële wetenschappers en statistici. Daarna komen de software- en applicatie-ontwikkelaars en -analisten gevolgd door ict-servicemanagers. Op de vierde plaats staan database- en netwerkprofessionals. Daarna komen de elektrotechnische ingenieurs, ‘animal producers’, professionals op gebied van life science, sales/marketing/development managers en ‘engineering professionals’.