Het nieuwe examenprogramma informatica is nu actief in alle jaarlagen van havo/vwo. Dat maakt het een goed moment om er mijn mening over te geven. Ik werkte er zelf mee, zag de strubbelingen van de uitgevers, sprak andere docenten en ervoer het programma als staatsexaminator. Een opmerking vooraf: hier volgt geen negatief verhaal maar punt is wel dat de leerling meer centraal moet staan.
Want die leerling heeft niet centraal gestaan bij:
- Het vaststellen van de wetenschappelijke basis;
- Het maken van het lesmateriaal;
- De rol van het voortgezet onderwijs ten opzichte van de vervolgopleidingen;
- De positie van de informaticadocent/sectie in scholen.
Allereerst valt in het nieuwe programma op dat het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling; het landelijk expertisecentrum om leerplannen te ontwikkelen) een wetenschappelijke route genomen heeft. Nu ik met de stof bezig ben geweest, begrijp ik deze keuze wel en niet. Ik begrijp hem omdat de wetenschappelijke route de basis legt voor het vak en dat is uitstekend, het theoretische fundament is daardoor zeker beter geworden. Maar waar dit programma tekort schiet is dat het voorbijgaat aan de doelgroep.
De leerling loopt niet warm voor deze wetenschappelijke aanpak. Het kost daardoor aanzienlijk meer moeite de leerling bij de lesstof te krijgen. Dit zit ook in het aanbod van het lesmateriaal. De theorie is abstract en daarnaast zijn de opdrachten weinig uitdagend. Het lijkt er soms wel op, en dat heb ik ook van betrokken auteurs vernomen, dat het máken van uitdagende opdrachten als zeer lastig wordt ervaren. En dit is een ander nadelig gevolg van deze wetenschappelijke basis: de afstand tot het voortgezet onderwijs is eerder groter gemaakt.
Hoogleraren informatica als Jan Friso Groote en Marko van Eekelen gaven al eerder forse kritiek op het vak Informatica in het voortgezet onderwijs. Het SLO heeft in samenwerking met vakvereniging I&I een serieuze poging gedaan het informaticaonderwijs de helpende hand te bieden, maar de vraag waarom de gemiddelde leerling voor informatica kiest, is altijd onderbelicht gebleven.
Enthousiasmeren
De vervolgopleidingen doen zich daarom ook zelf tekort, want juist zij hebben baat bij een groeiende toestroom van studenten. Maak daarom het enthousiasmeren voor het beroep van ict’er tot primair doel van het vak informatica. De nieuwe wetenschappelijke basis van informatica is een prima fundament maar vul dit aan met uitdagende praktische casussen. Uit ervaring weet ik dat leerlingen dit wél enthousiasmeert. In de huidige opzet moeten zowel informaticadocenten als de uitgevers alle zeilen bijzetten om te kunnen voldoen aan de wetenschappelijke basis. In sommige gevallen moet het veel meer moeite hebben gekost dan dat wordt toegegeven.
Kortom, ik stel de theoretische basis niet ter discussie, maar het huidige programma neigt wel naar verzanden in te abstracte begrippen. Natuurlijk is kennis van algoritmen belangrijk maar leg dan de nadruk op de vraag hoe de leerling ze tegenkomt en wat de leerling er zelf mee kan. De echte wetenschappelijke benadering of verdieping dat moet je bij de vervolgopleiding doen. In de twee (havo) of drie (vwo) jaar moet een verplicht programma afgewerkt worden en daarnaast moet er gekozen worden uit maar liefst dertien (vaak te abstracte) keuzedomeinen. Tijd voor echte verdieping is er niet, tenzij je als docent creatief omgaat met je PTA (programma van toetsing en afsluiting).
