Openheid en transparantie van de overheid in de vorm van het communiceren van data slaat soms de plank mis. Als we het delen van data echter zien als een daad van distributie tussen overheid en burgers in plaats van als een daad van communicatie, wordt duidelijker wat goed bestuur inhoudt. Dat concludeert Gijs van Maanen in zijn proefschrift, dat hij morgen verdedigt aan Tilburg University.
Openheid en transparantie staat tegenwoordig hoog in het vaandel. Verschillende overheden hebben de afgelopen decennia initiatieven genomen om data te delen. Dat versterkt de positie van burgers tegenover de overheid. Voor overheden zelf is transparantie een manier om vertrouwen te winnen. Maar in hoeverre draagt het delen van data daar aan bij?
Gijs van Maanen, onderzoeker van het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (Tilt), bestudeerde twee initiatieven: het delen van gegevens over grondwaterstanden door een waterschap en het toegankelijk maken van gemeentelijke gegevens en documenten voor het grote publiek. Hij richtte zich specifiek op de manier waarop de communicatie van data de relatie tussen overheid en burger veranderde.
Grondwater
Zo deelt het door Van Maanen onderzochte waterschap via een website gegevens over recente grondwaterstanden. Boeren en burgers kunnen in realtime zien hoe deze niveaus reageren op droogte, grote hoeveelheden neerslag of het gebruik van grondwater door boeren voor hun gewassen. Het openbaar toegankelijk maken van de gegevens over grondwaterstanden heeft volgens Van Maanen grote voordelen: het maakt iets diep onder de grond zichtbaar en beheersbaar, en het maakt het makkelijker om beslissingen te nemen over de verdeling van water over een bepaald gebied.
Keerzijde van het openbaar delen van grondwatergegevens was dat grondwaterstanden vooral als een potentieel waterprobleem werden gezien. Het leidde de aandacht af van andere zaken waar het waterschap mee worstelt, bijvoorbeeld natuurbehoud en bodemkwaliteit. Openheid kan dus de geest openen, maar ook afsluiten voor andere kwesties, concludeert Van Maanen.
Om de transparantie van de overheid te vergroten, moet het delen van data misschien niet, zoals vaak het geval is, worden opgevat als een vorm van communicatie, maar eerder als een vorm van distributie. Dan wordt het makkelijker om vragen te stellen over de plichten van overheden.
Beste antwoord
Het zou niet alleen om de verspreiding van data moeten gaan, maar ook om de vraag of data en informatie überhaupt verspreid moeten worden om de doelstellingen van open overheid te bereiken. Ook is er ruimte om vast te stellen wie wat van welke overheidsinstantie zou moeten krijgen en waarom. Bij de vraag voor wie gegevens toegankelijk moeten zijn, wordt meestal ‘de burger’ geroepen. Maar dat hoeft niet altijd het beste antwoord te zijn.
Ten slotte helpt deze aanpak om te bepalen of open data daadwerkelijk nuttig zijn voor burgers. Openheid van bestuur is soms meer gebaat bij het beantwoorden van individuele vragen dan bij het geven van informatie over de beste manier om bezwaar te maken. Door openheid en transparantie te zien als een daad van distributie in plaats van als een daad van communicatie tussen overheid en burgers, wordt het voor ons duidelijker wat goed bestuur betekent.