Er komt een gerechtelijk onderzoek naar de gang van zaken bij Centric. Daarin staat centraal de rol die de ict-dienstverlener speelde in het hoogopgelopen conflict tussen de gewezen topman Gerard Sanderink, de bedrijfstop en zijn voormalige partner. De Ondernemingskamer oordeelde vrijdag dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid van Centric in de periode tot afgelopen november, toen Sanderink alle zeggenschap werd ontnomen en een extern bestuurder werd aangesteld. De Twentse ondernemer moet ook zijn laatste Centric-aandeel afstaan.
Het gerechtelijk onderzoek hing al in de lucht. De advocaat-generaal had in november al verzocht om te onderzoeken of Centric juist heeft gehandeld met betrekking tot Sanderink. De Ondernemingskamer moest er alleen nog toe besluiten. Het gaat om Centric Holding B.V., Centric Netherlands Holding B.V. en Centric Netherlands B.V. en de periode vanaf 1 januari 2018 tot 3 november 2022. Het onderzoek wordt uitgevoerd door mevrouw mr. Yvette Borrius, advocaat in Amsterdam. Centric zelf heeft ook op het onderzoek aangestuurd.
In niet mis te verstane woorden concludeert de rechter nu dat de top van het ict-bedrijf danste naar de pijpen van de oud-ceo. ‘Het bestuur van Centric niet in staat is geweest om voldoende zelfstandig en onafhankelijk te opereren en dat daarbij het belang van Centric en de door haar gedreven onderneming onvoldoende gescheiden wordt gehouden van de privébelangen van [Sanderink].’
Bestuursvoorzitter
De zakenman dook in oktober 2022 plots weer op als bestuursvoorzitter en niet-uitvoerend bestuurder bij het ict-bedrijf waar hij twee jaar eerder alle bestuurstaken had neergelegd vanwege aanhoudende onrust rond zijn persoon. Bovendien liet Sanderink door Centric voor 1,96 miljoen euro beslagleggen bij zijn ex-partner, precies het bedrag dat hij wegens verbeurde dwangsommen nog aan de ex schuldig was. ‘Het bestuur van Centric heeft daar aan meegewerkt, althans heeft daar onvoldoende weerstand tegen geboden’, aldus de rechter. ‘De governance is niet in orde.’
Ook de vele bestuurswisselingen in de loop van 2019 bevestigen volgens de rechter dat het Centric-bestuur onvoldoende zelfstandig en onafhankelijk handelde. ‘Daarbij bestaat de indruk dat [Sanderink] geen tegenspraak of kritiek duldt en dat hem onwelgevallige leden van de raad van bestuur van Centric telkens het veld moeten ruimen.’
De maat vol
Op 3 november 2022 was de maat vol voor de rechter. Het bestuur van Centric bestond uitsluitend uit Sanderink, de accountant had zich teruggetrokken, de verzekeraar had de cybersecuritypolis opgezegd en enkele grote opdrachtgevers hadden hun contract met Centric niet verlengd of zelfs opgezegd of dreigden daarmee. Onder het personeel heerste onrust, veel medewerkers waren al vertrokken en moeilijk te vervangen behalve via dure inhuur.
Om de misere te stoppen, besloot de rechter in november om Sanderink te schorsen als bestuurder en Peter Wakkie aan te stellen als onafhankelijk uitvoerend bestuurder en Willem Meijer als niet-uitvoerend bestuurder. De aanstelling van deze zwaargewichten zou de rust bij Centric hebben hersteld. De accountant is gebleven, klanten hebben hun opzegging heroverwogen en vertrekkend personeel blijft vooralsnog.
De Ondernemingskamer beslist ook dat Sanderink zijn laatste aandeel in Centric moet inleveren. In november ontnam de rechter Sanderink al zijn aandelen in het bedrijf, minus één. Dat laatste aandeel maakt het voor het bestuur echter onmogelijk om besluiten buiten vergadering te nemen. Bovendien zou overdracht van het aandeel ‘de buitenwacht duidelijk maken dat [Sanderink] op dit moment geen enkele betrokkenheid en zeggenschap meer heeft binnen Centric’.