Toelatingseis
Een ander opvallend aspect is dat een ict-vervolgopleiding het vak informatica niet verplicht stelt als toelatingseis. Aangezien iets meer dan de helft van de scholen in het voortgezet onderwijs informatica niet aanbiedt, is deze keuze begrijpelijk. Maar wanneer je zo ingrijpt in het programma in het voortgezet onderwijs dan kun je de leerlingen die wel informatica volgden op zijn minst een aantal vrijstellingen geven. Omdat dit niet aan de orde is, roept dit een vraag op: waarom dan zo hameren op deze wetenschappelijke onderbouwing? De vervolgopleidingen dragen daarmee zelf de argumenten aan om meer nadruk te leggen op het enthousiast maken van leerlingen om na het voortgezet onderwijs voor een ict-opleiding te kiezen!
Ik pleit er dan ook voor: laat dit nu de kerntaak zijn van informatica in het voortgezet onderwijs. Het gelegde fundament van het SLO is prima maar probeer het lesmateriaal minder abstract te maken, want van grondslagen en programmeerparadigma’s in de huidige vorm daar ga je de leerling niet mee trekken.
Pareltjes
Ik ben leermiddelenspecialist bij Wikiwijs en tref soms pareltjes aan van lesmateriaal. Dit materiaal is afkomstig van docenten zelf of van kleinere uitgeverijen. Helaas blijft dit materiaal vaak onderbelicht.
Een ander opvallend feit bij het vak informatica is de gemiddelde samenstelling van het docentenkorps. Als we gaan determineren, dan is de gemiddelde informaticadocent een blanke man rond de zestig met een bèta-achtergrond die exact weet wat hij wil. Vernieuwende werkvormen zijn eerder uitzondering dan regel. Dit zegt niets over de kwaliteit en kennis van de docent, want informaticadocenten zijn ervaren docenten en geven ook vaak andere vakken. Hierdoor heeft het vak informatica minder eigen uitstraling, uitstraling die andere secties veel sterker bezitten. Het gevolg is wel dat we het vak informatica daardoor tekort doen.
Ict is links- of rechtsom een van de meest sexy vakken die er is. Hier vinden de ontwikkelingen plaats die een impact hebben op de maatschappij, ontwikkelingen die direct hun uitwerking hebben op andere vakken. Neem de opkomst van ChatGPT, een ict-ontwikkeling pur sang die ook in het onderwijs is ingeslagen als een bom. Laat Informatica nu het vak zijn dat dergelijke ontwikkelingen uitdiept en dat leerlingen in de gaten krijgen dat ze Informatica moeten volgen om echt klaar te zijn voor hun toekomst.
Uitstervend ras
Gelukkig is er nu wel een nieuwe opleiding voor informaticadocenten en dat werd hoog tijd. De huidige generatie docenten is een uitstervend ras en het vak is naast de uitgevoerde en aangepaste fundering nu toe aan een verfrissende andere didactische aanpak waarbij de leerling en zijn toekomst centraal gesteld moeten worden.
Laten we de leerling duidelijk maken dat informatica de toekomst is en enthousiasmeer ze om naar een ict-opleiding te gaan. Geef ruimte in het programma aan de vervolgopleidingen door juist dit onderdeel te maken van de keuzedomeinen. Kijk samen met leerlingen naar wat de toekomst hen kan brengen en ga minder rigide om met de wetenschappelijke theorie.
Moet de leerling of de markt centraal staan bij het samenstellen van het leerplan? Vraag waarom de gemiddelde leerling voor informatica kiest geldt niet voor verplichte vakken want leuker kunnen we het niet maken is VWO/HAVO geen beroepsopleiding maar de voorbereiding op een vervolgstudie waarin informatica alleen maar een middel is en geen doel. De aantrekkingskracht van wiskunde is als vak ook niet erg groot maar veelal een fundament voor het vak informatica als logica gevangen moet worden in algoritmen.
Kennis van algoritmen wordt dan ook steeds belangrijker als we kijken naar maatschappelijke ophef over de geprogrammeerde vooringenomenheid. Misschien Jack eens vragen om de filosofische kant van informatica te belichten?
https://www.stg-ece.nl/informatica/examen.htm Online voorbeeld examens van paar jaar terug.
keuze tussen diepgang en brede scope, altijd lastig.
maatschappelijke ophef, zijn dan henk en ingrid die van zich laten horen ?
of juist meer oor naar de zwijgende meerderheid, over filosofisch gesproken.
straks mee kunnen oh over het woke cancellen van vooringenomen AI maar een displayport niet herkennen.
Oudlid, heel veel wetenschappelijkheid (lees: wiskunde en logica) in de informatica wordt er met de haren bijgetrokken; een formaliseren om het formaliseren.
De aanhoudende IT-faalindustrie zal de dames/heren informatici verder een rotzorg zijn (maar dat is de grondhouding van het wetenschapstechnologisch netwerkkapitalisme – ook wel gewoon liberalisme genoemd).
Dat deze wetenschappelijkheid de scholieren niet weet te boeien is zeer begrijpelijk. Maar het is wel een prima voorbereiding op de huidige burnoutsamenleving.
Verder nog iets? 🙂
Doe verder geen moeite Jack want ik vroeg om een filosofische belichting, niet om een politiek loketdenken welke nogal bekrompen is als ik kijk naar hedendaagse maatschappelijke discussies over de logica van algoritmen. De auteur vraagt om een verfrissende andere didactische aanpak waarbij de leerling en zijn toekomst centraal gesteld moeten worden. Hoe die toekomst eruit ziet met banen zoals datawetenschapper gaat om een arbeidsmarkt die zich ontwikkelt.
Teveel Heidegger lezen slaat de fantasie aangaande de toekomst blijkbaar dood want het liberalisme gaat om een individuele vrijheid, een keuze in het zijn. Het zijn van de informaticus in een tijd waar kennis en wetenschap uit allerlei data gesponnen wordt gaat om de wetenschappelijk theorie van het bewijs. Wat betreft de faalindustrie zijn bepaalde wetenschappen nu eenmaal gevoeliger voor fraude als het om een onafhankelijk reconstructie gaat.
Zo herken ik me ook niet in de huidige burn-out samenleving, ik zie wel een steeds hoger liggende lat in een informatiemaatschappij. Didactische aanpak van competitie in een land van zesjes vraagt een 180 graden omdenken want cryptisch als altijd is logica gewoon een denkwijze welke we graag formaliseren om niet teveel verrassingen te hebben. Van A naar beter gaat om individuele verheffing wat volgens mij een liberale kernwaarde is. Wat betreft een kruideniersmentaliteit gaat het niet om ‘verder nog iets?’ omdat dit didactisch niet de meest uitdagende vorm is.
Ben benieuwd wat precies de inhoud is van het vak informatica op de middelbare school. Is dat ergens terug te vinden?
@Louis: er is een examenblad: https://www.examenblad.nl/vak/informatica/2023. Deze bevat de officiële onderdelen. Omdat er geen centraal examen is, zijn scholen nogal vrij qua invulling.
Het SLO zorgt voor wat concrete invulling en handvatten: https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-info-hv/algemene-informatie/
Bijkomend aspect is dat de Inspectie weinig tot geen verstand schijnt te hebben van Informatica. Uit de wandelgangen gehoord. Er is in elk geval op mijn school nooit een inspecteur geweest die nagevraagd heeft wat ik aan het doen ben (afgelopen 5 jaren).
Ook nog ff een reactie op het artikel van Armand: geheel eens dat het teveel wetenschappelijk wordt aangevlogen. Ik probeer zelf met praktische programmeeropdrachten (profielsite, spelletje met Javascript, Php en MySql) het leuk te maken. Waarbij ze gelijk enig begrip krijgen van wat software is. (Naast de theorie met SET’s, op basis Fundament Online van Instruct).
Nog wel een kritische noot m.b.t. de opleiding Informatica: ik niet beta-geschoold, wel universitair geschoold, maar niet toegelaten tot de opleiding Informatica door de 5 Uni’s. Ondanks dat ik vanaf 1986 programmeer, vanaf 1998 als consultant en (project)manager in de ICT werk en vanaf 2006 een eigen software bedrijfje heb. In 2018 ben ik als zij-instromer het onderwijs ingerold (MBO + VO). Maar, ik mag dus geen opleiding tot docent Informatica volgen. (Wel begeleiding van collega docenten gehad, cursussen gevolgd, vele boeken en artikelen gelezen. Ik voel me redelijk geschoold inmiddels, al zeg ik het zelf.)
Gelukkig heeft mijn werkgever nix te kiezen en zijn ze blij met mij, zeggen ze.
En ik probeer dus wel nieuwe werkvormen uit: meer projectgericht onderwijs, gedifferentieerd aanbod, praktijkgericht, veel nadruk op autonomie, band en competentie (ABC-model).
Wellicht dankzij geen universitaire opleiding (docent) Informatica?
Nieuwe (aansprekende?) werkvormen om kennis en vaardigheden over te brengen is goed. Zeker als daarmee ook nog eens meerdere leerdoelen in één keer bereikt worden. Want als één ding de creativiteit doodslaat dan is het een blanke man van rond de zestig met een bèta achtergrond die weet wat hij wil. Zonder al teveel moeite je pensioen halen en geen nieuwe trucjes leren gaat om een vastgeroest systeem:
“De huidige generatie docenten is een uitstervend ras en het vak is naast de uitgevoerde en aangepaste fundering nu toe aan een verfrissende andere didactische aanpak waarbij de leerling en zijn toekomst centraal gesteld moeten worden.”
Een statement welke ik – mede door een pandemie – alleen maar kan beamen want de toekomst ligt voor steeds meer leerlingen achter de dijken van een bekrompen land. En wat betreft de filosofische spiegel van begeerte is leren dromen en verantwoordelijkheid nemen voor je toekomst een wijze les welke veelal pas gewaardeerd wordt als je terug kijkt op je leven, voldaan of verzuurd.
Wat betreft het liberalisme en de macht van het systeem is er de individuele keus om dwars te gaan liggen. Het moeten voldoen aan andermans verwachtingen terwijl er iets anders begeert wordt is de weg naar een burn-out. Je mag zijn wie je bent en groeien in je talent betekent dat je niet verwacht dat vissen in bomen leren klimmen.
Ik denk dat ook blanke oude beta-mannen creatief kunnen zijn. Althans, ik ben redelijk licht van kleur (wel donkerder dan RAL 9010) en 63 jaar. Ok, ik ben wel gamma, niet beta opgeleid (arbeidskundige, was een KWO opleiding vanuit Arbeidspsychologie/-sociologie/-recht/-economie). Maar ik had recent een beta-stagiair (Informatica student, ook redelijk lichte huidskleur, in de 20 jaar, voor wat het waard is). Die was ook heel creatief. Net als ik zelf, denk ik.
Ik zie veel jonge docenten (M/V) die opgeleid zijn als docent in talen, Geschiedenis, Biologie, whatever. Los van huidskleur, leeftijd en studierichting dus. En die gedragen zich net als de docenten die ik had op de middelbare school en dat is dus echt lang geleden: frontaal lesgeven, draaien een verhaal af. Ze denken dat leerlingen vele minuten lang naar hen kunnen luisteren, ook al hebben ze nul interesse in een bepaald vak. En de leerlingen mogen dan om de zoveel minuten een saai opdrachtje maken. Want tja, activerende werkvormen, die moeten het saaie hoorcollege afwisselen.
En dezelfde docenten (wederom, ongeacht de kenmerken) geven dan naast (vaak) Wiskunde of Natuurkunde ook Informatica. En richten dan de lessen op dezelfde saaie manier in.
Ik ken één uni van ‘dichtbij’, vanwege stagebegeleiding. Ik kreeg de sterke indruk dat ze daar ook niet ingesteld zijn op creatieve nieuwe werkvormen, maar ook op frontaal lesgeven (hoe start je je les, wat ga je ze vandaag leren, sluit je les af met een samenvatting…). Het probleem zit hem volgens mij bij de docentopleiders. Die zijn niet echt creatief.
Geachte heer Hogenbirk,
U heeft tussen de regels door gelezen en begrepen wat ik bedoelde! Ik vind uw reactie dan ook een uitstekende aanvulling.
Met vriendelijke groet,
Armand Lejeune